‘Ik wilde terug naar België komen omdat het daar allemaal zo mooi was begonnen.’ Victor Ikpeba over de dood van zijn vrouw, het racisme in het Duitse voetbal en de fratsen van de zoon van Kadhafi.

Nee, een Retour à Liège is het niet – nét niet. In de Vurige Stede begon Victor Ikpeba in 1989 zijn carrière als profvoetballer. Maar een terugkeer naar België is het wel. En bij Sporting Charleroi treft hij Robert Waseige, de coach die hem destijds bij Club Luik lanceerde. Tussen die twee Belgische perioden speelde de inmiddels dertigjarige Nigeriaan voor Monaco (1993/99), Borussia Dortmund (1999/2001), Betis Sevilla (2001/02) en de Libische club Al Ittihad (2002/03).

Wat brengt je naar België terug ?

Victor Ikpeba : “Als ik had gewild, had ik mijn activiteiten verder kunnen zetten in één van de landen aan de Perzische Golf. Of bij Ajaccio, dat me absoluut wou om pas daarna voor de gewezen Franse international Patrice Loko te kiezen. Maar na een ongelukkig avontuur in Tripoli en daarvoor ook al twee nare ervaringen wou ik graag terugkeren naar België. Hier is het voor mij allemaal zo mooi begonnen.

“Een terugkeer had twee jaar eerder al gekund. Terwijl ik me in Mali bevond voor de Afrikaanse landenbeker, probeerde mijn manager Daniel Evrard een comeback naar Luik, meer bepaald naar Standard, te bewerkstelligen. Ik wilde een ernstige financiële inspanning leveren om voor Standard te voetballen, maar wat de club voorstelde, was op dat moment niet redelijk. Nu ben ik wel verplicht om water bij de wijn te doen. Mijn contract bij Charleroi weegt niet zwaar. Het financiële aspect is op dit ogenblik voor mij niet het belangrijkste. Wat telt, is dat ik me als voetballer weer goed in mijn vel voel, dat ik weer voetballer word.”

Welke herinneringen heb je aan Robert Waseige ?

“Hij was tegelijkertijd coach en leraar. Ik was zestien jaar toen ik op Rocourt belandde. Ik had wel talent, maar als voetballer totaal geen bagage : ik had nog nooit ernstig getraind en van tactiek begreep ik niets. Dankzij Waseige werd ik fysiek en tactisch sterker. Die periode bij Luik, dat was voor mij meer dan voetbaltraining. Dat was een soort school voor mij. Waseige was een leraar, die me al zijn kennis doorgaf.

“Bij Monaco kwam ik terecht bij een trainer die op ongeveer identieke manier werkte : Arsène Wenger. Ongelooflijk hoeveel parallellen er tussen Waseige en Wenger te trekken zijn : dezelfde offensieve veldbezetting, dezelfde kennis van het voetbal in al zijn aspecten, dezelfde spreekvaardigheid. Zowel Waseige als Wenger hebben me met bepaalde uitspraken geraakt. Op een dag zei Waseige : “Brugge heeft met Daniel Amokachi een buffel, maar Club Luik heeft met Victor Ikpeba een gazelle.” Ik zal die woorden nooit vergeten. En van Wenger herinner ik me een uitspraak nadat ik Jurgen Klinsmann aan een juweel van een doelpunt had geholpen : “De kwaliteit van dit doelpunt, mijn beste Victor, wordt slechts geëvenaard door de kwaliteit van de voorbereiding.” Zulke complimenten deden me boven mezelf uitstijgen.”

Eerst deed je tien jaar over twee clubs, Luik en Monaco. En nu ben je met Charleroi al aan je vierde club in vijf jaar tijd toe. Hoe verklaar je dat ?

“Ik heb verkeerde keuzes gemaakt, zo simpel is het. Veel mensen vragen me af waarom ik Monaco heb verlaten. De kwaliteit van het voetbal en de kwaliteit van het leven liggen daar zo hoog. Monaco is in alle opzichten het paradijs. Maar na zes jaar had ik het gevoel dat ik er alles gezien had.

“In 1997 had Borussia Dortmund een eerste keer aangeklopt. De ploeg had net de Europabeker gewonnen, trainer Ottmar Hitzfeld informeerde naar mij. Maar Monaco wilde me niet laten gaan. Er volgde een tweede vergeefse poging in 1998. Een jaar later was het derde keer goede keer. Aanvankelijk was er niets om die keuze te betreuren. Na een korte aanpassing scoorde ik twee keer tegen Hansa Rostock, het was herfst 1999 en ik werd de lieveling van het publiek. Wist ik toen veel dat het bij die twee doelpunten zou blijven.

“Zonder dat ik begreep waarom, kreeg trainer Michael Skibbe ineens een hekel aan mij. Misschien kon hij niet verdragen dat ik een opmerking over zijn trainingsprogramma maakte. Zowel bij Club Luik als bij Monaco was er tijdens de voorbereiding een verstandig gedoseerde mix van conditionele arbeid en techniek. Tot mijn verwondering werd dat laatste aspect bij Dortmund herleid tot een anekdote. Dat heb ik de trainer gezegd. Waarop hij me 45 minuten lang rondjes liet draven. Van dan af wist ik dat ik niet veel van onze samenwerking meer moest verwachten.

“Mogelijk was ik weer aan de oppervlakte gekomen onder Bernd Krauss, die in de loop van het seizoen als coach overnam. Die geloofde in mij. Maar mijn hoofd stond toen niet naar voetbal. In de lente van 2000 had mijn vrouw kanker gekregen.”

Volgens Sunday Oliseh, je ex-ploegmaat bij Club Luik en ook bij Borussia Dortmund, was je in die periode niet meer jezelf. En ben je door die privé-problemen als voetballer afgegleden.

“Ik heb lang gerouwd, ja. Wat wil je ? Victoria was de grote liefde van mijn leven en dat zal ze altijd blijven. We hebben elkaar leren kennen toen we vijftien jaar waren, en sindsdien hebben we alles samen beleefd : de moeilijke levensomstandigheden in Lagos, de doorbraak in België, de top bij Monaco. In Monaco, tussen al die rijke mensen wonen, dat was een sprookje voor ons. In Nigeria hebben we dagen gekend dat we ons afvroegen of we wel voldoende te eten zouden hebben.

“Victoria heeft me het mooiste en het kostbaarste gegeven dat ik bezit : mijn twee dochtertjes, Magdalen en Christiana. Tien en vijf jaar zijn ze nu. Voor hen is het even moeilijk als voor mij natuurlijk.

“Achteraf besef ik dat ik beter in Monaco was gebleven. Vlak voor ik naar Duitsland trok, traden bij Victoria de eerste symptomen van borstkanker op. De dokters zeiden ons dat we ons niet overdreven ongerust hoefden te maken. De kanker was bijzonder vroeg ontdekt, de kans op genezing was dus zeer groot volgens hen. Victoria bleef met de twee meisjes in Monaco en helaas heeft ze haar ziekte onvoldoende au sérieux genomen. Toen er metastasen werden gevonden, heeft Borussia het nodige gedaan opdat Victoria zou worden behandeld in Münster, niet ver van Dortmund. Maar het was al te laat. Ook een verblijf in een gespecialiseerd ziekenhuis, op Rhode Island in de Verenigde Staten, was vergeefs. Ik was 26 jaar en weduwnaar met twee dochtertjes.

“Dit drama kan nu geen excuus meer zijn. Ik ben inmiddels samen met Nathalie, een Française. Samen hebben we een dochtertje, Linda, ze is nu acht maanden.”

Waarom ben je vervolgens naar Betis Sevilla getrokken ?

“Ik had mijn buik vol van Borussia en van Duitsland in het algemeen. Afrikaanse voetballers worden in Duitsland niet gewaardeerd. Na lang zoeken vind ik drie Afrikaanse voetballers die het er hebben gemaakt : de Ghanezen Anthony Baffoe bij Fortuna Düsseldorf, Tony Yeboah bij Eintracht Frankfurt en Samuel Kuffour bij München.

“Mijn tweede seizoen bij Dortmund was nog pijnlijker dan mijn eerste. De nieuwe coach, Matthias Sammer, kon me niet luchten en ook enkele anciens in de ploeg zagen me niet zitten. Het jaar voordien waren er spanningen tussen Andreas Möller en mezelf, deze keer zocht Jürgen Kohler heibel. De sfeer was zo vergiftigd dat ik mezelf niet meer kon zijn. Dat ik dat seizoen maar één doelpunt maakte, bewijst alles.

“Toen Betis Sevilla opdaagde, heb ik geen seconde geaarzeld. Temeer omdat mijn landgenoot Finidi George altijd met lof over die club en die stad had gesproken. Ik voelde me opgelucht toen ik Dortmund verliet. Toen Club Brugge Borussia Dortmund uitschakelde in de Champions League, heeft er niemand zo gejuicht als ik.”

Werd je in Duitsland geconfronteerd met racisme ?

“Racisme is misschien een groot woord. Maar afgunst alleszins. Niet van de kant van de supporters, maar de ploegmaats, de technische staf en de pers daarentegen lustten me rauw. Ze hadden het meer over mijn loon dan over mijn voetbal. Dat had ik voordien in mijn carrière slechts één keer meegemaakt. Bij Monaco kon coach Jean Tigana het ook niet hebben dat een jonge Afrikaan meer verdiende dan hij op die leeftijd. Op een dag heb ik hem uitgelegd dat ik het ook niet kon helpen dat hij tot zijn 23ste postbode is geweest en pas goed begon te verdienen toen hij bij Bordeaux zat. Na dat gesprek groeide er wederzijds respect tussen ons.

“Matthias Sammer had moeilijke tijden beleefd in Oost-Duitsland en kon niet verkroppen dat een jonge Afrikaan met een Porsche reed. Wat kan ik daar nu aan doen ? Na een bekermatch tegen Schalke is de toestand helemaal ontaard. Hij haalde me toen enkele seconden voor het einde van de eerste helft naar de kant. Ik was woedend, Sammer had die wissel tijdens de rust kunnen doorvoeren. Van ergernis ben ik meteen naar de kleedkamer gestapt. Sammer heeft het mij nooit vergeven.

“Bij Sevilla kende ik pech. Eerst kreeg ik appendicitis, nadien spierproblemen. Ik raakte ook niet in de Nigeriaanse selectie voor de Afrikaanse landenbeker van 2002. Sevilla lichtte mijn optie niet. Omdat het voor mij uitgesloten was dat ik naar Duitsland zou terugkeren, tekende ik bij Al Ittihad.”

In Libië. Hoe wanhopig kan een mens zijn ?

“Aanvankelijk lag het in de bedoeling dat ik in de Emiraten, in Dubai of in Qatar, terecht zou komen. Maar uiteindelijk toonde Saadi Kadhafi, de zoon van de Libische president, zich het meest overtuigend. Saadi Kadhafi is tegelijkertijd voorzitter van het Libisch olympisch comité, vice-voorzitter van de Libische voetbalfederatie en speler bij Al Ittihad. Hij legde me uit dat hij van Libië een nieuw eldorado van het voetbal wilde maken. Zijn grote hoop was om in 2010 het WK in Libië te organiseren. Niets zou hem tegenhouden om dat doel te bereiken en geld was duidelijk het minste van zijn problemen. De Kameroener Patrick Mboma lokte hij met vier miljoen dollar voor twee jaar. Zelf kreeg ik ongeveer de helft.

“Ik heb geen seconde geaarzeld. Ik geloofde echt dat ik in het nieuwe voetbalparadijs terecht zou komen. Helaas draaide die droom vlug uit op een nachtmerrie. Nadat ik de premie voor mijn handtekening had ontvangen, zag ik geen rooie duit meer. Patrick Mboma en de derde buitenlander, Anton Drobnjak, evenmin. Op een dag gingen we samen bij Saadi Kadhafi verhaal halen. Onze Libische ploegmaats dachten dat we gek geworden waren : Saadi Kadhafi contesteren, dat was zoiets als majesteitsschennis. Iedereen noemde hem daar De Ingenieur. Maar ik had niets te verliezen. Druppelsgewijs kregen we dan geld. Toen ik drie maanden geen cent uitbetaald kreeg, heb ik klacht neergelegd bij de Fifa. Zo heb ik mijn vrijheid verkregen.”

Wat verwacht je van die zes maanden Charerloi ?

“Ik ben 30 jaar, dat is niet meer de leeftijd waarop je van Arsenal of Manchester United droomt. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik een subtopper nog drie, vier seizoenen goede diensten kan bewijzen. Dat wil ik bereiken en mijn passage bij Charleroi is daartoe de springplank.”

door Bruno Govers

‘Toen mijn vrouw kanker kreeg, stond mijn hoofd niet meer naar voetbal.’

‘Toen Club Brugge Dortmund uitschakelde, heeft er niemand zo gejuicht als ik.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content