Het tactisch stempel van Frankie Vercauteren op Anderlecht is duidelijk. De opvolger van Hugo Broos kiest consequent voor drie aanvallers. Hoe zijn middenveld eruitziet, hangt vooral af van zijn keuzes achterin.

Als Hugo Broos ergens aan vasthield, dan aan twee centrale aanvallers. Frankie Vercauteren stapte er al meteen van af in zijn eerste (thuis)wedstrijd, tegen Oostende. Ook tegen Lierse en Bergen, allebei op verplaatsing, opteerde de nieuwe hoofdtrainer voor maar één diepe spits ( Ne- nad Jestrovic). Is het omdat van het trio Jestrovic, Aruna Dindane en Mbo Mpenza er geen twee complementair zijn ? Met licht voorbehoud voor Aruna speelt geen van hen namelijk in de bal. Of is het omdat hij, door een spits op te offeren, Pär Zetterberg, Yves Vanderhaeghe én Walter Baseggio makkelijker (maar niet noodzakelijk altijd) samen in het elftal kan laten staan ? Met andere woorden : kiest Vercauteren voor één diepe spits (met consequenties voor het middenveld) of voor een driehoek op het middenveld (met consequenties voor de aanval) ? Of ligt het net nog iets anders ?

Zijn uitgangspunt, zo leert navraag, is te spelen met drie aanvallers. Maar : niet open. Van Aruna, Jestrovic en Christian Wilhelmsson wordt gevraagd dat ze dicht bij elkaar spelen, voortdurend van positie wisselen en de ruimtes in de hoeken vrij laten. Daar moet de bal komen. Aruna en Wilhelmsson moeten dan in die hoeken duiken, liever dan er al te gaan staan. Voor de tegenstander is dat moeilijker te verdedigen. Hoe het middenveld er dan uitziet, hangt vooral af van de keuzes in de verdediging. Tegen Oostende en Bergen zette Vercauteren een driemansdefensie neer. Dan heeft hij flankspelers nodig op het middenveld en is er slechts plaats voor twee centrale middenvelders. Tegen Oostende waren dat Baseggio en Zetterberg (Vander- haeghe was geschorst), tegen Bergen Vanderhaeghe en Zetterberg.

Zolang Aruna vooraan links speelt, lijkt alleen in dit systeem (3-4-3) plaats te zijn voor Christophe Grégoire (niet speelgerechtigd tegen Bergen). Zijn voornaamste kwaliteit is een goede voorzet. Daarvoor heeft hij de zijlijn nodig. Hij maakt minder dan Aruna acties naar binnen, waardoor Olivier Deschacht op zijn beurt minder vaak buitenom kan. Kiest Vercauteren in een 4-3-3 toch voor Grégoire als linksbuiten, dan gaat dat ten koste van Aruna of Jestrovic (of zelfs Wilhelmsson). Voor slechts één van beiden is er dan plaats in de punt van de aanval. Die keuze maakte Vercauteren (nog) niet.

De keuze van Broos voor twee diepe spitsen had – behalve dat er geen twee bij elkaar pasten – één groot nadeel. Het betekende dat de tegenstander er minstens twee, soms zelfs drie verdedigers tegenover zette. Met dáárvoor ook nog eens één, vaak twee (zoals Lierse) controlerende middenvelders en eventueel naar binnen komende backs konden Aruna-Jestrovic of Aruna-Mpenza meestal geen kant op. Kortom, Anderlecht ontnam zichzelf de ruimte. Bovendien veroverde het te zelden de afvallende bal. Welk duo uit het kwartet Zetterberg, Vanderhaeghe, Baseggio en Bes- nik Hasi ook speelde, het zijn vier spelers die geen afstanden (meer) overbruggen. Goran Lovre zou het kunnen, op wat zijn beste positie is, maar zijn kwaliteiten zijn tot dusver te grabbel gegooid op de rechterflank.

Twee manieren zijn er om het probleem te voorkomen : óf met een hangende spits (Aruna) óf met een nummer tien (Zetterberg) achter één diepe spits (Jestrovic of Aruna) spelen. Dat is wat Vercauteren doet. Of tenminste : dééd, tegen Lierse. Het was Anderlechts beste wedstrijd totnogtoe onder de nieuwe trainer.

De keuze voor het nummer tien (Zetterberg) boven de zwervende spits (Aruna) is/was er wellicht een uit noodzaak. Voor de tegenstander is het scenario met Zetterberg nochtans het gemakkelijkst te verdedigen : één van de controlerende verdedigers vangt hem gewoon op. Zetterberg komt graag veel aan de bal en gaat hem ook vaak achterin ophalen. Daar stelt een tegenstander zich makkelijker op in dan op een zwervende spits. Die speelt in de rug van de verdedigende middenvelder, maar net niet hoog genoeg om in de zone van de centrale verdediger te komen. De vraag is dan : wie pakt hem op ? Dat zorgt altijd voor verwarring.

Aan dat scenario komt Anderlecht niet toe wegens een groot gebrek aan complementariteit tussen de beschikbare aanvallers. Alleen Aruna komt ook in de bal, maar hij is toch vooral een instinctvoetballer. Instinctvoetballers denken niet zoveel na en om tussen de lijnen te lopen is voetbalintelligentie nodig. De truc is om de controlerende middenvelder ertoe te verleiden dat hij in de verdediging komt spelen – of een centrale verdediger uit zijn stelling te lokken. Marius Mitu (Lierse) kan het, maar de ongekroonde koning op de Belgische velden is misschien wel Wamberto (Standard).

Zou Vercauteren het toch met Aruna in die rol aandurven, dan kunnen Grégoire (links), Jestrovic (punt), Wilhelmsson (rechts) en Aruna (schaduwspits) wel in één elftal. Maar meteen duikt dan een nieuw risico op, namelijk dat Aruna te veel in de zone van Wilhelmsson komt. Die kan, net als Aruna, zowel een actie naar binnen als naar buiten maken, maar hij heeft ruimte nodig. Nóg een reden dus om Aruna niet als schaduwspits te gebruiken.

Anderlecht, zo is waarschijnlijk de conclusie, hééft geen zwervende spits. Dat beperkt de tactische mogelijkheden. Is Marius Mitu dan de man die het nodig heeft ? Vraagteken. De vaststelling blijft dat hij zelden goed uit de verf kwam in de topwedstrijden. Tegen Anderlecht tien dagen geleden liet hij opnieuw briljante dingen zien, maar over het geheel was hij vaak onzichtbaar. De indruk is dat Mitu, als hij er zin in heeft, goed is, maar verder toch vooral op flitsen teert. De Roemeense stijl, zeg maar. Type Alin Stoica. Voor een topclub is dat te weinig. Negentig minuten een hoog tempo aanhouden lijkt niet zijn ding. Bovendien krijgt hij bij Lierse onnoemelijk veel ruimte in een volstrekt vrije rol. Bij Anderlecht zou dat anders zijn.

Volgens sommigen hebben de Brusselaars de oplossing in eigen huis. Anatoli Gerk kan zowel in de spits, achter één spits als achter een aanvalskoppel uit de voeten. Een man van de laatste pass, zeggen ze in Brussel, een type-Zetterberg, maar ook iemand die gemakkelijk scoort. Volgens anderen klinkt dat als de definitie van een speler waar de club zich geen raad mee weet. Bijna vier jaar geleden ging Anderlecht deze intussen toch al 20-jarige Rus in Moskou halen. Kostprijs : één miljoen euro, een naar Brusselse maatstaven waanzinnig hoog bedrag voor een 16-jarige. In de winterstop wilde het hem uitlenen, maar dat ging niet door. Gerk viel amper één keer in dit seizoen : tegen RC Genk (in oktober) speelde hij een kwartier mee en deed in die korte tijd de wedstrijd kantelen. Van 1-2 werd het 4-2 voor de thuisploeg.

In Anderlecht zijn ze het erover eens : of Gerk breekt door deze zomer of hij wordt in vraag gesteld. Vooral aan zijn karakter zou nog werk zijn. In de pikorde gaat Oleg Iachtchouk hem nog altijd vooraf. Opnieuw zo’n speler op wie geen peil te trekken valt. Kan als diepe spits worden gebruikt, kan tussen de lijnen lopen ( Aimé Anthuenis had ooit plannen in die zin) en redt zich uit de slag op de flank. Na elke invalbeurt is lof zijn deel, maar telkens als hij in de basis start, bakt hij er weinig van. En hij blijft blessuregevoelig.

Over hoe Anderlecht na dit seizoen zal voetballen, zegt het allemaal niets. Aruna vertrekt zeker, dat Jestrovic hem volgt, is niet uit te sluiten en ook Wilhelmsson weet dat het gras elders groener is. Dat Mpenza blijft, ten slotte, is meer een zorg dan een zegen. Duidelijk is na drie speeldagen dat hij buiten Vercauterens offensieve topdrie valt. Tegen Oostende en Lierse mocht hij invallen, tegen Bergen behoorde hij wegens een blessure niet tot de kern. Zelfs Iach- tchouk lijkt hoger te staan in de hiërarchie.

Broos zag in Mpenza een met Aruna complementaire aanvaller, maar behalve bij Moeskroen, waar hij naar hartenlust mocht counteren, overtuigde hij nergens. Buitenlandse avonturen bij Sporting Lissabon en Galatasaray draaiden uit op een flop. Mpenza staat niet stevig op zijn benen, acties maken doet hij weinig en scoren is niet zijn grootste kwaliteit. Beter nog doet hij vertrouwen op in de luwte van de rechterflank, maar dat staat hem tegen. Bovendien heeft Anderlecht daar met Wilhelmsson een (betere) speler lopen die de club geld zal opbrengen. Kortom, Mpenza was een risicovolle transfer. Zeker als spits. En voor de rechterflank is hij overbodig. Dat maakt van hem een bijzonder dure nummer zeven. “Anderlecht”, concludeert een waarnemer daaruit, “moet wel een héél rijke club zijn.”

door Jan Hauspie

De keuze van Broos voor twee centrale spitsen had één groot nadeel.

Instinctvoetballers denken niet zoveel na en om tussen de lijnen te lopen is voetbalintelligentie nodig.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content