Na een rumoerig seizoensbegin staat AA Gent toch mooi derde.

In alle stilte toont Francky Dury dat hij ook op een hoger niveau goed

werk kan leveren.

F rancky Dury is al bezig met een interview voor een Waalse krant, een Vlaamse journalist wacht op El Ghanassy, die nog in gesprek is met een Franstalige confrater, en aan andere tafeltjes worden nog spelers geïnterviewd.

Bij Zulte Waregem keek men al op als er meer dan één journalist per dag langskwam.

Alleen al aan het mediaverhaal voelt Dury dat hij bij een topclub zit.

Francky Dury: “Ik ben hier vanmorgen om half- acht aangekomen. Ik klop hier meer uren dan bij Zulte Waregem. Daar had ik bij wijze van spreken iedere steen die er lag zelf gelegd. Hier belandde ik in een team dat al gevormd was. Toen ik hier in de voorbereiding binnenkwam om halfacht, stonden de sproeiers al aan, waren de terreinverantwoordelijken al aan de slag, was de koffiemadam al bezig met de koffie. Dan weet je: hier is al een kader gecreëerd.

“Met Zulte Waregem, dat evolueerde van het vijftiende naar het elfde budget over vijf jaar, een zesde plaats halen, was een geweldige prestatie. Nu gaan we met Gent met het vijfde budget opnieuw voor de tweede plaats. Op dit moment zijn Genk, Standard en Club onze concurrenten. Anderlecht is buiten categorie.”

Wat breng jij Gent bij?

“Als je 23 miljoen euro schulden op 10 jaar wegwerkt, wordt je club goed geleid. Op dat vlak moet ik hen niets bijbrengen, wel naar sportieve, medische structuur, naar research, informatica, scoutingapparaat. Ik denk dat ik de voorzitter en de manager heb kunnen overtuigen dat we hier moeten werken met een gepersonaliseerde aanpak. Wij moeten ook altijd een schaduwelftal klaar hebben. Als Rosales kan vertrekken, praten we daarover. Nemen we hem mee naar Kiev, of laten we hem thuis, zodat Twente, dat op het punt staat om hem aan te trekken, hem Europees kan gebruiken? Ik aanvaard dat 100 procent, omdat ik als coach meedenk met mijn club. Ik weet wat Louwagie gekregen heeft voor Rosales, ik weet wat Twente betaald heeft voor Bart Buysse. Ik heb gezegd: ‘ik ga dat wel oplossen’, want ik ben een trainer die gelooft dat hij spelers beter kan maken. Ik had toen Myrie en Grondin. Jammer genoeg blesseert Myrie zich tegen Feyenoord en is hij voor zes maanden out. Maar ik durf dus die risico’s te nemen.

“Hetzelfde met Azofeifa. Van september tot november was hij mijn spelmaker die goed positie nam tussen de linies en met één pass alles open kon leggen. Door het Europese succesverhaal krijg je een speler die plots elders drie keer zoveel kan verdienen bij een club die wil betalen wat Gent vraagt. Weet ik dan wat Lepoint gaat overkomen, laten we hem misschien niet gaan. Dat we in januari veel moeite hadden om het niveau van voordien te halen, had te maken met het vertrek van Azofeifa.

“Makelaars brachten in de winterstop ook een zeer concreet bod uit op El Ghanassy, maar die lieten we die bewuste 31e januari niet gaan.”

Mentale ingang

Hoe pak je Jorgacevic aan, die altijd zei dat hij wil sterven voor deze club, maar die na een recente interland gauw opmerkt dat hij graag naar een Duitse club wil?

“Is het fout dat een speler van zijn leeftijd en van zijn niveau denkt aan de Bundesliga?”

Geldt dat ook voor Suler, die droomt van Celtic maar in de Belgische competitie al eens een steek laat vallen?

“Marco is een groot talent, dat zich na een goed WK niet langer focuste op Gent, maar op een transfer. Sorry, zo werkt het niet. Als je die transfer wil, moet je focussen op het voetbal. Je moet niet veel geld willen verdienen, je moet willen winnen ’s zondags. Als dat lukt, komt de poen vanzelf. Hij maakte zich daar zo zenuwachtig in dat hij zich blesseerde in een Europese match, net voor het sluiten van de transfermarkt. Dat heeft te maken met stress, met niet meer honderd procent functioneren. Vandaag zie ik opnieuw de Suler die ik wil zien. Ik heb ook moeten zoeken naar de juiste woorden om hem te motiveren, na een tweede plaats, de beker, een WK.”

Heb je die mentale ingang ook bij El Ghanassy gevonden?

“Ik ben ermee bezig. Vorig jaar was dat een gamin. Iedere invalbeurt was plezant, hij amuseerde zich, viel in op momenten dat het goed ging. Dit jaar is hij belangrijk. Ik heb voor hem Pieroni, Leye en Custovic laten vertrekken.

“Tot oktober trainde en speelde die met de glimlach. Vanaf december zag je dat hij geïrriteerd was bij elke fout die op hem gemaakt werd. Is het niet logisch dat iemand die plots hoort dat hij acht keer zoveel kan verdienen bij een buitenlandse topploeg, die op de voorpagina’s staat van kranten en magazines, in een probleemsituatie komt? Daarom heb ik in december samen met hem beslist om een persstop te houden. Ik heb hem gezegd: ik wil je in juni in topomstandigheden afleveren. Dat hij zal vertrekken, staat vast, maar dan moet hij eerst weer zijn niveau van oktober terugvinden.”

Gent heeft een grote kern.

“Als ik drie weken naeen start met dezelfde elf, kan ik nooit mijn achttien spelers competitief maken voor de play-offs. Ik moet roteren om mijn kern competitief te houden. Nu de club niet meer aan schuldaflossing moet doen, moet de kern niet langer kwantitatief uitgebouwd worden, maar hebben we kwaliteit nodig om naar die tweede plaats te kunnen mikken.”

Kwaliteit door spelers beter te maken of door kwaliteit te kopen?

“Spelers beter maken voor je club is spelers beter maken voor het buitenland. Als er morgen een paar miljoen binnenkomt voor een speler en het budget opgetrokken kan worden, moeten we dat aanwenden voor een sterkere jeugdwerking.”

Jeugdwerking is nooit een prioriteit van Gent geweest.

“Ja, maar ik denk dat we nu toch een keuze moeten maken. Ofwel blijven we met brede kernen en een groot verloop, ofwel gaan we voor meer stabiliteit, kwaliteit en voor een deel eigen jeugd.”

Kiev

Heeft zes maanden trainen bij Gent een betere trainer van je gemaakt?

“Op stage antwoordde ik aan Het Laatste Nieuws, dat me vroeg wat ik het beste vond aan mijn ontwikkeling bij Gent: dat ik mijn focus op voetbal heb kunnen houden. Want in het begin waren hier problemen, na de match op Kiev. Dan riskeer je verloren te lopen in details. Daar heb ik mijn energie niet aan verspild, ik heb die in het voetbal gestoken. De dag na Kiev heb ik een nieuw doel gesteld: zeven op negen halen en Europees doorgaan. We haalden negen op negen, en plaatsten ons Europees. Ik wist dat ik niet mocht panikeren en roepen: speel maar de lange bal. Ik wist heel goed waar ik naartoe wilde en ben daar niet van afgeweken.”

Vooraf kon je niet inschatten of de spelers je zouden volgen in je verhaal, en of het bestuur je zou volgen als de spelers twijfelden. Bij Zulte Waregem zou geen speler het in zijn hoofd gehaald hebben om tegen je in te gaan.

“De media hebben me de eerste weken dikwijls gevraagd: ben je nog zeker van je aanpak? Natuurlijk was ik dat. Het domste wat een coach kan doen, is twijfelen aan zichzelf. Want als je twijfelt aan jezelf, ziet een groep dat. Wie bang is, straalt niets meer uit. Ik heb alle problemen aangepakt, want als je dat niet doet, komen die terug. Op die moeilijke momenten voelde ik vanwege het management het respect terug dat ik ook gevoeld had tijdens de onderhandelingen. Als het bestuur een coach vertrouwen geeft, kan die coach de spelers vertrouwen geven en kunnen die spelers het publiek begeesteren.”

Heb je een groep aangetroffen die na de tweede plaats en de beker zelfgenoegzaam was, die dacht: nu even rustig aan?

(grijnst) “Laat ik het zo zeggen: het was boeiend om die groep weer mee te trekken naar een nieuw verhaal. Ik heb hen gezegd: ‘Als het een verrassing was, die tweede plaats en de beker, hebben we een probleem. Was het geen verrassing, dan gaan we bevestigen.’

“Ik zei hen ook dat ik ook de beker gewonnen heb en dat ik coach van het jaar geweest ben. Ik kon me dus voorstellen wat er in hen omging. Je mag nooit vergeten dat je iedere dag moet werken om beter te worden. Ik heb in Spanje gezien hoe Iniesta, Xavi en Messi nog iedere dag werken aan hun carrière. Wie zijn wij dan in België om dat niet te doen? Succes moet motiveren om nog meer succes te halen.”

Maar zo werkt het doorgaans niet.

“Net dat vond ik een geweldige uitdaging. Dit was een team dat uitgeperst leek door mijn voorganger. Ik dacht dat we ook op een andere manier hetzelfde konden bereiken. Ik vond dat Gent vorig jaar niet zo veel de bal had, dat we daaruit meer rendement konden halen. Daarom wilde ik spelers als El Ghanassy, Conte en Soumahoro. Vandaag zie ik veel spelers meedenken. Als ik tegen Germinal Beerschot bij de onderbreking binnenkom, geef ik hen twee korte aanwijzingen om de match om te keren. Vervolgens zie ik hen dat meteen toepassen.”

Lepoint

Je wilde ook Stijn De Smet terug in de nationale ploeg krijgen, maar dat lukt niet echt.

“Dat ligt aan zijn mentale sterkte. Zodra iemand zich opwarmt, heeft Stijn de focus niet meer op het spel, maar vraagt hij zich af: komt hij mij vervangen? Als Stijn altijd speelt, kan hij groeien. Maar in een topploeg, waar geroteerd wordt omdat je iedereen probeert mee te nemen, heeft hij het moeilijk. Mits specifieke begeleiding zijn er twee mogelijkheden: of het werkt en hij wordt top, of hij haakt af.”

Het geval-Lepoint leert je dat je niet alles kan controleren?

“Anderlecht leert ons hoe het wel kan, qua persoonlijke begeleiding. Zo’n voorval motiveert me nog meer om iedereen te doen nadenken over dé topvoetballer. Heb je zijn auto gezien? Ik bedoel: voor hetzelfde geld voetbalt Lepoint nooit meer. En dan heb ik het nog niet over het verantwoordelijkheidsgevoel van voetballers die rijden met de auto van de club. Het enige positieve is dat we hier misschien energie uit halen. En dat het jonge spelers doet nadenken: wat doe ik met mijn carrière?”

Wil Gent investeren in individuele begeleiders?

“Moeten we naar een brede kern of een afgeslankte kern met betere begeleiding? Bij ons moet de mentale screening sterker worden. Een voorzitter als Ivan De Witte beseft met zijn professionele achtergrond waar het om gaat. Geef twee mensen, één die goed in zijn vel zit en één die niet goed in zijn vel zit, dezelfde boodschap mee. Degene die niet goed in zijn vel zit, gaat zich aangevallen voelen. Degene die goed in zijn vel zit, gaat ervoor.”

Hoeveel procent van je groep zit goed in zijn vel?

“Vandaag heb ik daar geen zicht op, vroeger wel. Mijn spelers werden maandelijks gescreend, ik wist alles. Maar het is een onderwerp waar in België nog mee gelachen wordt. Ik wil geen psychiater, maar een psycholoog. Sommigen in België kennen nog steeds niet het verschil. Het mentale is een specificiteit zoals de fysieke voorbereiding of de keeperstraining. Ik hoor dat Björn Vleminckx in Nederland begeleid wordt door twee spitsentrainers. Ik ben ervan overtuigd dat je spelers beter maakt met een specifieke aanpak, op voorwaarde dat het budget het toelaat.”

Tatoeages

Wat heb je in de Europese campagne over je ploeg geleerd?

“Dat we niet klaar zijn om Europees buitenshuis de organisatie te behouden op het veld. Uit waren we nog te zeer onder de indruk. Wat me verraste, was dat we soms te snel de armen hebben laten zakken. Als ik de middenvelders van Rijsel zie, dat zijn echte aanjagers, die goed staan, die elk duel scherp staan, die hun verdediging ontlasten van risicopasses. Iedereen spreekt over hét Barcelona in balbezit, maar je moet ook eens kijken naar hét Barcelona bij balverlies. Dat hebben we nog niet in België, dat willen die bal veroveren. Ik denk dat Defour dat kan, Witsel ook.”

El Ghanassy niet?

“Yassine heeft te weinig gevoel om te verdedigen. Op een hoger niveau zal hij zien dat de back hem zal dribbelen en inschuiven. De tweede keer zal hij nog een kans krijgen, de derde keer zal hij mogen toekijken vanuit de tribune. In Spanje vroeg ik Mohamed Sarr naar het verschil met België. Ten eerste, zei hij, moest hij Spaans leren, want niemand sprak Frans met hem. Als hij de armen liet hangen tijdens een training, keek de coach niet naar hem om en zat hij in het weekend gewoon in de tribune. Plus: die coach gaf ook geen uitleg. Met andere woorden: we moeten opletten dat we in België niet meer aandacht besteden aan het bepamperen dan aan het verbeteren van spelers. Hoe meer energie je stopt in je zwakste schakel, hoe minder vooruitgang je sterkste schakel gaat maken. Ik zou voor deze groep door het vuur gaan, maar we moeten progressie maken.”

“Dat een voetballer vandaag een rode schoen of een tatoeage heeft, interesseert me niet. Maar hij moet wel een winnaar zijn, een attitude hebben en respect afdwingen.”

Een paar jaar geleden noemde je bij Zulte Waregem Westerlo als voorbeeld, daarna Gent. Welke club is nu je referentiepunt?

“Anderlecht, omwille van zijn professionele attitude. Als je op Anderlecht komt, heb je altijd de indruk dat alles supergeorganiseerd is. Medisch, fysiek en qua communicatie hebben ze een gepersonaliseerde aanpak. Daar kunnen we van leren. In het buitenland kijk ik naar Lille: het vijfde budget in Frankrijk, maar ze spelen mee voor de titel en er zit visie achter.”

Je bent 53. Had je niet eerder naar een topclub moeten overstappen?

“Nee. Vijf jaar geleden was ik niet in staat geweest om AA Gent te trainen. Ik ben geen topvoetballer geweest. Daardoor was het wel goed om wat eersteklasse-ervaring op te doen. Ik ben nu geduldiger en flexibeler, creatiever in het omgaan met problemen. Als jongere coach ben je ongeduldig. Ik voel het beter aan. Vroeger, als een training slecht liep, kon ik me daarin opjagen. Sommige oefeningen kon ik goed uitvoeren met de spelers van Zulte Waregem, maar niet met deze spelers. Dan zoek ik andere oefeningen die hetzelfde doel hebben maar die hen wel liggen.”

Waar is de tijd dat men je verweet countervoetbal te spelen?

“Dat gebeurde vorig seizoen ook al niet meer. Je kan op twee manieren verdedigen: laag zakken, wachten op de fout van de tegenstander en dan counteren, of initiatief nemen om in een bepaalde strook op bepaalde spelers druk te zetten en zo de bal te veroveren. Ik heb altijd het initiatief genomen om zelf de bal te veroveren, al vind ik countervoetbal spelen met een ploeg met weinig kwaliteiten niet verkeerd. Ik heb daar ooit eens over gesproken met Louis van Gaal toen ik daar op stage was. Weet je wat hij zei? ‘Als mensen kritiek hebben op uw systeem, is het omdat ze daar geen antwoord op hebben.’ Laat ze maar zeg-gen …”

DOOR GEERT FOUTRÉ

“Training geven is het gemakkelijkste, het managen van een team het moeilijkste.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content