‘Vijf keer hebben ze me hier buiten geroepen, dat raakt een mens’

© INGE KINNET

In juli 2019 plaatste KAA Gent zich voor de poulefase van de Europa League. Een gesprek met Michel Louwagie, straks dertig jaar aan de slag bij de Buffalo’s. Op zoek naar de mens achter de manager.

Het blijft een indrukwekkend zicht, binnen in de Ghelamco Arena, waar achter Michel Louwagie (64) de moderne voetbaltempel in het winterse zonlicht baadt. Dat hij ooit zou uitgroeien tot een van de machtigste mensen in het Belgisch voetbal, kon hij niet vermoeden toen hij ‘eeuwen geleden’ bij KAA Gent begon, eerst als coördinator, later als algemeen manager.

‘Ik weet nog dat ik gesolliciteerd heb op 15 november 1989 en begonnen ben op 15 februari 1990, op mijn 34e’, vertelt hij. ‘Mijn voorganger was, voor hij manager werd, profvoetballer geweest en beschikte over universitaire diploma’s Lichamelijke Opvoeding en Economie. Beter paste een profiel niet bij die job, maar toch lukte het niet. Daarom wilde het bestuur dat zijn opvolger niet uit het voetbal kwam. Want met het voetbal wilde het bestuur zelf bezig zijn. Too many cooks in the kitchen is niet goed, zoals onze voorzitter Ivan De Witte altijd zegt.’

Had ik het allemaal van tevoren geweten, ik weet niet of ik het nog opnieuw zou doen.’ Michel Louwagie

Waar zou de jonge Michel Louwagie zich vandaag het meest over verbazen, mocht hij ineens op uw stoel belanden?

Michel Louwagie: ‘Dat is een goeie vraag. ( denkt lang na) Toen ik begon, kon ik me niet voorstellen dat ik dit zolang zou doen. De stress die deze job teweegbrengt, het vele werk, het weinige verlof, het familieleven waar je voor een deel geen aandacht kunt aan schenken… De buitenwereld ziet alleen de mooie aspecten, maar niet alle opofferingen die je maakt. Onlangs dacht ik bij een tv-uitzending over trainers: die zouden eens een paar dagen moeten meelopen in het leven van de clubmanager… Een trainer heeft nog drie tot vier weken vakantie. Wij niet. Had ik het allemaal van tevoren geweten, ik weet niet of ik het nog zou opnieuw doen.’

Michel Louwagie: 'Na die turbulente week vorig jaar, met dat debacle tegen Genk en aansluitend de affaire Propere Handen, besloot ik voor het eerst om in oktober een week op reis te gaan.'
Michel Louwagie: ‘Na die turbulente week vorig jaar, met dat debacle tegen Genk en aansluitend de affaire Propere Handen, besloot ik voor het eerst om in oktober een week op reis te gaan.’© INGE KINNET

Waarom niet?

Louwagie: ‘Omdat het toch veel is: de belasting, de stress, altijd maar pompen en geven. De mensen zijn ook veel mondiger geworden. Vijf keer hebben ze mij hier buiten geroepen. Dat blijft je bij. De eerste keer was in 1997, het laatste jaar van Lei Clijsters als coach. Ik herinner me ook 2006, toen Mbark Boussoufa verkocht werd. De laatste keer, in oktober vorig jaar, toen we met Yves Vanderhaeghe hier thuis verloren van Genk, was het een halve volksopstand. Dat raakt een mens.’

De trainer is in een club de belangrijkste man.’ Michel Louwagie

Terwijl u toch uitstraalt dat u daarboven staat.

Louwagie: ‘Je móét erboven staan, anders kun je gewoon niet verder. Je moet ook begrijpen waarom mensen zo reageren. Supporters willen maar één ding: winnen. Dat willen ook de bedrijfsleiders die hier in het weekend komen kijken, en die door de week toch rationele mensen zijn. Wat kan hen op zo’n emo-moment de financiële toestand van hun club schelen?

‘Ik ben mentaal sterk, maar na zo’n klap moet je je snel herpakken zodat je door kunt gaan. Na die turbulente week vorig jaar, met dat debacle tegen Genk en aansluitend de affaire Propere Handen, besloot ik voor het eerst om in oktober een week op reis te gaan. Daarvoor nam ik enkel vakantie tussen Kerstmis en Nieuwjaar.

‘Je mag zo goed bezig zijn als je wilt, één keer met 5-1 verliezen volstaat om alles over je heen te krijgen. Goed dat de voorzitter me onmiddellijk te hulp schoot en die mensen die hun frustraties uitten, is gaan toespreken. De voorzitter heeft me altijd beschermd. Maar het vreet toch aan je. Had ik dit vooraf geweten, dan had ik misschien ingepland om na tien jaar iets anders te gaan doen.’

Dat heeft u nooit overwogen?

Louwagie: ‘Neen. Ook omdat we altijd een doel hadden. Als ex-topsporter had ik dat al. Je wilt een record breken. Hier was dat hetzelfde. Eerst wilden we de schulden wegwerken, dan een nieuw stadion bouwen. Het derde doel was ooit kampioen spelen, het vierde Europees zo ver mogelijk geraken. Eén keer, in 2008, overviel de twijfel me en vroeg ik me af: gaan we nu nooit verder geraken dan de derde of vierde plaats? Met Michel Preud’homme hebben we die stap gezet, en werden we tweede, in 2010. Er moet een doel zijn, maar je moet vooral een sterke persoonlijkheid hebben, en niet alle facetten van je persoonlijkheid aan iedereen tonen. Je hebt een schild nodig. Vandaar dat de buitenwereld denkt dat niets mij raakt. Ik stel me niet kwetsbaar op, behalve voor de mensen die me goed kennen. De leeftijd doet je ook anders tegen dingen aankijken. Op je 34e kun je alles aan, op je 40e ook. Maar nu ben ik bijna 64. Dan is, in een seizoen waarin je toch echt goed bent, bijvoorbeeld verliezen op KV Oostende wéér een mokerslag.’

Meent u dat?

Louwagie: ‘Verliezen in Antwerp en Brugge kan, maar verliezen in Oostende doet een paar dagen pijn. Als dat je niets meer doet, moet je ermee stoppen. Zo’n reactie moet in een club nieuwe energie teweegbrengen, voor iedereen.’

Een minuut te laat

Kortom: deze job is niet voor iedereen?

Louwagie: ( overtuigd) ‘Zeker niet. Je bent door de week van ’s morgens tot ’s avonds bezig, maar in het weekend recupereer je niet, want dan is er die wedstrijd, waar je niet kunt in tussenkomen, maar die wel op je drukt. Elke week praten de voorzitter en ik ook uitgebreid met de trainer. Ook al wordt het in het wereldje niet altijd aanvaard als je wat weerwerk biedt.’

Omdat u geen voetbalachtergrond meenam?

Louwagie: ‘Dat is juist. Ik ben heel traag gegroeid. Ik kwam terecht in een wereld waartoe je geen toegang had als je er zelf niet uit kwam. Ik heb jaren gezegd dat het voetbal aan inteelt deed. Dat is nu minder. Vroeger had je niet alleen bij de trainers maar ook in het management alleen maar mensen uit het voetbal.’

Jij was de indringer.

Louwagie: ‘Zo voelde ik me ook. Jan Boskamp noemde me ‘de badmeester’. Ik ben begonnen met louter administratief en commercieel werk. Soms denk ik nu, als ik jonge collega’s na één jaar bezig hoor: die hebben nogal noten op hun zang.’

U hebt uw krediet afgedwongen.

Louwagie: ‘Heel rustig, stap voor stap. Rond 2005 raadde de voorzitter me aan: ‘Michel, je moet toch een beetje meer in de pers komen.’ Na vijftien jaar dienst! Voor mij was de pers iets voor de voorzitter en de trainer. Mijn ambitie was: mijn werk goed doen en doelen bereiken. Ik vond geen voldoening meer in de zwemsport en een universitaire baan, mijn wereldje was te beperkt geworden. Ik had een nieuwe uitdaging nodig.

‘In het voetbal had je naast de sport ook het commerciële, het administratieve, het juridische, en nu bijvoorbeeld de hele discussie over de sociale zekerheid. Het voetbal biedt zoveel uitdagingen. Elke dag is er een ander probleem dat je moet oplossen. Het blijft spannend. Dat houdt me ook scherp. Onze club is geen gewone voetbalclub meer, maar een bedrijf met drie complexen en per jaar 400 evenementen. Deze job heeft me enorm verrijkt. Ik denk niet dat ik in gelijk welke andere job de helikoptervisie had gekregen die ik nu heb.’

Men moet zich wel kunnen inwerken in al die facetten.

Louwagie: ‘Je moet vooral weten waar je plaats is. Met de voorzitter weet ik perfect wat honderd procent mijn verantwoordelijkheid is en wat niet. Alles is hier heel duidelijk. Ik mag hier veel doen, maar ik weet ook wanneer ik een stap terug moet zetten en de voorzitter zijn gang moet laten gaan. Anders functioneer je geen twintig jaar samen.’

Wat was de eerste transfer die u ooit zelf hebt gedaan?

Louwagie: ‘Die van Bryan Ruiz en Randall Azofeifa die ik toen in Costa Rica heb afgehandeld, in 2006. Ivan is voorzitter geworden in 1999, we hebben elkaar eerst moeten vinden. Dat heeft een paar jaar geduurd.’

U moet ook mensen aansturen. U hebt daarin de reputatie erg hard te zijn.

Louwagie: ‘Ik denk dat ik daar een stuk soepeler in geworden ben. Nu kijk ik al eens iets door de vingers, vroeger werd ik al nerveus als iemand een minuut te laat was. Soms bedenk ik wel eens dat ik er niet kort genoeg meer op zit. Ook omdat het bedrijf veel groter is geworden, met drie complexen.’

Vindt u zichzelf een moeilijke baas?

Louwagie: ‘Ik blaf, maar ik bijt niet. De voorzitter is degene die moet en mag bijten. Dat is in mijn positie de juiste benadering. Maar ik blaf steeds minder. Wie blaft, krijgt snel de rol van slechterik toegespeeld. Dat kan ik ook alleen maar omdat de voorzitter me altijd heeft beschermd. Misschien was ik in het verleden een moeilijke baas, maar ik probeer wel goeie mensen zolang mogelijk te houden. Met het oog op het nieuwe stadion hebben we een hele reeks nieuwe mensen aangeworven. Na zes jaar is er slechts één man vertrokken.’

Niemand kwam vroeger graag naar uw bureau.

Louwagie: ‘Iemand moet de boodschap overbrengen, ook als die niet leuk is. De dingen zeggen zoals ze zijn, daar heb ik nog altijd geen moeite mee. Ik probeer ze wel anders aan te kleden. Een beetje meer omfloerst. Het verhaal van de trainer hebben we altijd samen gedaan, de voorzitter en ik. Want de trainer is in een club de belangrijkste man.’

Meent u dat?

Louwagie: ‘Absoluut. Als het sportieve draait, zit je gerust. Het is fantastisch wat het in alle geledingen teweegbrengt als je tegen AS Roma kunt spelen. Maar je moet eerst sportief zo ver geraken. Als je een trainer hebt die er niets van terechtbrengt, is er in alle geledingen onrust. Maar het is niet gemakkelijk om goeie trainers te vinden.’

Dat was altijd al uw stokpaardje.

Louwagie: ‘Veel buitenlandse trainers komen niet naar België omdat ze ten onrechte denken dat het voetbal hier niets voorstelt. Een goed opgeleide trainer vind je niet makkelijk. Fysieke voorbereiding is nog altijd mijn stokpaardje, daar kan ik door mijn opleiding wel over meespreken. Als je dan ziet wat sommigen maar doen… Toen ik in dit wereldje stapte, keek ik ernaar op, maar eenmaal ik erin zat, dacht ik: is het dat maar? Tenminste wat het sportieve betreft. Daar was ik heel ontgoocheld over, ook al gingen er in vergelijking met andere sporten enorme bedragen in om. In de zwemsport deed men al melkzuurtesten sinds 1972… Nu praten trainers over grote motors, maar tot in de jaren 90 had niemand het daarover. Ik had verwacht dat het allemaal al veel verder zou staan. Jarenlang ging het alleen over techniciteit, alleen de laatste tien jaar zijn het fysieke en het mentale erbij gekomen.’

Michel Louwagie: 'Misschien was ik in het verleden een moeilijke baas, maar ik probeer wel goeie mensen zolang mogelijk te houden.'
Michel Louwagie: ‘Misschien was ik in het verleden een moeilijke baas, maar ik probeer wel goeie mensen zolang mogelijk te houden.’© INGE KINNET

Als voorzitter van de zwembond had u het ook moeilijk met de enorme contracten in het voetbal, wetende hoe weinig de toppers in de meeste olympische sporten maar verdienen.

Louwagie: ‘Van 1998 tot 2018 voorzitter zijn van de zwembond was een uitlaatklep voor mij. Eén keer per maand naar het BOIC in Brussel gaan, even bezig zijn met iets anders, dat gaf me energie. Even terugkeren in de pure topsport, zonder glamour en glitter, waar ze ’s ochtends om vijf uur opstaan en om negen uur de olympische schiftingen zwemmen.’

Wat is uw uitlaatklep nu?

Louwagie: ‘Stilletjes aan wat meer op reis gaan, een paar vrije weekends, en zo vaak mogelijk joggen. Maar let op: ik kom nog elke dag graag naar hier. Al is het na een nederlaag zoals in Oostende minder fluitend.’

Mogi Bayat

Dit jaar beleven jullie wel een goed seizoen.

Louwagie: ‘Met een beperkt budget hebben we goeie transfers gedaan. Na de Champions League hadden we veel meer middelen, maar deden we veel slechtere transfers. Op een bepaald moment zag ik het verschil in kwaliteit niet meer tussen een speler van één miljoen en een van drie miljoen.’

Als clubmanager zit u wel in de wereld van het grote geld.

Louwagie: ‘Correctie: er was nooit te veel geld op KAA Gent. De eerste keer dat we een speler haalden met eigen middelen, was in januari 2008: de Sloveen Zlatan Ljubijankic. Weet je wat dat wil zeggen? Achttien jaar lang is KAA Gent telkens naar de bank moeten stappen om een speler te kunnen kopen. Dat is nog maar elf jaar geleden. Ik ben dat niet vergeten. Elke morgen bekijk ik hier nog alle facturen door voor ze in betaling gaan. We zijn fier op onze financiële resultaten. We maken geen verlies.’

Een heikel punt vandaag is de ethiek, of beter het gebrek daaraan, in het profvoetbal. Wat zijn uw grenzen?

Louwagie: ‘Spelers weghalen onder de twaalf jaar vind ik verschrikkelijk. Soms kun je je spelers niet meer prikkelen met geld. Als je dan als bestuurder van het BOIC ziet wat zo’n olympische topsporter krijgt voor goud, zilver of brons en dat afweegt tegen wat onze spelers verdienen, dan denk ik: mamma mia. Als je vergelijkt wat de trainer verdient van een atleet die een gouden medaille wint met wat een hoofdtrainer in eerste klasse krijgt, dan heb ik het moeilijk. Voor een aantal zaken moet je mee, terwijl je op een grens balanceert waarvan je je afvraagt: kan dit wel?’

Voor mij is Mogi Bayat een van de besten. Spijtig dat we er geen tien zo hebben in België.’ Michel Louwagie

KAA Gent is altijd een club geweest waar makelaars welkom waren. Snapt u dat mensen daarbij de wenkbrauwen fronsen?

Louwagie: ‘Ik snap dat voor honderd procent. Daarom ben ik nu zo blij met het clearing house, zodat een makelaar geen twee keer meer aan de kassa zal kunnen passeren. Eindelijk zijn we stappen aan het zetten, niet alleen in België, maar ook bij de FIFA.’

Vindt u het niet moeilijk om met iemand als Mogi Bayat samen te werken?

Louwagie: ‘Natuurlijk heb ik me het afgelopen jaar afgevraagd: waarom heeft hij 49 dagen in de gevangenis gezeten? Ik heb drie jaar zeer nauw met hem samengewerkt, want hij was onder meer de makelaar van Hein Vanhaezebrouck en van Sven Kums. Mogi heeft twee gebreken: hij is te duur en hij kwam té veel in de media, maar hij is een zeer verstandig en sluw onderhandelaar met veel kennis. Voor mij is hij een van de besten. Spijtig dat we er geen tien zo hebben in België. Maar hij heeft nooit de sleutel van mijn bureau gekregen. En hij zal die ook nooit krijgen. Ook ik ben in Hasselt ondervraagd, in het kader van Propere Handen. Welnu: ik heb geen enkele vraag gekregen over Mogi Bayat.’

Ook niet over Dejan Veljkovic?

Louwagie: ‘ Veljkovic lag me niet. We hebben maar drie facturen met Veljkovic gehad: voor de transfer van Ervin Zukanovic van Kortrijk en een gedeeld dossier met Bayat en Veljkovic over Brecht Dejaegere. ‘

Hoe lang gaat u nog door?

Louwagie: ‘Geen idee, maar niet tot mijn 70e. De voorzitter zou ook nog even willen doorgaan, ik kan het niet maken om nu te vertrekken, als je dat zolang samen gedaan hebt. Ik ben nog scherp.’

Nooit overwogen om bij KAA Gent weg te gaan?

Louwagie: ‘Neen. Ook in de financieel moeilijke jaren, van 1989 tot begin 2000, heeft de bankier van de club, VDK-topman Frans Verheeke, me altijd gezegd: doe zo voort. Mensen die je helpen, mag je nooit in de kou laten staan.’

Dat is een uitspraak die men niet meteen van u verwacht.

Louwagie: ‘Ik heb die kant, zonder dat de mensen dat weten. Daarom bijt ik niet, maar blaf ik. Ik gooi de mensen niet buiten, ik houd ze en corrigeer. Ik heb een grote loyaliteit naar de mensen die me vertrouwen gaven en me kansen boden. Die mensen mag je niet ontgoochelen.’

Nooit gedacht: ik wil wel eens naar Anderlecht of Club?

Louwagie: ‘Nooit.’

Straf, voor een Bruggeling.

Louwagie: ‘Ik ben in 1974 in Gent komen studeren. De laatste jaren in het leven van mijn ouders ging ik hen nog geregeld bezoeken in Brugge, maar vandaag voel ik me geen Bruggeling meer.’

Wat heb je als Bruggeling moeten leren om hier te functioneren?

Louwagie: ‘Dat was niet gemakkelijk in het begin. Ook al omdat Club Brugge hier toen de grote vijand was. Ook daarom ben ik bewust altijd low profile gebleven. Ze moeten je eerst leren waarderen. Een belangrijke factor is de taal. Een echte Bruggeling spreekt Brugs. Toen ik hier aankwam, bewonderde ik de mensen uit andere delen van Vlaanderen die makkelijk communiceerden met mensen die niet hun dialect praatten. Tegenwoordig moet ik me al forceren om nog eens Brugs te praten.’

‘Geld is nooit mijn drijfveer geweest’

Wat had u vandaag gedaan als u indertijd niet in deze job was gestapt?

Michel Louwagie: ‘Dan was ik een eigen zaak begonnen, ook al ben ik op financieel vlak een laatbloeier. Geld is nooit mijn drijfveer geweest. Ik leef zuinig. Toen ik voor het eerst iemand uit het voetbal hoorde zeggen dat hij een uurwerk had gekocht van 20.000 euro, schrok ik. Ik wist niet eens dat dat bestond, zulke dure uurwerken. Het is niet alleen het financiële wat een mens gelukkig maakt.’

Wat is rijk zijn voor u?

Louwagie: ‘Rijk zijn is voor mij gezond zijn, je in je job kunnen ontplooien en intern gewaardeerd worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content