Lierse had meer moeite met Bergen dan met Anderlecht, maar kon weer eens rekenen op de jonge Arouna Kone. Hij scoorde al drie keer.

Het leven onder Emilio Ferrera is niet gemakkelijk. Vraag dat maar eens aan Stef Wils. Jonge verdediger, eigen product, sinds vorig jaar in the picture. Even niet scherp bezig op training en, hop, voor anderhalve maand naar de B-kern gestuurd. “Ferrera is anders dan een andere trainer”, zegt een speler die hem vorig jaar bij Molenbeek meemaakte. “Hij is nooit tevreden. Denk je dat je goed getraind hebt, is het voor hem toch niet goed genoeg geweest. Dat is lastig, maar op die manier verleg je wél je eigen grenzen.”

Neem ook Stijn Janssens. Jeugdinternationaal, aardige jongen, ook een eigen talent en twee jaar geleden één van de schaarse lichtpunten in de spits. Maar de laatste weken minder scherp bezig, en dus vorige week door Ferrera naar de B-kern verwezen. “Ik heb zes spitsen”, zegt de trainer. “Over vijf van hen ben ik heel tevreden. Omdat ze met zo veel zijn, moet er één op een andere positie trainen. Maar als flankspeler doet Stijn het niet goed. Misschien is het daarom beter voor hem als hij in de B-kern op zijn beste positie weer vertrouwen opdoet.”

De clubleiding volgt Ferrera in zijn aanpak. Manager Herman Van Holsbeeck : “Het is niet omdat je als jongere in de A-kern zit en een profcontract hebt, dat je er al bent en dat je daar tevreden mee moet zijn. Want dan begínt het pas. Dat is het signaal dat de trainer naar de spelers stuurt.”

Met als gevolg dat de spelers van Lierse zichzelf én elkaar scherp houden. Zowel de oudgedienden als de nieuwkomers. Ferrera vatte het kampioenschap bewust aan met in de basis de nieuwkomers Marius Mitu en Marc Schaessens, en verder negen spelers die vorig jaar al bij de club zaten. Zij moeten de kar trekken, zodat de nieuwkomers op een rijdende wagen terechtkomen in plaats van ingezet te worden om een ontspoorde kar uit de gracht te halen.

In Ferrera’s elftal vorige zondag tegen Bergen stonden al viér spelers die een jaar geleden niet op het Lisp voetbalden. Dat kwam onder meer omdat de geblesseerde Mitu er niet bij was. Hij en Schaessens laten, zo bleek de weken daarvóór, de ploeg draaien. Tegen Bergen viel op hoe moeizaam Lierse zonder zijn Roemeen de omschakeling naar voor maakt, zelfs al is hij geen type dat zichzelf met opvallende acties op het voorplan speelt. Als dan ook nog eens een lichtgeblesseerde Schaessens slechts op halve kracht draait, blijkt het raderwerk helemaal te haperen.

Buiten voornoemd tweetal beschikt Emilio Ferrera over een ruime keus aan spelers. Vooral voorin baadt Lierse in weelde. Van de vijf aanvallers die na het wegsturen van Stijn Janssens de A-kern nog bevolken, kregen er al vier ruimschoots speelkansen. Alleen Björn De Wilde heeft een beetje pech. Aanvankelijk leek De Wilde nochtans eerste keus te worden om naast Stein Huysegems uitgespeeld te worden, toen eerst Geir Frigard en later Archie Thompson geblesseerd uitvielen. Op het slechtst denkbare moment werd hij echter even ziek, waardoor Ferrera zijn vijfde man inbracht en zag dat het goed was : Arouna Kone bleef sinds die wedstrijd tegen KV Mechelen in de basis staan. Met hem, zo weet de trainer, gebeurt er altijd iets voor het doel : een assist tegen Moeskroen, een assist tegen Charleroi, een assist op Anderlecht, het doelpunt tegen Bergen. Kwam de Ivoriaan, net als een hard werkende Huysegems, zelden in beeld tegen de Henegouwers, hij tracteerde zichzelf en zijn team op de vooravond van zijn negentiende verjaardag wel op een leuk geschenk. Zijn derde competitiedoelpunt was meteen goed voor de gelijkmaker, tegen een tegenstander die minstens even sterk en rustig voetbalde als Lierse zelf had gedaan op het veld van Anderlecht.

Herman Van Holsbeeck kwam de Ivoriaan in het voorjaar op het spoor via een tip van de Brusselse makelaar Serge Trimpont, die Gadiaga vorig seizoen al naar het Lisp leidde. Trimpont bracht Lierse in contact met een club uit Ivoorkust die een Europese partner zocht. Rio d’Anyama ligt op dertig kilometer van de hoofdstad Abidjan in een arme streek. Het samenwerkingsakkoord tussen Rio en Lierse bepaalt dat geel-zwart jaarlijks tot drie talenten voor een jaar naar België mag laten overkomen. Kunnen ze in die periode geen contract afdwingen, keren ze terug naar Rio. Dat krijgt van Lierse moderne faciliteiten voor de huisvesting van zijn spelers.

Kone, met zijn leeftijdsgenoot Adolph Tohoua de pioniers van het project, kreeg vorige week prompt een vierjarig contract aangeboden door Lierse. Dat de Ivorianen de plaats van de eigen jeugd innemen, wordt door de manager ontkend. Lierse blijft als eerste doelstelling vooropstellen dat de eigen jeugd moet doorstromen. “Slechts op de posities waar we iemand vinden die beter is dan wat we zelf in huis hebben, halen we iemand uit Afrika”, aldus Van Holsbeeck.

Van Holsbeeck liet Kone, één van de tien zonen van een overleden handelaar met vijftien kinderen, na een eerste contact nog vier keer volgen. “Hij is snel én doelgericht. In de matchen die we zagen, was Tohoua minstens even goed. Alleen kan je niet voorspellen hoe iemand zich hier aanpast. Kone voelde zich hier meteen kiplekker en pikte de zaken die Ferrera hem aanreikte meteen op. Bij Tohoua gaat het langzamer gaat, hij teerde tot nog toe op zijn aangeboren talent.”

De vooruitgang week na week van Arouna Kone heeft ook Emilio Ferrera aangenaam verrast. “Frigard-Huysegems was mijn spitsenduo, omdat ik eerst het vertrouwen wilde geven aan de spelers van vorig jaar. Maar inmiddels staat hij op hetzelfde niveau, ook al is hij geen echte trainingsspeler. Voor hem is de wedstrijd de belangrijkste training. Om het even welke van de drie spitsen ik opstel, altijd gebeurt er iets. Jammer dat ik er elke week één aan de kant moet laten. Maar het is goed om weten dat als ik een andere aanvaller nodig heb, hij meteen voor een meerwaarde zorgt.”

Ook Kone’s ploegmaats prijzen zijn vooruitgang. Dat hij op training vaak heel rustig speelt en er niet hetzelfde opbrengt als in de wedstrijd, alsof hij minder gemotiveerd is, lijkt hen niet te storen. Kone is ook altijd makkelijk aanspeelbaar, net als Huysegems. Hij stopt zich niet weg, zodat zijn ploegmaats weten dat ze bijna blindelings de bal kunnen doorspelen en aansluiten. Ook wanneer hij twee tegenspelers op de huid krijgt, laat hij zich in de duels niet wegzetten. “Hij speelt niet met de rug naar de goal,” zegt Marc Schaessens, “maar vraagt de bal en gaat meteen diep. Heel doelgericht. Het enige dat hij mankeert, is koelbloedigheid voor de goal.”

Een titularis is hij nog niet. Dat kunnen overigens maar weinig spelers bij Lierse van zich zeggen. Want voor wie op het Lisp wat minder scherp traint of zijn verantwoordelijkheid niet opneemt, is de B-kern akelig dichtbij.

door Geert Foutré

‘Voor Arouna Kone is de belangrijkste training de wedstrijd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content