Soms kan je absoluut niet volgen welke criteria clubs hanteren in hun zoektocht naar een nieuwe trainer. Toen FC Brussels na een wrang feuilleton uiteindelijk Emilio Ferrera ontsloeg, heette het dat de trainer aangestoken was door zo’n bijtend cynisme dat dit een verstarrende en verlammende uitwerking had op de spelersgroep. Met zo’n man viel nog moeilijk te werken, al zou je op zijn minst bitter worden van de manier waarop spelers door de club op en neer werden gegooid tussen de A- en de B-kern.

FC Brussels, zo leek het, had weer nood aan positivisme. Maar wat deed de club vorige week ? Met Robert Waseige werd er een trainer aangetrokken die nog sarcastischer is dan zijn voorganger. Alsof Johan Vermeersch, de voorzitter die zich zo graag als voetbalkenner uitgeeft, de polsslag van zijn groep niet voelt. De enorme gevoeligheid van Ferrera voor kritiek wilde bijvoorbeeld al eens storend werken. Maar Robert Waseige is wat dat betreft nog veel extremer en kookt nog sneller over. Spelers doen er goed aan op hun tellen te passen. Niemand van het bestuur echter die dat soort overwegingen maakt en zich afvraagt of Waseige wel bij de spelersgroep zal passen. Laat staan dat iemand de vraag stelde waarom de Luikenaar de afgelopen jaren niet meer presteerde. Johan Vermeersch zei wel dat hij de humor van Waseige apprecieerde. Tja, soms kan de machteloosheid schrijnend zijn.

Clubs die een nieuwe trainer zoeken, vissen steeds in dezelfde vijver. Terwijl er nood is aan vernieuwing. Want welke trainer werkt hier nog innoverend, wie krijgt en neemt de tijd om zich op een grondige manier in alle facetten van het voetbal te verdiepen ? Het is een bedenking die je maakt bij alle verhalen die er de voorbije dagen over de overleden Rinus Michels verschenen. De Amsterdammer ontdeed het Nederlandse voetbal op het einde van de jaren zestig niet alleen van zijn kneuterigheid, hij had welomlijnde denkbeelden over het voetbal. Ajax was de eerste ploeg die pressing gebruikte en de tegenstander constant opjoeg. Om die kunst te beheersen, werd er getraind op een korte ruimte en tegen een hoge snelheid van uitvoering. Geholpen door eerzuchtige voetballers, Johan Cruijff voorop, drukte Michels zo in een soort eensmansrevolutie zijn stempel op het voetbal. Als eerste trainer liet hij de libero bij tijd en wijle op het middenveld spelen en de doelman meevoetballen. Hij had zijn concept van totaalvoetbal al lang bedacht voor de gouden periode van Ajax begon.

Dat soort vernieuwende trainers is binnen het Belgische voetbal nauwelijks aan de slag geweest. Of het zou Ernst Happel geweest moeten zijn, die als eerste trainer de buitenspelval als offensief wapen gebruikte. En eventueel ook Tomislav Ivic, die bij Ander-lecht de beste voetballers achteraan posteerde omdat hij voorzag dat het spel geleid zou worden door de laatste lijn. Het was een ingreep die de voetbalromantici met verstomming sloeg.

Dergelijke trainers zijn al lang niet meer aan de slag in onze competitie. Een paar kroonprinsen leken zich destijds te manifesteren (Emilio Ferrera, Paul Put), maar ze zijn inmiddels van hun voetstuk gedonderd. Nu heet Jacky Mathijssen de nieuwe coming man te zijn, maar het puike werk dat hij bij Sporting Charleroi levert, vraagt om bevestiging en mag zeker niet overschat worden. En de anderen ? De ene heeft al wat meer oog voor methodiek en discipline dan de andere, maar zeker onder de top is het vaak eenheidsworst. Tegenwoordig ben je al een goede trainer als je ongeveer dezelfde lijn aanhoudt.

Hoeveel trainers zijn er eigenlijk nog in dit land die resoluut hun groep in de hand hebben, die rechte lijnen trekken en zich als sterke persoonlijkheden profileren ? Bij Anderlecht liep Hugo Broos zich zo te pletter op een muur van geklaag dat zijn ontslag voor hem de meest bevrijdende dag uit zijn trainerscarrière geweest moet zijn. Het niveau van een trainer herken je aan de manier waarop hij met meningen en persoonlijkheden omgaat. Bij Club Brugge heeft Philippe Clement het verkorven omdat hij het ooit waagde Trond Sollied te bekritiseren. Een man als Rinus Michels frappeerde door zijn echt niet gemakkelijke voetballers telkens weer op dezelfde lijn te krijgen, met korte en krachtige taal, zonder dat iemand het waagde hem tegen te spreken. Hij werkte niet met Philippe Clement. Maar met Johan Cruijff, Ruud Gullit, Marco van Basten, Ronald Koeman en Frank Rijkaard.

door Jacques Sys

Ferrera was te cynisch. En Waseige dan ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content