Toby Alderweireld, de betrouwbare rechtsback van de Rode Duivels, verliet eind augustus Ajax Amsterdam voor de Spaanse topclub Atlético Madrid. ‘Als je hier binnenkomt als Belgisch international, dan telt dat wel’, zegt hij. ‘Iedereen is hier heel vriendelijk tegen me.’ Maar het is moeilijk om in de winnende elf te raken.

Het is de dag na de Champions Leaguewedstrijd tegen Zenit Sint-Petersburg dat Toby Alderweireld ons in het AC Hotel La Finca in de Madrileense voorstad Pozuelo de Alarcón te woord staat. Vanaf de tweede wedstrijd na zijn overgang van Ajax Amsterdam naar Atlético Madrid behoorde hij tot de wedstrijdselectie, maar invallen is er nog niet bij – en dat zal evenmin gebeuren tegen Valladolid, Osasuna, Real Madrid en Porto. Genieten van zijn toptransfer lukt hem niet zo best, want hij wil spelen. Zijn laatste wedstrijd was de interland in Schotland op 6 september en het zou beter zijn, mocht hij bij zijn nieuwe club al een keer opgesteld worden voor de cruciale WK-kwalificatiewedstrijden van de Rode Duivels tegen Kroatië en Wales op 11 en 15 oktober. “Ik ben dan ook niet tevreden. Mijn familie zegt soms: ‘Toby, je moet eens zien wat je voor een jongen uit Ekeren op je 24e al bereikt hebt!’ Dat is waar, daar moet je af en toe eens bij stilstaan. Maar niet te lang. Genieten is niet iets wat ik goed kan, omdat ik steeds meer wil en altijd klaar wil zijn voor de volgende stap. Eigenlijk ben je nooit klaar. Dat is eigen aan een sporter op dit niveau. Dat is wat mij tot hier bracht. Dat móét je hebben. Zodra je denkt dat je goed zit, ga je achteruit en kan je heel snel niet meer mee.”

Atlético Madrid

Er was ook in Duitsland, Rusland en Engeland interesse voor jou. Waarom koos je voor Atlético Madrid?

“Omdat ze daar het daadkrachtigst waren en mij het meest lieten voelen dat ze me echt graag wilden. Ze spelen Champions League, zijn vorig seizoen als derde geëindigd en willen dat nu ook weer doen. Atlético is een echte volksclub, de beste spelers tekenen er bij, ik kom er terecht in een hele goeie ploeg die om de prijzen speelt. Dus een mooie stap om een club als Ajax te verlaten. Het was ook een verstandige keuze en een uitdaging, wetende dat het hard werken zou worden om basisspeler te kunnen worden van deze topploeg. Dat kan door mezelf verder te verbeteren. Het team staat er nu, zit in een uitstekende periode en het zal tijd vergen om erin te komen.”

Ajax staat voor dominant voetbal, met opbouw van achteren uit en verdedigers die met veel ruimte in de rug spelen. Atlético speelt met zijn Argentijnse trainer Diego Simeone resultaatvoetbal: afwachtend en risico’s mijdend met onder meer veel verre trappen van de keeper en de verdedigers naar voren. Dat is een groot verschil.

“Dat is helemaal anders en dat is zeker wennen. Dus moet je jezelf ook een beetje tijd geven om vertrouwd te raken met de trainer en de ploegtactiek en vice versa, en om het te laten zien op training en in de speeltijd die je krijgt.”

Trok Atlético jou aan als centrale verdediger of ook als rechtsback?

“Als centrale verdediger, maar ze weten dat ze mij in noodsituaties ook rechtsachter kunnen zetten. Dat zal ook wel een van de redenen zijn geweest waarom ze bereid waren om Ajax’ vraagprijs voor mij te betalen. Die was toch hoog voor een verdediger die bij Ajax nog slechts een jaar onder contract lag. Zeker voor een club als Atlético, die eigenlijk maar weinig spelers koopt. Dat ze in jou willen investeren, geeft me ook wel vertrouwen. Momenteel kom ik in de hiërarchie van de centrale verdedigers na Miranda en Diego Godín, maar we spelen heel veel wedstrijden en er komen genoeg mogelijkheden om me in de ploeg te werken.”

Merk je dat Atlético een niveau hoger is dan Ajax?

“Ja. De intensiteit ligt hoger en er zijn betere spelers. Dat is logisch, want het zijn bijna allemaal internationals. Ajax was ook altijd heel jong. Hier zijn er meer ervaren jongens. Jongens die al een tijdje in de Spaanse competitie voetballen. Dat is toch iets anders dan de Eredivisie. Dat merk je wel. Maar je merkt ook dat je daar makkelijk in meegaat. Dat komt ook omdat je bij de nationale ploeg traint met veel mensen die in de Premier League spelen. Als je hier binnenkomt als international met bijna dertig caps van een land dat zo hoog geklasseerd staat als België momenteel, dan telt dat ook wel. Iedereen is heel vriendelijk tegen mij.”

Ben je iemand die gemakkelijk te verplanten is?

“Neen, zeker niet. Als mens ben ik eigenlijk niet zo geschikt voor de voetbalwereld, maar af en toe is het leven hard en moet je je aanpassen.”

Hoe verklaar je dat je al op je negentiende als centrale verdediger in de eerste ploeg van Ajax debuteert en vijf jaar later naar een Spaanse topclub getransfereerd wordt?

“Dat komt volgens mij omdat ik op voetbalgebied heel snel dingen oppik en snel uit een fout leer. Ik trainde bij Ajax bijvoorbeeld nooit als rechtsachter, maar ik speel bij de nationale ploeg wel op die positie. Daar ben ik een andere speler, doe ik andere dingen dan ik gewoon ben te doen en blijf ik tegen Frankrijk zelfs overeind tegen de Europese voetballer van het jaar. Hoe kan dat? Dankzij een beetje voetbalgogme wellicht ook. Ik ben op de flank niet de man van de individuele actie, die daar misschien af en toe nodig is, maar positioneel zal ik wel altijd juist opgesteld staan. In verdedigend opzicht kan de trainer op mij rekenen, zeker ook als op de linksback Jan (Vertonghen, nvdr) mee naar voren trekt en we vanachteren met drie overblijven. Dat we zo weinig goals tegen krijgen, is omdat we achterin tactisch sterk staan en omdat ook de man voor de verdediging tactisch sterk is en volwassen speelt.”

Je bent heel down-to-earth?

“Dat ben ik. Ik ben heel realistisch, dat kan ik wel zeggen. Dat zal mij hier ook wel van pas komen.”

Een jaar geleden zei je dat je nog niet helemaal klaar was voor een mooie club in een grote competitie. Waarom ben je dat intussen wel?

“Dat seizoen na het vertrek van Jan is toch wel belangrijk geweest. Ik moest er staan, als leider, op mijn manier, in de Champions League en in de competitie. Dat we ook zonder hem kampioen zijn geworden, met het minste aantal tegendoelpunten, heeft mij gesterkt. Uiteindelijk word je almaar beter, beheers je méér, worden de kleine onvoldoendes minder en voel je dat je mentaal helemaal klaar bent om die stap te zetten.”

België

Waarom gaat het volgens jou zo goed met de Rode Duivels?

“Omdat talent wordt omgezet in resultaat. Er is maar één doel, één idee, één richting en dat is: Brazilië halen. Wie, wat of hoe maakt niet zoveel uit, zolang we het maar halen.”

Het WK 2014 in Brazilië, is dat de wortel die daar hangt voor al die…

“… vedetten?” (lacht)

Vedetten met verschillende persoonlijkheden.

“Ik denk het wel. Als je ziet welke spelers er op de bank zitten en toch niemand hoort klagen… Het zijn toch bijna allemaal mannen die in de Premier League spelen, die daar in de basis staan en zich ook al bij de nationale ploeg bewezen. Die aanvaarden en beleven het gewoon. Waarom? Omdat het teambelang vooropstaat. Dat is wat de trainer er vanaf dag één inpompte: iedereen die aan zichzelf denkt, die kan naar huis.”

Is dat de kracht van Marc Wilmots?

“Ja, hij kan heel hard, maar ook heel vriendelijk en heel sociaal zijn met zijn spelers. Heel de spelersgroep respecteert hem. Dat ook zij die bij hun club met de allerbeste trainers werken of werkten dat doen, is veelbetekenend.”

Hij heeft amper ervaring als trainer.

“Hij heeft veel ervaring als speler. Hij weet wat er gevraagd wordt op dit niveau. We geven bijvoorbeeld heel weinig weg.”

Kompany, Vertonghen, Vermaelen, jij: achterin staan vaak alleen maar spelers die bij hun club aanvoerder zijn of dat zijn geweest. Het zijn allemaal leiderstypes.

“Dát, in een team dat voor elkaar kan werken, is de sleutel van het succes.”

Waarom is Marc Wilmots de juiste man voor deze talentrijke groep Rode Duivels?

“Ik denk dat het belangrijk is geweest dat hij er al langer was. Nadat eerst Advocaat plots was vertrokken en daarna ook Leekens opstapte, was het belangrijk dat er iemand kwam die deze groep echt onder handen wou nemen. Iemand die de spelers, Vlamingen en Walen, respecteerden. Iemand die weet hoe België in elkaar zit. Marc Wilmots is zo iemand. Hij maakte zelf alles mee, ook een WK, hij kent perfect de twee talen, weet wat er in de groep, in het land en in de pers speelt én wat er nodig is om succes te halen. Alle ingrediënten waren er. Alleen de trainerservaring misschien nog niet. Maar ik denk dat spelers, die in hun clubs dagelijks met de betere trainers werken, van de trainer van de nationale ploeg niet zo veel meer moeten bijleren. Waar het om gaat, is: hoe krijg ik het beste uit deze groep? Daar is hij wel goed in.”

Belangrijk is wellicht ook dat hij de keuze van de groep en van aanvoerder Vincent Kompany is.

“Dat dateert van de oefenwedstrijden tegen Montenegro en Engeland en ik was toen geblesseerd. Maar ik kreeg er ook wel iets van mee dat de groep besloten had dat er nood was aan iemand die er vast en voor honderd procent voor ons zou staan, iemand die het met volle goesting wou doen en zou blijven doen. Hem kenden we goed en hij wist wat er moest gebeuren. Met een nieuwe trainer met weer nieuwe ideeën zouden we bij de start van een nieuwe campagne weer helemaal opnieuw moeten beginnen. Achteraf kunnen we zeggen dat toen de perfecte beslissing is genomen.”

Is hij veranderd sinds hij hoofdtrainer is?

“Tegenover mij niet. Hij was altijd al heel serieus en er is nu ook een heel goeie klik met Vital Borkelmans, die ook bij iedereen goed in de groep ligt. Als je resultaten haalt, is het makkelijk praten, maar ik kan niet anders zeggen dan dat iedereen heel tevreden is. Vanaf minuut één is duidelijk gemaakt dat er niemand boven de groep staat, dat het groepsproces door iedereen gerespecteerd moet worden, en dat deed hij op een geloofwaardige manier.”

Moest hij al eens ingrijpen?

“Neen, omdat de spelers zelf hongerig zijn. Kompany, Vermaelen, Vertonghen, dat zijn allemaal mannen met een topsportmentaliteit. Mannen die hard werken, leven voor hun sport en in die week leven voor de nationale ploeg. Zo zijn er bij ons heel veel spelers. Daarom halen wij dat niveau. In een heel ontspannen sfeer hamert Marc Wilmots daar dan nog eens op dat we één team zijn. Walen en Vlamingen, dat gaat perfect met elkaar. Eigenlijk bestaat dat bij ons niet meer. Alles klopt gewoon. En we corrigeren elkaar.”

Het mag nu niet meer fout gaan.

“Neen.”

De druk zal groot zijn in Kroatië; en als het daar misgaat nog groter vier dagen later tegen het Wales van Gareth Bale.

“Heel het land kijkt, iedereen wil zo graag naar Brazilië en één fout kan fataal zijn. Dat is topsport: onder grote druk presteren. Hoge bomen vangen veel wind, dat weten we. Voor politici geldt hetzelfde. Die kunnen het hele jaar goed werk leveren, maar één beslissing of één keer raar doen voor de camera kan genoeg zijn om alles en iedereen over zich heen te krijgen. Daar moeten wij mee om kunnen. Voor de wedstrijd mag er wat gezonde nervositeit zijn, maar in de match zelf moet dat wegvallen en moet je helemaal gefocust zijn. Bij de meesten gebeurt dat, denk ik.”

Is dat iets wat je goed kunt?

“Ja. Zodra de wedstrijd begint, is dat bij mij volledig weg. Dat is eigenlijk altijd al zo geweest, zelfs in mijn moeilijke periodes bij Ajax. Hoe ik mij als persoon ook voelde, door mijn gevoelige aard, sportief ging het altijd wel goed. Op het veld kon ik het altijd wel laten zien. Dan ben ik zo gefocust op presteren, dan leef ik als in een cocon. In concentratie ben ik sterk, vind ik. Om de een of andere reden kan ik goed druk verwerken.”

Ajax Amsterdam

Is dat mede dankzij jouw Ajaxopleiding?

“Tuurlijk. Op mijn vijftiende gaf ik daarvoor heel mijn jeugd en mijn thuis op. Iedere week vertrok ik met de trein van Antwerpen naar Amsterdam en daar verbleef ik bij een gastgezin. Ik ging naar school in de Bijlmer, waar de meeste buitenlandse Ajaxjongens zaten, in vergelijking met Ekeren Bund was dat een getto zoals je het soms op tv in Amerika ziet. Tachtig procent was donker, tien procent Zuid-Amerikaans en tien procent Nederlands. Ik vertrok om halfzeven, met mijn schooltas en mijn voetbaltas. Eerst moest ik een halfuur stappen, dan de metro nemen, dan wisselen van metro, dan de tram op en dan nog een halfuur te voet. Elke ochtend was ik anderhalf uur onderweg, zwaar geladen, ook in de regen en de kou. Maar de hardheid zat ook in de Ajaxcultuur. Er wordt geen rekening gehouden met hoe je je voelt. Maarten Stekelenburg maakte mij ooit bij de rust voor de hele groep helemaal met de grond gelijk omdat ik twee keer een bal fout had ingespeeld.”

Wat zei hij dan precies?

“Dat het schandalig was onder meer, en dat als ik zo speelde ik beter naar België kon terugkeren. Zo ging dat. Als ze daar vinden dat je als een drol voetbalt, zeggen ze dat ook; en met complimenten zijn ze spaarzaam. Dat was zeker niet gemakkelijk voor iemand als ik, maar dat maakte mij wel sterker. Maar de Ajaxcultuur is ook: fouten worden er aangegeven en gecorrigeerd; en als je dat oppikt, als je blijft oefenen en geconcentreerd bent, dan gaat het na een tijd vanzelf, word je almaar beter, krijg je het gevoel dat je ook de volgende stap aankunt en uiteindelijk alles aankunt. Zo ben ik stap voor stap gegroeid. Zeker voor een centrale verdediger is er geen betere opleiding dan die van Ajax. Je moet op die positie alles kunnen: vooruit verdedigen, de diepte in je rug verdedigen en in alle omstandigheden opbouwen. Je moet stressbestendig zijn en je moet altijd winnen. Dat maakt dat ik hier iets extra’s kan brengen. De rust bewaren in bepaalde situaties en ook dan nog de bal goed inspelen. Daarvoor moet de chemie met de ploegmaats er wel eerst zijn, moet je van elkaar in detail weten wat je het liefst wil en wat liever niet. Daar is die aanpassingsperiode voor nodig. Centraal achterin is bovendien een heel belangrijke positie. Voorin kan je makkelijker af en toe eens wisselen, centraal achterin moet er zekerheid zijn. Daarom dat het voor een centrale verdediger die een transfer maakt wat langer kan duren voor hij erin komt.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Genieten is niet iets wat ik goed kan, omdat ik steeds meer wil en altijd klaar wil zijn voor de volgende stap.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content