IN DEZE RUBRIEK DIEPT JACQUES SYS ANEKDOTES OP UIT DE KELDER VAN ZIJN GEHEUGEN.

We zien het tegenwoordig niet meer gebeuren: een trainer wordt ontslagen door Anderlecht, zondert zich twee weken af van de buitenwereld en belt dan een journalist om te vertellen dat hij zijn verhaal wil doen. Arie Haan deed het toen hij in september 1998, na een zware 6-0-nederlaag op Westerlo, bij paars-wit de laan werd uitgestuurd. Zelden zo’n vreemd interview gemaakt als toen. Hoewel Haan in wezen te veel stijl had om verbaal wild om zich heen te scheppen, maakte hij drie uur lang brandhout van de selectiegroep van Anderlecht. Een bijna ontluisterend gebrek aan mentale weerbaarheid, te weinig voetbalintelligentie, het onvermogen om met druk om te gaan, een manco aan communicatie, geen voetballend vermogen van achteruit en vooral te weinig handelingssnelheid op het middenveld omdat de spelbepalers te veel met de bal aan de voet liepen en niet, zoals Haan het formuleerde, “de bal in één voetbeweging goed leggen”. Zelden een trainer zo scherp gehoord over zijn club. En over Enzo Scifo en vooral Pär Zetterberg, die naar zijn mening niet voor een snelle passing zorgden en zichzelf door hun acties te snel uitschakelden. En toen Haan, zonder het expliciet te zeggen, liet doorschemeren dat hij vond dat Zetterberg het spel vertraagde, brandde het in het Astridpark.

Het deed Arie Haan niets. Flair en branie had hij altijd al. Hij vertelde dat hij in de toekomst liever vanaf de zijlijn wilde werken, analyseren, meehelpen om een bepaalde lijn in een club te krijgen, mee een voetbalfilosofie bewaken, maar uiteindelijk zou het trainerschap hem niet loslaten. Vreemd dat Haan nadien nooit meer echt aan de top werkte en de afgelopen drie jaar zelfs in China sleet, ver weg van de internationale spotlights, nadat hij eerder onder meer in Kameroen en Albanië aan de slag was. Terwijl hij toch geldt als een absolute kenner van het spelletje.

Maar eigenlijk was het nooit de ambitie van Haan om in het trainersvak te stappen. Hoewel hij als ex-onderwijzer het educatieve in zich meedraagt, zag hij zich niet voor een spelersgroep staan. Haan wilde na zijn spelerscarrière – die na de omkoopaffaire bij Standard in Hongkong eindigde – in Australië gaan rondtoeren, op zoek naar het avontuur. Tot Eddy Wauters, de toenmalige voorzitter van Antwerp, aan de telefoon hing en hem overtuigde om naar de Bosuil te komen.

Het bleek het begin van een lange trektocht. In 29 jaar wisselde Arie Haan als trainer 17 keer van club. Hij vindt dat trainers al lang niet meer op de essentie van hun werk worden beoordeeld. Trainers, onderwijst hij, moeten horen wat er verteld wordt, weten wat een ander denkt, in de gaten houden wie wat tegen een ander zegt. Hij heeft het hele voetbalgebeuren altijd met een toneelstuk vergeleken. Als trainer, zo sprak hij, moet je proberen de regie in handen te krijgen. Maar dat, vervolgde Haan, is moeilijk als je niet weet waarover het toneelstuk gaat. Haan hield ervan goed te formuleren. Trainers, zo luidde een van zijn andere conclusies, zijn een verbindingsstuk, maar toch probeert men dat verbindingsstuk te scheuren omdat iedereen zo graag belangrijk wil zijn.

Tegen dat laatste heeft Arie Haan zich altijd afgezet. Een diplomaat is hij nooit geweest. Diplomaten houden het volgens hem in dit vak niet vol. Daarom ging hij ook de strijd aan met spelers. Hij zocht altijd de moeilijke weg. En vertelde bijvoorbeeld tegen Zetterberg en Scifo dat Anderlecht met beiden op het middenveld geen uitwedstrijd zou winnen. Of hij passeerde bij Feyenoord Gaston Taument en bestrafte Ronald Koeman. En bij Stuttgart zette hij de onaantastbare Asgeir Sigurvinsson op de bank.

Misschien leverde Arie Haan als trainer wel zijn mooiste kunstje bij Standard, toen hij Stéphane Demol en André Cruz centraal achteraan op één lijn liet spelen. Alternerende verdedigers die voortdurend elkaars plaats overnemen, dat was nieuw in België. Maar omdat hij zich door niemand iets liet voorschrijven, botste Arie Haan later met manager Roger Henrotay.

Het leek wel een constante in zijn carrière. Maar Haan, die zichzelf omschrijft als iemand die nood heeft aan harmonie, heeft nergens spijt van. Hij is in het reine met zichzelf. In november wordt hij 65 jaar. Hij werkt op dit moment bij Shenyang Shenbei, de nummer elf uit de Chinese tweede klasse.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content