Tosin Dosunmu koestert de oprechte hoop dat hij straks niet moet terugkeren naar Austria Wien. Intussen houdt hij zijn kansen gaaf om zichzelf dit seizoen tot topscorer te kronen. ‘Niemand kan beweren dat hij een fantastische speler wordt, het gebeurt simpelweg.’

G ood day trainer !“Als Jos Daerden voorbijwandelt, groet de immer vrolijke Tosin Dosunmu zijn coach met een levenslustige lach. “Als je de mensen respecteert, dan respecteren ze jou ook”, zegt de 25-jarige spits. “Dat is mijn levensmotto. Het gebeurt steeds vaker dat mensen naar me wuiven als ik met mijn wagentje in Antwerpen rondtoer. Dan zwaai ik graag even terug. Het kost geen moeite. Je bent een publieke figuur en dat hoort bij de job.”

Verbazing wekt de toenemende aandacht voor het goudhaantje van Germinal Beerschot allerminst. Bij de vleet prikt Dosunmu goals tegen de netten, hij ontpopt zich dit seizoen tot een waardige kandidaat-topschutter.

Na passages bij RWDM, Denderhoutem en KV Mechelen, beleefde Dosunmu twee seizoenen geleden in Westerlo zijn eerste echte glansperiode in België. Zijn teller toonde er na 34 matchen 15 goals. Dat trok de aandacht in Oostenrijk. Na vier wedstrijden met geel-blauw vorig seizoen stapte de succesvolle Nigeriaan op het vliegtuig richting Wenen. “Als ik zuiver naar het voetballende vlak keek, wilde ik eigenlijk niet vertrekken. Not at all. Het was voor mij niet het juiste moment. Westerlo draaide aardig mee in de competitie. Mijn positie binnen de club was goed. Alles liep gesmeerd. Maar financieel gezien, was het voor iedereen een interessant aanbod. De toenmalige trainer van Westerlo, Jan Ceulemans, was natuurlijk niet blij met mijn vertrek. Hij moest opnieuw beginnen puzzelen.

“Bij Austria Wien kreeg ik niet echt veel speelgelegenheid. Ik had er in de eerste maanden een aanpassingsperiode nodig. Na een tijdje begon de coach mij op te stellen in de uitwedstrijden. Met mij koos hij buitenshuis dan voor countervoetbal. Thuis mocht ik in het beste geval in de tweede helft nog even het veld op.

“Toen er een trainerswissel kwam, brak voor mij een teleurstellende periode aan. De nieuwe coach hanteerde een stijl van spelen waarin de aanvallers werden bevoorraad met hoge ballen die ze uit de lucht moesten plukken. Ik paste niet in dat systeem en kwam amper nog aan spelen toe. Bovendien kocht de club twee extra aanvallers aan, nog meer concurrentie.

“Heel gelukkig voelde ik me toen ik hoorde dat ik terug naar België kon komen. Als je op de bank zit en een ploeg roept je toe : ‘Kom en speel’, dan klinkt dat als muziek in de oren.”

Beschouw je de beslissing om naar Oostenrijk te gaan nu als een vergissing ?

Tosin Dosunmu : “In mijn beginperiode daar zag ik het niet als een vergissing, maar na verloop van tijd ontdekte ik dat het voor mij moeilijk zou zijn om in Oostenrijk een betere carrière uit te bouwen dan hier. Austria Wien is een sterk team. Voor elke positie beschikt de club over vier à vijf valabele spelers. Als je, zoals ik, de derde in rij bent voor een positie, is de kans miniem dat je stappen vooruit kan zetten. Ik leerde er wel dat ik snel progressie boek in een ploeg met veel kwaliteitsvolle spelers. Als je tussen zulke jongens zit, stijgt je zelfvertrouwen. Er heerst dan een andere sfeer.”

Maar er brak een moment aan waarop je moest kiezen tussen soms spelen met kwaliteitsvolle spelers of altijd voetballen met jongens van een lager niveau ?

“Germinal Beerschot heeft ook kwaliteitsvolle spelers. Hier op het Kiel lopen jongens rond die heel veel capaciteiten hebben. Maar in Wenen waren er voetballers die al langer meedraaien op het veld, al bij Juventus hadden gespeeld.

“Met kwaliteitsvolle spelers bedoel ik mannen die een berg ervaring hebben. Zij voetballen meer met hun hersenen dan met hun voeten. Ervaring is van doorslaggevend belang op de mat. Bij jonge kerels moet je snel zeggen : hij is goed, maar bezit nog onvoldoende ervaring.

“Uiteraard dient die jeugd kansen te krijgen, zodat ze ervaring kunnen opdoen. Dat is de enige manier.”

Voor jou is het leuker om hier nummer één te zijn bij een kleinere ploeg dan om daar nummer drie te zijn bij een grote club ?

“Ja, je wil altijd spelen. En het leven zit niet zo in elkaar dat je beter kan zijn dan elke speler die je ontmoet.”

Verloor je in Oostenrijk zelfvertrouwen toen je geen basisplaats kon veroveren ?

“Helemaal niet, daar was geen reden toe. Ik blijf altijd mezelf. Bij Austria Wien paste ik gewoon niet in de stijl van spelen die de trainer hanteerde. Maar zijn werkwijze zat goed. Hij boekte resultaten.

“Dat zijn dingen die nu eenmaal gebeuren. Het zorgde bijvoorbeeld niet voor spanningen tussen mij en de trainer. Toen ik vertrok, zei hij dat hij me zou missen. Hij vond dat ik een goede sfeer in het team bracht. Lachen, grapjes uithalen, plezier maken, het zijn dingen waar ik wel van hou. Maar hij begreep dat Germinal Beerschot een mooie kans was voor mij.

“Hier kan Daerden voor de aanval rekenen op Gil, Victor, Cavens en mij. Ik vind dat wij alle vier ongeveer dezelfde capaciteiten hebben. De trainer stippelt in functie van de voetballers die hij ter beschikking heeft, een manier van spelen uit. Die is nu in mijn voordeel.”

Was je ervan overtuigd dat je weer ging openbloeien als je naar België kon terugkomen ?

“Nee, dat kan je niet voorspellen. Nu gaat het schitterend. In het seizoen 2003-’04 scoorde ik 15 competitiedoelpunten voor Westerlo. Die heb ik dit seizoen nu al op mijn conto, en er blijven twee maanden over om dat aantal nog te doen aandikken. Veel scoren, is heel belangrijk, vooral hier in Europa. In Afrika wordt anders gevoetbald.

“Het is er technischer. Als je in mijn thuisland competitiewedstrijden bekijkt, zie je spelers goochelen met de bal. Iedereen toont er graag wat hij in huis heeft. Natuurlijk willen die jongens ook telkens hun wedstrijd winnen, maar het gaat er meer relaxed aan toe dan hier. In Europa draait voetbal om business en wordt er bijzonder doelgericht gespeeld. Je móét winnen. Het kostte me wat tijd om me aan die mentaliteit aan te passen, maar nu is dat gelukt en gaat mijn voorkeur zelfs uit naar de Europese stijl.”

En doelgericht, dat ben je. Verklap ons nu eens je geheim.

“Ik zal eerlijk met je zijn. Er is geen geheim, geloof me. Ik heb gewoon geluk. En alle lof voor mijn ploegmaats. Zij laten het gebeuren, begrijpen me heel goed. Zonder de aanvoer van goede ballen zou ik niet kunnen scoren. Heb je onlangs onze match tegen La Louvière gezien ? Een moeilijke partij. De tegenstander hing erg achteruit. We konden geen kansen bij elkaar voetballen. Maar Victor geeft één heel goede pass, ik sta heel dicht bij de keeper en plant mijn linkervoet ertegen. Goal.”

Het kan toch niet enkel geluk zijn.

“Iedereen zegt dat. Mensen denken altijd dat er iets achterzit. Voetbal draait om instinct. Plots komt in je op waar je naartoe moet lopen. Soms draait dat wonderwel uit, soms slaat dat enorm tegen.”

Jij hebt dus doorgaans een goed instinct.

“Dat durf ik niet te zeggen, maar ik ben wel vaak op de juiste plaats op het juiste moment. Het is de job van een aanvaller om te scoren. Als dat lukt, voelt hij zich op zijn gemak. En dan loopt het steeds beter, want dingen gaan dan van nature uit gebeuren. Als de doelpunten uitblijven en je tientallen mensen achter je hebt die week na week zeggen : ‘Komaan, je moet het doen’, dan is het een pak moeilijker.”

Als topscorer moet je het shirt met de gouden bal omgorden. Werkt dat op verdedigers als een rode lap op een stier ?

“Ik dacht dat je daardoor veel aandacht naar je toe zou zuigen. In de defensie zullen ze daardoor nog meer geconcentreerd zijn, verwachtte ik. Maar ik ervaar dat niet echt zo. Je kan op een normale manier met je match bezig zijn. Het grote voordeel voor de drager ervan is dat je die gouden bal niet ziet. Je vergeet tijdens het spel dat hij er is. Het lukt dan nog steeds om af en toe een goaltje mee te pikken.”

Toen je hier net was aangekomen, vlotte het niet voor Germinal Beerschot.

“Ja, de ploeg boekte in de aanvangsfase van de competitie niet echt goede resultaten. We hadden een grote groep, met veel nieuwe spelers. We kenden elkaar niet. In het voetbal moet je vrienden zijn. Anders werkt het niet. Dat was in het begin niet het geval. We trainden, speelden onze match en gingen onmiddellijk naar huis. Ook voor mij was het als nieuweling niet makkelijk. Ik herinner me nog goed hoe ik iedereen telkens ietwat schuchter de hand ging schudden.

“Het is moeilijk voor een club als er elk jaar grote verschuivingen zijn in het spelersbestand. Het heeft negatieve gevolgen voor de onderlinge verstandhouding tussen de spelers, voor de communicatie, voor de motivatie. Idealiter zou je een groep moeten hebben die vier of vijf jaar kan samenblijven.

“Maar goed, Germinal Beerschot heeft die problemen aangepakt en nu loopt het lekker.”

In welke mate is de ommekeer te danken aan de trainerswissel ?

“Ik vind geen van beide trainers slecht. Marc Brys en Jos Daerden tonen allebei enorm veel passie voor het spel. Ze willen niet verliezen. Brys is een heel aardige man, iemand met wie je goed kan praten. Ik had geen enkel probleem met hem als persoon. Maar hij gaf de spelers nooit een dag vrijaf en dat leverde vermoeidheid op. Daerden doet dat wel. Volgens mij is dat het voornaamste verschil met de vorige coach. Qua spelsysteem zijn de veranderingen niet danig groot.”

Toen Daerden onlangs uitlegde waarom hij vindt dat je nog niet rijp bent voor een topclub, zei hij dat je nog completer moet worden als voetballer. Ga je daarmee akkoord ?

“Ja, als speler moet ik nog een heleboel dingen leren. Zo ziet de coach graag dat ik niet enkel aan aanvallen denk, maar af en toe ook eens terugzak om echt met het team mee te spelen.

“Ik leerde daarnaast dat je naar de flank moet uitwijken als er in het centrum geen ruimte is. Als je dat doet, kan je ervoor zorgen dat de verdedigers van de tegenpartij hun positie verliezen, wat mogelijk kansen biedt. Je mag niet gewoon staan wachten tot er meer ruimte komt. Ik probeer aandacht te hebben voor dat soort zaken. Met Victor lukt dat bijvoorbeeld heel goed. Als hij naar buiten trekt, loop ik naar het centrum, en omgekeerd. Maar ook met Gil en Cavens werkt dat aardig.”

De trainer wil ook graag dat je helpt verdedigen bij balverlies.

“Inderdaad, hij wees me erop dat ik dat te weinig deed. Nu knap ik al meer defensief werk op. Dat is belangrijk omdat wij maar met één verdedigende middenvelder spelen. Als je twee defensief ingestelde spelers op het middenveld hebt, moet je daar als aanvaller minder op letten.

“De nummer vier van de tegenstander kan onbelemmerd zijn gang gaan op momenten dat ik niet help verdedigen. Als die man vrij is om te doen wat hij wil, komt hun spel er beter door en wordt het veel lastiger voor ons. Ik moet die jongen dus zoveel mogelijk schaduwen.”

Soms zien we je tijdens een wedstrijd een hele tijd niet en ben je dan toch plots daar om te scoren. Kan je uitleggen hoe dat komt ?

“( zucht) Ik kreeg die opmerking al een paar keer. Het is waar, af en toe val ik totaal niet op. Soms voel je je als speler niet goed of ondervind je last om het ritme op te pikken.

“Als dat me overkomt, doe ik er alles aan om dat te verhelpen. Ik probeer de manier van voetballen van de verdedigers bij de tegenstander te analyseren, tracht hun zwakke plek te vinden. Vaak heb ik dan aan een klein foutje van hen genoeg om de bal binnen te trappen. Dat is dikwijls de sleutel om toch nog in de match te geraken. Soms gebeurt het dat de aandacht van tegenspelers voor mij ook een beetje verslapt als het niet echt goed lukt bij mij. Daar kan ik van profiteren.”

Als je niet in de match zit, is dat te wijten aan een gebrek aan concentratie ?

“Ik denk het. Ik probeer daaraan te werken. Ik doe mijn best om met geen andere dingen dan voetbal in mijn hoofd te zitten. Als je aan te veel zaken denkt, kan je nooit geconcentreerd met de match bezig zijn. Dat is bij veel spelers hét probleem als ze niet goed presteren. Ik tracht voor mezelf een goede sfeer te creëren om dat te vermijden. Daarom lach ik ook zoveel.

“Als ik in het verleden soms niet goed in de match zat, spookten misschien te veel dingen door mijn hoofd. Er was dit seizoen een periode waarin werd gefluisterd dat Austria Wien me zou terughalen. Daar was ik veel mee bezig.

“Maar ik tracht nu regelmatig eens grote kuis te houden in mijn hoofd, zodat het niet meer gebeurt. Dat wil ik in de eindfase van dit seizoen ook doen, want dan duikt hetzelfde gevaar weer op. Misschien zal er opnieuw gepraat worden over een eventuele terugkeer naar Oostenrijk.”

Word je droevig als je bedenkt dat het seizoen naar zijn einde gaat ?

“Een klein beetje. Ik kruis mijn vingers en bid dat ik niet hoef terug te keren. Ik heb geen idee welke kant het opgaat. De beslissing zal vermoedelijk eind april vallen. Ik hoop dat ik hier kan blijven. In Oostenrijk heb ik minder vrienden. En als ik er een tijdje niet mag spelen, verveel ik me er.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content