Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Met Sint-Truiden, Lokeren en Lierse gaat het goed. Of niet ? ‘We zijn in een doodsstrijd verwikkeld.’ Managers Geert Smets, Patrick Orlans en Herman Van Holsbeeck over het voetbalbedrijf in België.

FC De Kampioenen

Patrick Orlans, commercieel manager Lokeren : “De grondslag van alle problemen is dat we allemaal met een management zitten dat pas tien jaar geleden is begonnen. Daarvoor was het FC De Kampioenen. Zo is er een ongelooflijke achterstand ontstaan, op het vlak van accommodatie vooral. We zijn ook overvallen door een veiligheidsproblematiek die we nooit in de hand hebben gehad. We hebben ons laten leiden door trainers die ons met een teveel aan spelers hebben opgescheept, en makelaars hebben het voetbal gemolken en bedrogen. Daarom staan we nu waar we staan.

“Voordeel van deze situatie is dat iedereen nu voelt dat het zo niet verder kan. Het zal dus veranderen, elk zal het in zijn club moeten oplossen. In Lokeren zal voortaan iedereen binnen de club gedurende vijf jaar niet 100, maar 300 procent voor de club moeten gaan werken en leven. Ook de voorzitter, die veel bezig geweest is met overname- en fusiegesprekken, maar dat nu heeft opgegeven. Ik heb de pretentie om te zeggen dat wij op onze manier naar onze normen een degelijke eersteklasser zijn, maar iedereen moet ook weten dat ons product zelf niet sterk genoeg is om zomaar te verkopen. Spelers en trainers mogen niet meer afgeschermd blijven. Sef Vergoossen is op dat vlak een voorbeeld. Hij durft zelfs tegen de supporters voetballen. Een grote meneer. Laat ons ook niet meer zeggen : we zijn een boerenploegske. Neen, wij zijn Sporting Lokeren, wij zijn een gezonde club in Oost-Vlaanderen, wij hebben Larsen gehad, Lato gehad, Lubanski gehad, Koller gehad, Bangoura gehad en nu hebben we De Beule. En dan moeten we ook de problemen uit het voetbal aanpakken. De overacting in veiligheid, de dramatisering en de drempelvrees. Ik ben niet tegen de voetbalkaart, maar als de cinema’s, het basket of het volley dat doen, zijn ze morgen failliet.”

Herman Van Holsbeek, algemeen manager Lierse : “Lierse speelde Champions League, maar had niet de infrastructuur en de structuur die een maximale financiële return toelieten. Het had zelfs geen commerciële dienst toen. Gaston Vets heeft begrepen dat er iets aan de infrastructuur gedaan moest worden. Verschil met Genk is dat zij 300 à 400 miljoen ( frank, nvdr) kregen en wij het met eigen middelen moeten doen. We verkochten voor 300 miljoen, investeerden daarvan een klein stukje in jonge talenten, kenden een ontzettend moeilijk eerste seizoen, maar nu staat er weer een zeer degelijk elftal. Ik vind dat toch niet zo slecht gedaan.”

Geert Smets, commercieel manager STVV : “Wij koken nog altijd soep met 150 miljoen oude Belgische franken. Eén van de redenen waarom ik even uit het voetbal ben gestapt, is dat er mensen in het voetbal kwamen die beweerden dat je met 250, 300 miljoen soep moest gaan koken. Er waren zelfs professoren die dat beweerden. Dat was ook in de pers bon ton toen, maar het is flauwekul. Bijna iedereen zit nu nog altijd soep te koken met realistische budgetten van 150 miljoen.”

De brug te ver

Van Holsbeeck : “Zoals iedere club in België hebben wij per seizoen een tekort op de begroting van 25, 30 miljoen ( frank, nvdr), maar we werken daaraan. Ten eerste : als een speler met een contract als dat van Nikolowski niet speelt, is dat een drama. Ten tweede : de raad van bestuur besliste Stein Huysegems niet te verkopen aan de geboden prijs, maar zijn verkoop was wel in het budget inbegrepen. Het financieel probleem is opgelost, we zullen de licentie halen, maar het is wel een les voor de toekomst.”

Orlans : “De exploitatie van een voetbalclub kan niet meer steunen op wishfull thinking : ‘we zullen een tribune bouwen, want we zullen wel een speler verkopen’, of ‘we komen 30, 40 miljoen tekort, maar dat zetten we recht met wat lucky transfers’. Zo is het altijd geweest, maar dat deemstert weg. Als Jos Vaessen mij zegt dat hij voor Wesley Sonck nog geen enkele telefoon heeft gekregen, is dat een teken dat het overal slecht gaat en dat het nog zal verslechteren. Vergeet niet dat we onze slechte producten nooit meer kunnen verkopen aan tweede, derde, vierde klasse of zelfs eerste provinciale zoals vroeger. Gedaan. Je krijgt ze niet weg; je mag geld toegeven, het lukt nog niet. Dus kan je niet saneren. Gelukkig zijn er zo straks vijf spelers die nooit op de feuille van de eerste ploeg komen eindelijk eind contract, waardoor we tien miljoen aan loonmassa kunnen besparen.”

Smets : “De licentiecommissie zal veel rare dingen uitsluiten.”

Van Holsbeeck : “Het brengt een discipline in een vereniging. En met de Europese licentie zal het qua controles en verplichtingen nog maal drie zijn. Je zal op voorhand je budget moeten kunnen voorleggen.”

Smets : “Dat is niet simpel, dat vind ik de brug te ver.”

Van Holsbeeck : “Maar het is wel al allemaal getekend, hé.”

Smets : “Ja, maar ik denk dat sommigen niet snappen wat ze getekend hebben.”

Van Holsbeeck : “Als je een budget van 250 miljoen voorlegt, maar slechts 180 inkomsten kunt garanderen, hoe ga je dan die 70 miljoen bewijzen ? Wie gaat daar borg voor staan ? Niemand, never.”

Orlans : “We gaan naar drama’s. Als je er een keer in zit en je bent bezig, ik zweer het u : je ziet niet meer, hé. Ik heb dat zien komen in Aalst en op het moment dat ik het zag, kon ik het niet meer stoppen.”

Van Holsbeeck : “Ik heb dat meegemaakt op Molenbeek. Vier jaar op voorhand heb ik gezegd tegen De Prins : jong, als we daar niks aan doen, vroeg of laat…

Orlans : “Je kúnt er niks meer aan doen, je gaat van het ene ongeluk in het andere. Je zegt : als we dat nu niet doen, zal het nog slechter zijn, maar erna is het nóg slechter. Ik zie collega’s waarvan ik weet dat het niet goed gaat aflopen. Ik hoor ze allemaal graag bezig, maar zelf heb ik leren rekenen zoals Roger Lambrecht. Die zegt : in het voetbal investeer ik maar 40 miljoen als ik ze in mijn hand heb, maar ik ga ze niet lenen. Goed dat Lierse voor 300 miljoen heeft kunnen verkopen of we zaten hier niet meer, hé – de meubels stonden hier niet meer.”

Van Holsbeeck : “Juist. Een jaar later was het…”

Smets : “Je hebt de laatste trein gepakt, Herman.”

Orlans : “Anders was het de koord.”

Kotenbouwers

Smets : “Ook in Sint-Truiden moeten we elk jaar een gat dichtfietsen met een of andere transfer, zoals dit seizoen met die van Davy Schollen, maar dat zal inderdaad stilaan wegvallen. Ik heb dan ook tegen de burgemeester gezegd dat de realiteit is dat als wij die ene nieuwe tribune niet kunnen zetten, wij met een structureel probleem blijven zitten en op termijn een stap terug zullen moeten zetten. Nu, als we allemaal gas moeten terugnemen, is dat niet erg, want dan hou ik ook weer stand.”

Orlans : “Elementair in dit gesprek is, vind ik, dat onze clubs de steun van de overheid niet hebben die anderen wel genieten. Het is concurrentievervalsing, al geloof ik dat we er in Lokeren ook nog wel zullen uitgeraken met onze burgemeester. Maar het moet wel allemaal nu gebeuren, zoniet zal er in bepaalde steden iets verdwijnen dat niet uit de stad weg te denken is – zoals Malinois in Mechelen en Eendracht Aalst in Aalst…”

Smets : “Cultureel patrimonium.”

Orlans : “Had Sint-Truiden tien jaar geleden 200 miljoen geïnvesteerd in een stadion, dan ging het de stad 20 miljoen per jaar gekost hebben.”

Smets : “Citymarketing, hé.”

Orlans : “Wat we nu hebben, is een onafgewerkt product. In Lier heb je een schone hoek, maar aan de andere kant een barakske, hé. In Sint-Truiden zitten businesslui in containers achter vensters met 17 latten voor. Daarom zeg ik : onze klanten, die aanvaarden nogal wat, hé.”

Smets : “Sint-Truiden en Lokeren krijgen het verwijt dat het clubs zijn die koten aan elkaar bouwen, maar een geluk dat we die koten allemaal zelf hebben gezet, want hoe zouden we het anders doen ?”

Orlans : “Als we van onze burgemeester het stadion krijgen of op een ernstige manier kunnen huren, zijn tachtig procent van onze budgettaire problemen opgelost, want dan hebben we iets om te verkopen. Ik ben er ook van overtuigd dat een mooi stadion veel minder aanleiding zal geven tot hooliganisme. Nu stoppen bussen voor die kooien voor de bezoekers, die als tijgers worden binnengeleid. Echt wel schandalig. Weet je, op den duur ga ik nog een pas uitvinden voor alle bráve mensen. Op Binnenlandse Zaken voel ik dat ze ook al zeggen : we hebben met een kanon op muggen geschoten en de muggen leven nog altijd, want we zaten ernaast met dat kanon.”

Smets : “De voetbalbond trekt zich van die fankaart alleszins niks aan als er interlands zijn. Integendeel. De bondsvoorzitter vertelde mij dat de minister hem de laatste keer had gezegd : ik wil daar niks mee te maken hebben, kom niet bij mij schieten als het niet in orde is, hé.”

Orlans : “Wij zijn het slachtoffer, niet de boosdoener van het hooliganisme. Eén sport in België is er het slachtoffer van. We moeten er iets aan doen, maar we moeten het voor de echte voetbalsupporter veel gemakkelijker maken. Er wordt ook gerekend met twee maten en twee gewichten, hé. Brugge-Galatasaray mag wel ’s avonds, Brugge-Anderlecht niet. De Antwerpse derby’s mogen ’s avonds gespeeld worden voor de beker, maar niet voor de competitie… en ga zo maar door. Alles wordt opgeblazen, alles is nu overacting. Laat ons terugkeren naar de basis en er weer eens echt amusement van maken; maken dat er accommodatie is voor de mensen en niet vallen over een trap die 20 centimeter is in plaats van 22 centimeter. Het is ook nog maar vier, vijf jaar dat er in België trainers aanvallend voetballen, hé, wij komen uit catenaccio, hé. Met trainers als Ferrera, Put en Mathijssen amuseren mensen zich iedere thuiswedstrijd. Dat is een troef.”

Een doodstrijd

Smets : “Onze topclubs praten haast over niets anders meer dan over de Champions League, die zijn succes dankt aan de globale commerciële aanpak van het product voetbal. Maar in België willen ze daar niet over praten. Dezelfde clubleiders zeggen in Europa dus wit en in België zwart.”

Van Holsbeeck : “We zitten in een doodsstrijd verwikkeld. Het voetbal gaat de komende vier, vijf jaar enorm veranderen en ik heb geleerd dat als er een doodsstrijd aan de gang is het ieder voor zich is. Dat is momenteel het grote probleem van het Belgisch voetbal. Zolang er geen natuurlijke selectie is geweest, kan er van solidariteit maar weinig sprake zijn. Eenmaal die selectie is gebeurd, denk ik dat het voetbal in België weer kan klimmen.”

Orlans : “Laat ons stoppen met binnen de profliga elkaars rekening te maken. Wij moeten van 6000 naar 10.000 toeschouwers, maar dat is ons probleem. Men wijst ook altijd naar de kleine clubs, maar als Anderlecht met 54 spelers op de loonlijst geen prijzen haalt, zal het daar ook een keer pijn doen en dan zal het nog sneller gaan dan bij ons met 10 en 20 miljoen. Zij roepen om een BeNe-competitie, maar waar is hun plan ? Een competitie met acht ? Ten eerste is ook dat niet onderbouwd en ten tweede is dat in België marketinggewijs totaal fout. VTM wordt toch niet alleen in Brussel uitgezonden ? Supporters van Lokeren worden dat dan niet van Brugge, die van Sint-Truiden niet van Genk. Onze grootste klanten en de media zijn geïnteresseerd in die 10 miljoen Belgen, niet alleen die van Brugge, Anderlecht en Genk.”

Smets : “Is het bewezen dat een competitie met 14 beter is dan met 18 ? Volgens mij maakt het niks uit, behalve dat je vier thuismatchen minder hebt.”

Orlans : “Ik blijf erbij dat Interbrew verkiest dat er op 18 plaatsen bier wordt gedronken in plaats van op 14.”

Smets : “Mijn businessplan voor de nieuwe tribune is gebaseerd op 17 competitiewedstrijden. Als het er maar 13 zijn, dan hebben wij minder inkomsten. En moet ik onze sponsors dan dezelfde factuur sturen, als ze vier keer minder op tv komen ?”

Orlans : “In principe gaat er dan wel een ander soort competitie komen.”

Smets : “Maar is het dan plezanter vier keer tegen elkaar spelen ?”

Orlans : “Dat zou kunnen. Als je met tien bent en je speelt vier keer tegen elkaar, gaan we volgens mij wel een dikke competitie hebben.”

Smets : “Ja, maar de exclusiviteit van die ene topmatch is eruit.”

Orlans : “Maar je kunt die topmatch dan wel twéé keer verkopen.”

Smets : “Maar op den duur gaan mensen dat niet meer plezant vinden en gaan de media dat ook anders benaderen. Dat is net marketing. Je moet ook die schaarste hebben, dat ene topmoment. Iemand die iets van sportmarketing kent, zei mij onlangs nog dat het gevaar in het tennis is, dat de tien eersten bijna elke week tegen elkaar spelen. Van ClijstersHenin liggen we toch ook al iets minder wakker ?”

Van Holsbeeck : “Veertien, vijftien of zestien maakt mij niet uit, alleen is het in onze regio teveel. Mechelen, Lierse, GBA, Antwerp… Dat kan niet blijven duren.”

Smets : “KV Mechelen is er al uit. Stel dat Zulte-Waregem promoveert, dan heb je weer iets in dié regio; plus één Waalse club, Eupen of Visé. Met die twee erbij die niet direct iemand concurrentie aandoen, is de spreiding beter. Iedereen wil vernieuwen en verbeteren, maar wij hebben toch al een schitterende competitie ?”

Van Holsbeeck : “Vind jij dat ? Vind jij wat er gebeurt of gebeurd is in KV Mechelen, RWDM, Harelbeke en Aalst, goed voor de competitie ?”

Smets : “Absoluut niet, maar ik denk dat als de licentievoorwaarden strikt moeten worden toegepast, er geen geval KV Mechelen is. In het buitenland gebeurt trouwens hetzelfde, maar spreken ze daar over een slechte competitie ?”

Dertien processen

Orlans : “Profliga en bond moeten heel het voetbalpakket veel meer verkopen. Nu wordt het slechts één keer verkocht : aan de televisie. Philips is top en de ervaring van Sterckx is uniek, maar er is niemand om ons te verkopen. Een commercieel manager voor de profliga is al tien jaar een prioriteit.”

Smets : “Op een bepaald moment hadden wij twaalf contracten en dertien processen, tegen de marketingcel en tegen alle sponsors (lacht).”

Orlans : “Als we het hele pakket straks niet beter zullen verkopen, zullen we nooit aan onze budgetten geraken. We zijn op een punt gekomen dat er veel afhaken. Voor het eerst in mijn carrière voel ik dat het al moeilijker wordt om ergens 20.000 frank te gaan halen, terwijl middenstanders je die vroeger over de toonbank gaven. De grote kanonnen hebben zoveel keuze, de media slorpt zoveel op.”

Smets : “Ja, maar er is nog iets. Hoe bestaat het dat het hoofdsponsorship bij een basketbalclub meer kost dan bij een voetbalclub, die veel meer tv-exposure krijgt ? Omdat wij zoveel ruzie maken, omdat leiders van grote clubs ons eigen product afbreken. Ook journalisten doen dat.”

Van Holsbeeck : “Eens de sanering is doorgevoerd, zal de profliga veel meer kunnen doen. Ga jij je vandaag op de markt wagen met het product Belgisch voetbal zoals het nu is ? Dat kán je niet verkopen.”

Orlans : “Je weet niet eens hoe het volgend jaar zal zijn. Mij kan het niet schelen met hoeveel ploegen, maar er is maar één manier om eruit te geraken en dat is met een bijna gesloten competitie zoals de NBA. Dan heb je een constante, die nu maar vier, vijf ploegen hebben. Iedere keer hou ik mijn hart vast als we starten, want een twaalfde, dertiende plaats is ook niet te verkopen.”

Van Holsbeeck : “Een gesloten competitie zou ideaal zijn, maar dat krijg je volgens mij niet.”

Orlans : “Neen, maar als je naar 15, 16 ploegen gaat en één daler en barrages…”

Van Holsbeeck : “Ik vind dat als je aan de vereisten voldoet, ook qua infrastructuur, je de kans moet krijgen om te promoveren.”

Orlans : “Maar de licentievoorwaarden maken dat bijna onmogelijk.”

Jules Verne

Orlans : “Ons voordeel is dat wij iets kunnen opbouwen zonder al te grote druk.”

Smets : “De top moet altijd winnen.”

Orlans : “En dat is het moeilijkste.”

Smets : “Daarom ook zeg ik dat clubleiders die beweren dat ze hun club als een bedrijf runnen, dat helemáál niet doen. In een bedrijf is winst maken het uitgangspunt en in een voetbalclub is dat winnen. Dat is iets heel anders. Omdat zij altijd de allerbeste willen zijn, leven zij naar onrust of streven zij naar moeilijke situaties. Ook in de Beneliga zal Anderlecht nummer één willen zijn, daarom zeg ik dat dit nog meer geld zal kosten dan in de Belgische competitie, nog gevaarlijker zal worden, nog meer pijn zal doen.”

Orlans : “Nu hebben ze een vast statuut, maar alle grote veranderingen die zij vooruit schuiven, zouden wel eens op hun kop kunnen vallen. Want in een competitie met 10 of 14 ploegen zou de knowhow van Lokeren, Sint-Truiden of Lierse het wel eens kunnen halen van hun centen, ook omdat die grote druk er niet is.”

Van Holsbeeck : “Het grote verschil tussen een voetbalclub en een bedrijf is wat er op het veld gebeurt. De beste structuur met de beste mensen of niet : wat er op die groene mat gebeurt, is bepalend. Met de verkoop voor 300 miljoen ( frank, nvdr) aan spelers hebben wij de club een drama bespaard, maar dan zie je dat tijdens de rust van de wedstrijd tegen Aalst eind vorig seizoen Gaston Vets en ik alleen staan en een aantal mensen een putch aan het beramen zijn voor het geval er niet gewonnen wordt. Dat is het grote probleem.”

Smets : “Dat bewijst ook dat het een gevaarlijke business is.”

Van Holsbeeck : “Een onvoorstelbaar gevaarlijke business !”

Orlans : “Nu komen we op het gebied van structuren van een voetbalclub, met vzw’s en met… Bij ons is Lambrecht eigenaar, dat is dus een totaal ander verhaal. En je kunt voor of tegen zijn, maar ik vind het wel een positief verhaal. Die is wel met zijn eigen centen bezig, met zijn eigen winst en eigen verlies.”

Smetst : “Juist, maar als de despoot niet verlicht is, heb je wel iets aan de hand, hé (schiet in een lach).”

Orlans : “Het makkelijkste is werken voor een baas van wie je weet wat hij wil. Dat is voor ons heel belangrijk. Lambrecht is een leider, een strateeg, een beetje Jules Verne.”

Een wereldreligie

Smets : “Laatst zag ik een reportage over Pelé waarin een man zei dat voetbal de grootste religie ter wereld is. We hebben dus hét product van de wereld.”

Orlans : “Dat is ons geluk, want met wat we er soms al eens van bakken… Doe dat met een ander product en het bestond al niet meer. Laat ons er met z’n allen om te beginnen eens voor zorgen dat we op regelmatige tijdstippen spelen. Wij hebben dus tegen onze klanten moeten zeggen : ’t is zaterdag tegen Genk. Dan : ah neen, ’t is vrijdag. En drie dagen later : neeneen, ’t is zondag. Alsof Sport/Voetbal Magazine zou zeggen : ’t boekske zal den dinsdag verschijnen, maar ’t kan ook donderdag zijn. Wij moeten een beetje respect leren krijgen voor onze klanten. Want tot nu heeft het voetbal altijd gedraaid rond wie er linksbuiten speelt en wie rechtsback, wat ook heel belangrijk is, maar die 180 miljoen moet je wel gaan halen bij je klanten. Wij verkopen onze vedetten ook nog altijd niet, hé.”

Smets : ” Boffin heeft dat wél begrepen. Chapeau voor Danny.”

Orlans : “Het zijn natuurlijk ook weer onze eigen vlooien die ons bijten, hé. We zijn daar te tolerant, te toegeeflijk in geweest. Maar gezien de markt veel kleiner wordt, zullen we veel strikter worden en zal iedereen, spelers en trainers, beginnen begrijpen dat ze zullen moeten meewerken.”

Smets : “In individuele sporten weten ze dat al lang. Luc Van Lierde heeft zijn tanden stukgebeten op het zelf zoeken van sponsors, Patrick Sneyers is al wel zeven keer bij mij geweest om te sponsoren. Die zoeken dat dus zelf, hé. In sommige sporten is het zelfs zo dat je als sporter zelf een hoop geld moet meebrengen, zoniet kan je niet eens beginnen.”

door Christian Vandenabeele

‘We gaan naar drama’s.’ (Patrick Orlans)

‘Iedereen wil vernieuwen, maar wij hebben toch al een schitterende competitie ?’ (Geert Smets)

‘Een gesloten kampioenschap zou ideaal zijn.’ (Herman Van Holsbeeck)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content