Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Voor FC Brussels zal dit seizoen weer veel afhangen van de Tsjechische draaischijf Richard Culek.

R ichard Culek (32) begon aan de competitie met een week vertraging. Door een administratieve vergetelheid op het secretariaat van FC Brussels waren hij en doelman Patrick Nys niet speelgerechtigd voor de openingsmatch tegen Bergen. “Ik was enorm ontgoocheld”, vertelt Culek. “Je traint acht weken geconcentreerd naar die eerste speeldag toe en dan hoor je de dag voor de aftrap dat je papieren niet in orde zijn… Terwijl ik al drie maanden geleden tot een akkoord kwam over een contractverlenging met voorzitter Johan Vermeersch.”

Ondanks dat het één van zijn belangrijkste pionnen op het veld miste, kon Brussels toch aan de haal gaan met de drie eerste en lichtjes onverhoopte punten van het nieuwe seizoen. Iedereen binnen en buiten de club beseft maar al te goed dat als er geen versterkingen komen, het een bijzonder lastige campagne wordt voor de hoofdstedelijke fusieclub. Culek beseft dat evenzeer : “In de loop van vorig seizoen vertrok Igor De Camargo, en in het tussenseizoen ook Werry Sels, Ibrahim Kargbo, Michael Niçoise en Kristof Snelders. Dat zijn vijf basisspelers. Het vergt tijd om dat op te vangen.” Maakt de Tsjech zich al een beetje zorgen ? Culek : “Een beetje, maar ik ben voetballer, ik ben hier niet om mij zorgen te maken over het transferbeleid. Dat is voor de voorzitter en de trainer. Ik zie natuurlijk wel dat er mankementen zijn. Deze ploeg heeft zeker nog een spits nodig. Vooraan zitten we te krap om een heel seizoen vol te maken. We moeten iemand zoeken zoals De Camargo, die de bal kan bijhouden. Met zo’n type erbij zullen Moussa Sanogo of Dieudonné Kaliluka beter renderen. Ook een grote centrale verdediger moet er bij. We zijn iets te klein van gestalte in de achterlinie. Maar de voorzitter is de enige persoon hier binnen de club die bepaalt wie komt. Ik zal heel blij zijn als we eenzelfde seizoen als vorig jaar kunnen draaien, maar ik besef dat het heel moeilijk wordt. Zeker nu Alan ook nog eens enkele maanden geblesseerd aan de kant zit.”

Alan is Alan Haydock, de Belgische kuitenbijter met wie Culek een sterke tandem vormt op het Brusselse middenveld. De ene speelt voor stofzuiger, de andere zorgt voor creativiteit en scorend vermogen in de ploeg. Onder Emilio Ferrera (en nog een stukje onder Robert Waseige), twee seizoenen geleden alweer, trof de Tsjech tien maal raak en hield hij zo Brussels ter nauwer nood in eerste klasse. Het was zijn beste seizoen, maar toch vindt hij de aanpak van huidig trainer Albert Cartier beter passen bij de groep én bij hem. “Wij zien het voetbal op eenzelfde manier : discipline, teamgeest en karakter zijn de ordewoorden. Werken voor het team, dat eist Cartier, en dat treft, want daar heb ik heel mijn voetbalcarrière op gebouwd.”

Inzake tactiek vindt hij Cartier en Ferrera trouwens niet zo gek veel van elkaar verschillen. “Het verschil zit hem in de communicatie naar de spelers,” vergelijkt Culek. “Ferrera hield meer afstand, terwijl Cartier zich liever op gelijke voet van de spelers begeeft. Hij loopt bijvoorbeeld geregeld het spelershome binnen, dat deed Ferrera nooit.”

Wel is het de eerste maal in zijn spelersloopbaan dat de vlot Nederlands sprekende Tsjech te maken krijgt met een trainer (en ploegmaats) die hij niet verstaat. “Bij Brussels gebeurt bijna alles in het Frans. Patrick Wachel (de assistent-trainer, nvdr.) geeft steeds vertalingen van wat Cartier uitlegt.”

Brood kunnen kopen

Het Belgische avontuur begon voor de minzame Culek vijf jaar geleden in Lommel. In die streek woont hij nog steeds, waardoor hij al drie jaar lang dagelijks zo’n vijf uur in de wagen zit om van en naar zijn werk te rijden. Het geeft aan in welke mate Culek voor zijn gezin leeft. Ook toen hij eind vorig seizoen van Vermeersch een contractverlenging kreeg aangeboden, liet de rijzige middenvelder meteen verstaan dat hij eerst met zijn echtgenote moest overleggen over de beslissing. Culek : “Ik vind dat maar logisch. Ik ben in Lommel blijven wonen omdat mijn familie zich daar beter voelt. Mijn zoontje gaat er naar een Nederlandstalige school en voetbalt bij een lokaal ploegje, ik wil hem op een cruciale leeftijd niet uit zijn sociale omgeving halen. Ook mijn vrouw heeft een pak vriendinnen in die streek. Dat zijn factoren waarmee ik rekening houd.”

Richard Culek staat niet enkel thuis gekend als plichtsbewust, ook zijn ploegmaats en bestuurders geven hem dat label. Een profvoetballer die er geen geheim van maakt dat geld belangrijk is in zijn carrière en iemand voor wie de winstpremie een belangrijke bron van motivatie vormt. Een voorbeeldje : toen bleek dat hij niet speelgerechtigd was voor de wedstrijd tegen Bergen – en die Brussels won zonder hem – gaf Culek te kennen dat hij hoopte toch in aanmerking te komen voor de winstpremie. Het was immers niet zijn schuld dat hij niet mocht spelen. Gelijk heeft hij, maar niet veel voetballers zouden er in de pers zo openlijk over spreken. Culek : “Voetbal is mijn werk. Ik heb een vrouw en kinderen, en voor hen moet ik brood kunnen kopen. Het resultaat van een wedstrijd is daarom het belangrijkst, niet de manier waarop. Maar het is nu ook niet zo dat ik opsta en denk : vandaag moet ik winnen, want ik moet geld verdienen.”

Eigenlijk, zo moet hij later tijdens het interview toegeven, is de impact van het faillissement van zijn ex-club SK Lommel van grotere invloed geweest op zijn levensfilosofie dan hij dacht. Tot op vandaag wacht Culek op een bedrag van om en bij de 60.000 euro aan achterstallige lonen. “Maar ik hoop er niet op. Die procedure loopt nog steeds en ik verwacht niet dat daar ooit iets zinnigs van komt.”

Lommel heeft veel veranderd in zijn visie op het leven : “Ik had er net een contract van vier jaar getekend, had het perfect naar mijn zin en dan, na Nieuwjaar, bestaat de club ineens niet meer. Sindsdien denk ik nooit meer op lange termijn. Ik leef nu van week tot week. In mijn achterhoofd speelt altijd dat idee dat het plots kan gedaan zijn. Ook bij Brussels.”

Die drijfveer brengt met zich mee dat Culi – anders een stille, serieuze jongen – wél durft in de clinch gaan met ploegmaats wanneer hij het gevoel heeft dat ze zich niet volledig geven. Zoals vorig seizoen het geval bleek met Mario Espartero. “Die situatie lag anders,” legt Culek uit, “Espartero moest naar de voorzitter toe, en kwam daarna zeer ontgoocheld terug bij de groep. Mario begon zich daarna een beetje anders te gedragen in de groep. Hij praatte te veel, terwijl hij zichzelf niet meer voor honderd procent gaf. Dat maakte ik in het bijzijn van de voltallige groep duidelijk, daarna werd de zaak afgesloten. Het is beter een beetje te donderen zodat daarna de hemel kan opklaren. De enige doelstelling moet zijn : punten pakken met Brussels.” En als we Brusselspreses Johan Vermeersch mogen geloven zullen dat er op het einde van de rit precies 52 zijn. Leuk nieuws voor Culi, dat betekent veel winstpremies.

MATTHIAS STOCKMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content