‘Voetbal is niet het allerbelangrijkste, je familie wel’

© photonews

‘Ik was een teamspeler die hard werkte, maar mijn naam staat wellicht niet in grote letters in de geschiedenisboeken van Manchester City.’ Een man met humor die zichzelf kan relativeren. Altijd mooi. Een eerste ontmoeting met Kåre Ingebrigtsen, de nieuwe trainer van KV Oostende.

Aan De Schorre zoeken medewerkers van de groendienst verkoeling onder de bomen, maar honderd meter verder is er geen ontkomen aan de genadeloze zon. Zweten! De voorbereiding op het nieuwe seizoen staat traditioneel synoniem voor stevig fysiek werk en dat is onder Kåre Ingebrigtsen niet anders. Op de parking staan de clubwagens netjes op een rij, eentje springt eruit. Een Maserati, de nummerplaat ‘DIAZ’ verraadt de eigenaar: Franck Dierckens, patron van Diaz Sunprotection, sinds juni 2016 sponsor van KV Oostende, onder Peter Callant even ondervoorzitter en in februari gepromoveerd tot voorzitter.

Een trainer moet een moderne leider zijn, die mensen op een rustige manier voor zich probeert te winnen. Niet door ze uit te schelden.’ Kåre Ingebrigtsen

Hij komt graag naar De Schorre. Een uur of zes per dag. Om te praten met trainers en spelers. En om de polsslag te voelen, dat ook. Het ritme zit goed, denkt hij. Aan de kant toekijken en zelfs niets doen is niet aan de Tieltse ondernemer besteed. De handen moeten uit de mouwen, de rode draad in zijn leven. Van fabrieksarbeider over zelfstandig schilder tot producent van zonweringen en raamdecoratie. Op zijn 38e zag Di(erckens) A(ssemblage) Z(onnewering) het levenslicht, een bloeiende kmo die elk jaar met bijna 8 procent groeit en dat moet straks, met de naambekendheid die KVO met zich zal meebrengen, 12 procent worden. ‘Ik moest al heel mijn leven hard werken, de medewerkers op KV Oostende werken ook hard, die voetballers zullen ook hard moeten werken.’ Zeg dat de voorzitter het gezegd heeft. En ze zijn aan het zwoegen.

Een nieuw KVO. 4.0 of 5.0, we zijn de tel kwijtgeraakt, maar vooral positiever. Een club die weer zieltjes kan winnen en hoopt om ergens tussen plaats 6 en 10 te eindigen. Over enkele weken zwaaien de deuren van het nieuwe oefencomplex open, tegen dan moeten ook de sportieve contouren zich duidelijk aftekenen. De kustclub haalde met Kåre Ingebrigtsen (53) een ervaren leider naar Oostende. Een grote naam in zijn land, onlangs twee dagen gevolgd door een Noorse cameraploeg.

53 jaar is hij, met Rosenborg Ballklub goed voor drie opeenvolgende kampioenschappen, twee bekers en twee supercups. ‘Zeven van de acht prijzen gepakt en drie keer de poules van de Europa League gehaald’, zal hij later opmerken. Maar in juli 2018 ontslagen. Niet modern genoeg, vond het clubbestuur. Rosenborg stond tweede, op amper twee punten van Brann Bergen. Paniekvoetbal. Enkele maanden later zou de Nederlandse interim-trainer Rini Coolen met dezelfde spelers en veldbezetting titel en beker verlengen.

‘Een litteken, nog altijd, want dat is mijn club’, zegt Ingebrigtsen. ‘Voor een jongen die in Trondheim geboren werd, opgroeide én voetbalde, was spelen voor Rosenborg het hoogst haalbare. Mensen worden overal ter wereld ontslagen, en trainers zeker, maar probeer het tenminste op een waardige manier te doen. Ik had het totaal niet verwacht en was in shock. Iederéén was in shock. De spelers wilden mij zelfs meteen opnieuw aanstellen, dat scheelt in de verwerking. Als zij je komen zeggen dat ze het niet meer zien zitten om nog samen te werken, dan kun je als trainer maar beter zelf opstappen, maar nu was het de beslissing van de voorzitter. En de manier waarop… ( zucht) Coaches werken hard en ze weten dat ze ooit zullen moeten vertrekken – wellicht niet op een prettige manier – maar doe het op zijn minst met respect voor de mens. Je merkt ook in media een gebrek aan respect. Iedereen mag zijn mening geven, ook zonder die te funderen. Het gaat vaak alleen nog over hits op websites of kranten verkopen. De grenzen zijn weggevallen.’

Kåre Ingebrigtsen
Kåre Ingebrigtsen© belgaimage

Kijken neer Pep

Het ontslag hakte er zwaar in, maar na vier vermoeiende jaren in het Lerkendalstadion probeerde Ingebrigtsen van de break te genieten. Hij reisde door Europa om het voetbal in andere competities te bekijken en nieuwe ideeën op te doen. En hij ging op bezoek bij Manchester City, zijn oude club waar hij in de jaren 90 twee halve seizoenen speelde. Het was zijn eerste en enige buitenlandse avontuur. ‘In die periode gingen veel Noorse internationals naar de Premier League, ook naar de topclubs. Ik was wellicht niet goed genoeg. Toen ik in City was, konden ze de echt goede spelers niet betalen. Ik was een teamspeler, een box-to-box die hard werkte, maar mijn naam staat wellicht niet in grote letters in de geschiedenisboeken van Manchester City’, schatert hij.

Hij praatte veel met andere trainers. Ook met Pep Guardiola. ‘ A nice guy. Een niveau dat ver boven het onze staat, maar je leert altijd iets bij. Trainers van zulke ploegen mogen alle geld van de wereld hebben, ook zij stellen prioriteiten in hun trainingen. Zijn voetbal heeft de voorbije jaren het meest indruk op mij gemaakt. Ook een 4-3-3, ja. ( lacht) In de wedstrijden zie je hoe hij over voetbal denkt. Ik heb de kans gekregen om een tiental minuutjes met hem te praten. Over wat hij nog wil bereiken en hoe hij dat wil doen. Verhelderend.’

Maar hij heeft de luxe om met goede voetballers samen te werken.

Kåre Ingebrigtsen: ‘Ja, maar het is meer dan alleen maar spelers kopen. Je kunt Kevin De Bruyne halen, maar het is net de kunst om hem te laten doen wat hij het beste kan. Dat is José Mourinho bij Chelsea niet gelukt. De grote gave is spelers vinden die perfect zijn voor je team. Dat zie ik bij Guardiola. En ook bij Jürgen Klopp. Twee totaal verschillende stijlen, ja, maar ze kiezen niet voor de absolute wereldtoppers, wel voor jongens van wie zij denken dat ze in hun manier van spelen kunnen excelleren. Leroy Sané, David Silva of Raheem Sterling, die bij Liverpool slecht was, maar nu mag doen waar hij echt goed in is.’

Is dat de droom van een coach: een team laten voetballen op de manier waarop je het hebt uitgetekend?

Ingebrigtsen: ‘Een fantastisch gevoel. Ik heb het meegemaakt in de zomer van 2017, toen we zowel thuis als in Amsterdam van Ajax wonnen. Twee maanden ervoor hadden ze nog de finale van de Europa League gespeeld. En kijk wat ze dit seizoen voor mekaar kregen. Zelfs na matchen die we verloren hadden, had ik soms dat gevoel. Een bijna perfecte wedstrijd, goed samengespeeld en veel kansen gecreëerd. Dan weet je: als we dit blijven doen, volgen de resultaten vanzelf.

‘Je moet wel spelers vinden die in jouw manier van voetballen passen. En misschien moet je na een paar maanden of een halfjaar kiezen voor jongens met andere kwaliteiten. Maar mijn ervaring is dat spelers zich aan een trainer kunnen aanpassen, dat hun mindset kan veranderd worden. Dat is bouwen aan een ploeg. Alleen heb je daarvoor tijd nodig, iets wat de moderne coach meestal niet gegund is. Er zijn enkele shortcuts om sneller tot resultaten te komen. En met enkele overwinningen koop je die tijd.’

'Voetbal is niet het allerbelangrijkste, je familie wel'

Roepen of praten

Word je als trainer geboren of gevormd?

Ingebrigtsen: ‘Gevormd, door samen te werken met verschillende coaches en bij verschillende clubs. Ik had het geluk om, net als Trond Sollied, onder Nils Arne Eggen(14 titels en 6 bekers met Rosenborg, nvdr) te trainen. Een heel offensieve coach: 4-3-3, op het middenveld een driehoek met de punt achteruit, opkomende backs. Mijn twee andere voorbeelden, Egil Olsen ( nationale ploeg, nvdr) en Bjørn Hansen ( Rosenborg, nvdr), legden meer de nadruk op de organisatie van de vier verdedigers. Verschillende benadering, ook in hun manier van coachen: Eggen was een roeper, Hansen discussieerde met de spelers. Dat probeer ik ook te doen. Tijdens een match wil ik niet discussiëren met de vierde scheidsrechter, maar heb ik alle energie nodig om die elf jongens op het veld samen te laten spelen. Een gevoelsmatige keuze ook. Als ik jong was, dan had ik het liefst dat ze mij op school of op de club op een normale manier uitlegden wat ik moest doen. En me niet toeschreeuwden wat ik niet kon. Een trainer moet een moderne leider zijn, die mensen op een rustige manier voor zich probeert te winnen. Niet door ze uit te schelden. Het was wellicht gemakkelijker om jongens van onze generatie te trainen. Nu plukken clubs jonge gasten van tien of twaalf jaar van de schoolbanken, waardoor ze een deel van hun opvoeding missen. Wij, coaches, moeten hen niet alleen leren voetballen, maar ook hoe ze moeten leven en hoe ze zich in groep moeten gedragen.’

Wist je na je spelerscarrière meteen dat je trainer zou worden?

Ingebrigtsen: ‘Ik heb mijn been gebroken in 1997, toen ik 31 jaar was. Ik vond een job als verkoper bij Salomon – ski’s – en Reebok. Een fijne periode, na jaren voetbal was het ook eens leuk om een vrij weekend te hebben of om op vakantie te gaan. Ik vond dat een mooie job, salesman. Veel reizen, nieuwe mensen ontmoeten. Veel later, in 2012, heb ik tussen twee jobs in het voetbal zelfs drie maanden auto’s verkocht. Maar uiteindelijk kom ik toch altijd weer in het voetbal terecht. Jeugdtrainer, assistent, T1, weer assistent, opnieuw T1…

Leg je uit waarom iemand niet speelt?

Ingebrigtsen: ‘Ja. Ik vind het een enorme verantwoordelijkheid om dat op de juiste manier te doen, ook al is dat niet altijd gemakkelijk. Een speler in de tribune zetten en hem dan proberen duidelijk te maken dat hij toch belangrijk is voor de groep. Omdat de kwaliteit die hij toont op training tot resultaten voor de ploeg leidt. Maar dan nog: ze zullen het wellicht niet met mij eens zijn.’

Kan een coach een match winnen? Of zijn het toch de spelers die het moeten doen?

Ingebrigtsen: ‘De tactiek van een coach kan een match doen kantelen of kan tot een overwinning leiden. Net zoals aanvallers je wedstrijden laten winnen. Maar prijzen of trofeeën win je alleen samen. Een groep die niet samenwerkt, zal nooit succesvol zijn. We hebben met Rosenborg de Champions League gespeeld en zijn tot in de kwartfinales geraakt, met de nationale ploeg gingen we naar het WK. Als je hard werkt en sámenwerkt, kun je alles realiseren.’

Trond Sollied noemt zichzelf de generaal, op het veld staat een kapitein en een korporaal die mee coacht. Hoe zie jij dat?

Ingebrigtsen: ‘Ik ben de headmaster – de directeur – van een school, op het veld staan mijn teachers – de leraars. Zij moeten zeggen waar ze de bal willen hebben, een relatie opbouwen met hun medespelers. Dat moet je stimuleren, want niet iedereen heeft die kwaliteiten. Ik verlang nog niet dat een speler zegt wat de andere moet doen, wel dat hij hem duidelijk maakt waar hij zelf de bal het liefst wil hebben. Voor hem of in de voeten? Elke speler heeft bepaalde skills en je ploegmaats moeten weten wat die zijn. In de Jupiler Pro League kunnen ze allemaal voetballen, alleen moet je sommige jongens leren om samen te spelen en een systeem vinden waardoor ze dat beter doen dan sommige andere teams.’

Hoe voelde het om na elf maanden opnieuw op het trainingsveld te staan?

Ingebrigtsen: ‘Ik vond het geweldig. Ik zit sinds mijn achttiende in het profvoetbal en ik kan me eigenlijk geen leven zónder voetbal voorstellen. Samenwerken met assistenten, met de medische staf of met een bestuur. Doelen stellen en, straks, samen winnen en verliezen. En de voetbalhumor in de kleedkamer, die in België dezelfde is als in Noorwegen. Anderzijds weet je ook dat je als coach enkele slapeloze nachten tegemoet gaat, al ben ik nog een vrij goede slaper.

‘Ik heb de voorbije maanden aanbiedingen van andere clubs gekregen, uit landen – Midden-Oosten, China, Rusland – waar mijn vrouw niet naartoe wil. Dan stopt het meteen voor mij. Ik wil dat mijn vrouw en dochtertje van vijf jaar – ik heb nog twee volwassen dochters in Noorwegen – bij me zijn. Ik kan niet zonder mijn familie. Ik wil ’s avonds iets anders kunnen doen. Ik ben een voetbaldier, maar niet 24/7. ‘

Voetbal komt niet op de eerste plaats?

Ingebrigtsen: ‘Neen. Mijn zus is in 2007 gestorven toen ze amper 40 jaar was. Kanker. Daar heb ik een belangrijke les uit getrokken: je moet je eigen leven leiden. Voetbal is niet het allerbelangrijkste, je familie wel. Je moet zoveel mogelijk van het voetbal proberen te genieten, dat wel, maar het is in de eerste plaats entertainment. Dat wordt jammer genoeg wel eens vergeten.’

Mogen wij u veel geluk wensen?

Ingebrigtsen: ‘Je bedoelt dat ik het nodig zal hebben?’ ( schatert)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content