Vijf jaar geleden nam Piet den Boer ondergetekende mee naar Marieke Vervoort thuis in Diest. Toen onbekend, vandaag gevierd olympisch kampioene. De Paralympics in Londen maakten van 2012 het jaar van de rolstoelatlete, haar levensverhaal van de Europacupwinnaar een enthousiast ambassadeur voor meer hart in de sport.

Hé, Piet!” Piet is Piet den Boer en hij wordt uitbundig begroet door een breed lachende man die halt houdt aan ons tafeltje. Het lijkt wel of ze elkaar al jaren kennen. Wanneer hij weer is verdwenen, zweert Piet bij hoog en bij laag dat dit niet zo is. Hij lacht: “Ik heb hem ook echt niet ingehuurd, hoor.”

Al bijna vijfentwintig jaar houden mensen halt aan de tafeltjes waaraan hij zit. Dat komt omdat Piet den Boer zich op 11 mei 1988 tijdens de finale van ECII tegen Ajax in het collectieve voetbalgeheugen kopte. “Vergeet niet”, zegt hij, “dat KV Mechelen uniek is geweest in het Belgische voetbal. We waren een plattelandsclubje dat twee jaar na elkaar niet verloor in de Europacup. Iets waar elke club trots op zou zijn. Ik kom nog altijd mensen tegen die erover beginnen. Dan denk ik: wij hebben toch zoveel betekend voor België. Ik zal altijd Piet den Boer van Mechelen blijven. Als ik daarvan gebruikmaak om mensen die het stukken minder goed hebben iets leuks aan te bieden, is dat nou zoveel moeite? Nee, toch?”

Zijn sociale engagement is de reden waarom we op deze mooie middag bij de lunch hebben afgesproken. Mechelen is aan zijn vel blijven plakken. De club, maar ook de stad. Hij kan er maar niet los van komen. In veel van wat hij doet blijft Mechelen een prominente plaats innemen. Dat begon zo’n jaar of tien geleden, met de redding van KV Mechelen na de vereffening in 2003. Samen met Fi Vanhoof en Mark Uytterhoeven werd hij een van de boegbeelden van een breed gedragen supportersactie die de club hielp te overleven. Hij leerde daarna in Nederland het gehandicaptenvoetbal kennen en vond hierin de inspiratie voor zijn eigen Football Kick-Off. Hij werd ambassadeur van de vzw Mechelse Hattrick dat de sociale integratieprojecten van KV en Racing Mechelen overkoepelt. En hij stond mee aan de wieg van Foundation 1904, een initiatief van oud-spelers en sympathisanten van KV en Racing dat fondsen werft om zowel de sociale projecten als het gehandicaptenvoetbal – of G-voetbal – van beide Mechelse clubs een duwtje in de rug te geven.

Voetballer als idool

Een jaar later overleed Luc Leys. Zijn maatje bij de Foundation, als speler een leeftijdgenoot in de spits bij Racing. “Dan denk ik: hoe kan dat nou? Zolang ik voorzitter ben, zal de Fair Play Cup op mijn G-toernooi zijn naam dragen. En mevrouw Leys zal elk jaar worden uitgenodigd. Doe ik daarmee iets speciaals? Neen, maar het creëert wel een stukje warmte. Want dat is voetbal ook: een stuk warmte. Misschien is het te prijzig geworden voor veel mensen, maar als je wat terug kan doen: grijp dan die kans. Zoals Raf Willems het altijd zegt: als je van dertig werklozen stewards kunt maken, heb je dertig mensen weer kracht gegeven. Die taak hebben bestuurders, spelers en trainers ook. Mechelen was vroeger een club waarin iedereen elkaar kende. De terreinknecht was even belangrijk als een speler. Als je die lijn volhoudt, kom je als club het verst. Misschien ben ik nu wat te optimistisch, maar ik geloof echt dat het werkt.”

Via het Mechelse gehandicaptenvoetbal kreeg hij het ambassadeurschap van Special Olympics aangeboden. “Ik kwam er in contact met mensen die ontzettend mooi werk leveren. In 2014 worden de Special Olympics (voor mensen met een verstandelijke handicap en dus niet te verwarren met de Paralympics, nvdr) in Antwerpen georganiseerd. Dan denk ik: laten we die mensen onder de aandacht brengen. Wij mogen zó gelukkig zijn dat we gezond zijn. In het voetbal hebben we al helemaal een goed leven. Als voetballer ben je van veel mensen het idool. Van mensen die naar je opkijken en die je blij kan maken met iets kleins. Dat betekent dus dat je als voetballer ook heel veel kan betekenen buiten het veld. Dat je de macht hebt om er iemand weer bovenop te helpen. Ga met voetballers op bezoek op de kinderkankerafdeling in een ziekenhuis en je weet niet wat je ziet. Voor die kinderen betekent dat een hele upgrade in hun leven. Met een bedrijf een dagje bejaarden verzorgen of daklozen te eten geven. Doe je dan iets verkeerd? Nee, je doet iets voor de samenleving. Je hoeft er niet mee te koop te lopen, maar ik weet dat je er een goed gevoel van krijgt. Je gaat er ook op een andere manier door leven.”

Scoren naast het veld

Behalve dat hij zich graag voor de kar van het goede doel laat spannen, stampt Den Boer ook zelf initiatieven uit de grond. Zoals de Football Kick-Off, samen met de Pro League en Open Stadion, waarvoor hij dit jaar dankzij Steven Martens bij de vierde editie zal worden beloond met de medewerking van de voetbalbond. Zoals de Foundation ook, waarmee hij elk jaar een grootse gala-avond in elkaar steekt waarvan de opbrengst wordt verdeeld onder Special Olympics, Hattrick, het Mechelse G-voetbal en Barts Weg. Eregastafgelopen herfst was Jos Mannaerts, in 1952 Belgisch topschutter in het groen-witte Racingshirt. Twee weken later gaf de 89-jarige spits de geest. “We hebben mijnheer Mannaerts – wijlen mijnheer Man- naerts, ik krijg er nog altijd kippenvel van – toen in de bloemen gezet. Van zijn dochter hoorde ik dat we hem een van de mooiste dagen van zijn leven hebben bezorgd. En dat heeft toch geen miljoenen gekost? Je moet alleen ideeën hebben. Je kan zoveel leuke dingen doen als club. Scoren op andere terreinen dan op het voetbalveld. Je hebt als voetbalclub een veel grotere opdracht dan alleen maar voetbalclub te zijn.”

Van alles komt er nu op hem af waarvan hij het bestaan nooit vermoedde. Voetbal voor mensen met een prothese, voor autistische kinderen ook. En allemaal weten ze hem te vinden. “Ik heb buitengewoon veel respect voor de mensen die zich daar vrijwillig voor inzetten. Als zij niets doen, gebeurt er niets. Dat is ook mijn mentaliteit altijd een beetje geweest. Ik heb als voetballer altijd moeten knokken voor mijn plaatsie. Mijn stijl was niet grandioos, maar ik schopte ze er wel in en als ik op de bank zat, knokte ik terug. Net die juiste momenten aanraken om mensen gelukkig te maken: misschien zit het een beetje in mijn aard.

“Onlangs zag ik bij Nike een uitspraak hangen van Michael Jordan: some people want it to happen, some wish it would happen, others make it happen. Waarschijnlijk behoor ik tot die laatste categorie. Een nee heb je, een ja kan je krijgen. Ik zal best mijn hoofd wel eens stoten, daar hou ik rekening mee. Maar iets als de Foundation hoort gewoon thuis in onze maatschappij. Bedrijven zeggen steeds vaker een stukje sponsoring af, maar willen zich wel engageren voor iets wat goed is voor de mensen. In plaats van geld te storten zijn ze meer dan vroeger bereid twintig vrijwilligers te sturen die de handen uit de mouwen steken en daarmee zelf ook aan het denken worden gezet.”

Eén meter negentig

Piet den Boer valt voor het eerst stil. Beducht om arrogant te klinken. “Vergeet niet: zonder al die mensen om me heen zou ik het niet kunnen. Alleen, er moet er eentje zijn die zijn kop boven het maaiveld uitsteekt. Ik ben een meter negentig, dat is een voordeel misschien.”

De vraag was wanneer het virus der onbaatzuchtigheid hem definitief te pakken kreeg. “Ik heb natuurlijk Marieke leren kennen”, zegt hij. “Zij is een voorbeeld op zich. Marieke verspreidt de boodschap nu ook: dat zij als sporters óók top zijn. Ik ben onder de indruk van het plezier en de instelling van die gasten. Maar ook van de mensen die zich zo inspannen om dit allemaal mogelijk te maken en voor wie het toch wat moeilijker binnenkomen is dan voor een bekende naam. Zij hebben nood aan iemand die deuren opent en hun boodschap enthousiast verkoopt. En inderdaad, dan gebruik ik mijn naam een beetje om mensen die wat bekender zijn op te roepen andere mensen te helpen. Gewoon, omdat wij daartoe de mogelijkheid hebben.”

Of er iets van een wereldverbeteraar in hem schuilt? Hij schudt heftig het hoofd. “Nee, nee. Het gaat erom te proberen mensen mee te krijgen in een leuk idee. Als een collega van mij vrijaf neemt om een dag mee te helpen op de Football Kick-Off en die zegt me achteraf: ‘Piet, bedankt, volgend jaar ben ik er weer bij.’ Wat moet je nog meer dan? Ben ik dan een wereldverbeteraar? Nee, ik heb gewoon een leuk idee. We kunnen maar overleven als we met z’n allen op een normale manier met elkaar omgaan. Je ziet tegenwoordig steeds vaker dat de verschillen tussen mensen worden benadrukt, maar je zal er toch samen uit moeten komen. Het klinkt misschien wat filosofisch, maar samen sta je sterker dan alleen.”

Net daarom ook treft het hem zo diep wanneer iemand hem ontvalt. Enkele dagen voor Kerstmis stapte charmezanger Tony Cabana uit het leven. Een bondgenoot van het eerste uur. “Een vent met een groot hart die er al bij was op mijn eerste G-toernooi en die ook op het laatste gala van de Foundation de hele zaal weer op zijn kop kreeg. Hoe die de mensen op de tafels kreeg… Ongelooflijk! Zijn overlijden heeft me een rotte kerst bezorgd. Ik heb aan hem een goede vriend verloren.”

Knoop in je zakdoek

Beroepshalve gaat hij als accountmanager om met het geld van vermogende mensen. Groter kan de paradox met zijn liefdadigheid toch niet zijn? “Maar je hebt elkaar wel nodig. Ik merk aan mensen die het goed hebben dat ze open staan voor zulke dingen. Ook mijn cliënten en mijn collega’s bij de bank. Kom ik weer bij het begrip ‘samen’. Je hebt mekaar allemaal nodig. Het is vooral dat je nadenkt en bewust bent: ik heb het misschien net iets beter dan een ander. Ik ben nu 54. Mijn beste vriend bij Feyenoord heeft pas een openhartoperatie ondergaan. Je hoort niets anders: die heeft kanker, die overlijdt. Dan denk ik: kijk om je heen! Laat je hart spreken! Ga eens een halve dag in zo’n tehuis zitten, dan zie je wat er aan de hand is. Veel mensen verstoppen dat. Sluiten hun ogen ervoor. Van zodra ze het accepteren, weet ik zeker dat ze het virus niet meer kwijtraken.”

Een lange stilte valt. “Soms heb ik van die dromen”, fluistert hij en vertelt over Knoop in je zakdoek, een spelprogramma op de Nederlandse televisie waarin verstandelijk beperkte mensen het tegen elkaar opnemen en wat één keer per jaar uitmondt in het Knoop Gala, gepresenteerd door Paul de Leeuw. Toen Marieke onlangs haar opwachting maakte in Manneke Paul bij VTM, interpelleerde hij de programmamaker over zijn droom. Die had daar wel oren naar.

“We moeten beseffen dat er mensen zijn die het minder goed hebben dan wij, maar door hun wilskracht toch ver geraken. Ik weet dat veel voetbalclubs en andere sportverenigingen hier goed mee bezig zijn. Alleen geniet het nog te weinig bekendheid.”

Na haar triomf op de Paralympics gaf Marieke de aftrap van RC Genk-KV Mechelen. De rode loper werd voor haar uitgerold. Letterlijk. Genietend van de ovatie bewoog ze haar rolstoel naar de middenstip. Piet den Boer trekt een bedenkelijk grimas. “Er zijn zoveel leuke dingen te bedenken. Je zou de spelers voor de aftrap met G-voetballers het veld kunnen laten opkomen, zoals nu al gebeurt met kinderen. Waar ik het dan moeilijk mee heb, zijn mensen die zeggen: het beschadigt mijn veld. Of: het hoort niet bij de concentratie. Pas op, ik héb dat meegemaakt. Dan word ik koppig en daar ga ik dan tegen knokken, want dat begrijp ik niet.”

Gala in Manchester

Dat doelpunt toch. “Ik heb het geluk gehad dat ik scoorde in die finale. Ik heb ook het geluk gehad dat ik de familie van John Cordier heb leren kennen. Ik ben blij dat ik zijn kinderen nog altijd zie. Mevrouw Cordier is mijn idool.”

De kopbal leverde hem ook zijn transfer naar de Franse topclub Bordeaux op. Hij speelde er één seizoen en trok dan samen met Jesper Olsen, de Deense international die eerder uitkwam voor Ajax en Manchester United, naar Caen. “Door hem ontdekte ik ook hoe het in Engeland leeft. Eén keer per jaar keerde hij terug naar Manchester. Organiseerden ze daar een gala. Alle spelersvrouwen waren er, alle clubpersoonlijkheden, alle sponsors. Allemaal in black tie. En dan werd daar een grote som geld opgehaald. Ik dacht: ligt dit nou aan Engeland of kunnen wij dit ook? Die uitdaging ben ik aangegaan in Mechelen, met de twee clubs samen zelfs. Het is nog altijd mijn ideaal om een groot platform te creëren waarin je ook de stad meekrijgt en de kamer van koophandel. De Foundation moet een uitstralingsproject worden dat ook andere steden kunnen overnemen.”

Hij rondt af met zijn mantra. “Alleen kom je er niet. Zelfs als bedrijfsleider of zaakvoerder heb je mensen nodig. Met een team bereik je ontzettend veel. Dat is in de sport zo, dat is in de zakenwereld zo. Ik kan daar uren over vertellen en enthousiast worden. Ik blijf erbij: de kracht van een team die ik bij Mechelen heb ervaren en die ons zo ver heeft gebracht, is de leidraad gebleven in mijn leven.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Ik zal altijd Piet den Boer van Mechelen blijven. Als ik daarvan gebruikmaak om mensen die het stukken minder goed hebben iets leuks aan te bieden, is dat nou zoveel moeite?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content