Dit is het verhaal van een voormalige belofte van het Engels voetbal die momenteel in tweede klasse speelt en van zijn beste vriend, een van de beteren van Standard en onze competitie. ‘God heeft ons een gave geschonken, het is belangrijk hoe we daarmee omgaan.’

Hun vriendschap gaat verder dan de kleurrijke haartooi die ze gemeenschappelijk hebben of hun manier om elkaar met checks te begroeten. John Bostock en Paul-José Mpoku zijn échte boezemvrienden. Dat is al zes jaar zo, sinds beiden bij Tottenham zaten. Mpoku had Standard en zijn mentor Luciano D’Onofrio achtergelaten in de hoop om sneller de top te bereiken. Bostock was een wonderkind van het Engels voetbal. Hij was amper 15 jaar en 289 dagen toen hij in tweede klasse debuteerde als jongste speler in de geschiedenis van Crystal Palace. Een jaar later was hij de jongste ooit bij de Spurs toen hij in de Europa League inviel tegen Dynamo Zagreb – een record dat nog altijd van hem is. De nummer 10 en kapitein van de Engelse U17 werd gevolgd door Barcelona, zijn toekomst oogde buitengewoon. Maar tegenwoordig speelt Bostock in de Belgische tweede klasse. Zijn maatje speelt nog even voor Standard (al zal dat in januari wel veranderen). Een zaak lijkt zeker: waar ze ook gaan, hun band blijft. John en Polo over hun parcours, hun geloof en hun vriendschap.

Weten jullie nog hoe jullie elkaar voor het eerst ontmoet hebben?

John Bostock: “Ja, dat was in de kleedkamer. Hij zat in de hoek. Waarom weet ik niet, maar we zijn vrienden geworden. Nochtans sprak hij geen Engels. Ik hielp hem om te communiceren en op den duur is mijn Engels zoals zijn gebroken Frans geworden. (lacht) Als ik hem belde, was het altijd van: ‘Where are you, bro? Are you okay? See you later, yeahlater, bye-bye.’ En mijn zus, die het gesprek hoorde, zei dan: met wie in godsnaam praat jij zo?”

Paul-José Mpoku: “John heeft me Londen laten ontdekken, de kledingwinkels… We hingen wat rond, wat jongeren doorgaans zoal doen.”

Bostock: “We woonden op tien minuutjes van elkaar. Ik woonde bij mijn zus, Paul in een onthaalgezin.”

Mpoku: “Ik had daar een studiootje voor mezelf en John zat daar de hele tijd. We babbelden zonder ophouden over voetbal, over hoe we konden doorbreken bij de Spurs. We keken naar filmpjes van onze idolen op YouTube. Ik had het voor Zinédine Zidane, John voor Ronaldinho. Hij nam zelfs al zijn schijnbewegingen over.”

Hoe waren jullie als puber?

Bostock: “Ik was een gemakkelijk kind, ik kwam uit een bescheiden familie, deed het goed op school. Ik wou alleen maar voetballer worden, ik wist dat ik talent had. Ik bleef uit de buurt van de jeugdbendes in Oost-Londen.”

Mpoku: “Ik was een pak lastiger. Ik hing rond op straat. Ik herinner me dat we in Verviers een bus bekogelden met eieren, er zaten zelfs een paar stenen tussen. Het incident kwam in de krant. Ik was geen kwaaie, maar ik werd meegesleept door de anderen uit de wijk. Gelukkig nam het voetbal de meeste van mijn tijd in beslag.”

Balans

Zijn jullie opgegroeid in gelovige families?

Bostock: “Neen, mijn familie gelooft niet in God en er werd thuis nooit over religie gepraat. Toen mijn zus zich toch bekeerde, viel het me op hoe haar leven veranderde. Ze zag de dingen anders, ze werd echt een goed mens. Ze nodigde me geregeld uit om met haar mee te gaan naar de kerk. Ik weigerde elke keer tot ik in een krant iets las over Kaká en zijn geloof. Dat zette me aan het denken, diezelfde week ben ik nog naar de kerk geweest. Voor mij was dat een openbaring, ik realiseerde me dat ik Jezus nodig had in mijn leven. De teksten van het evangelie troffen mij echt in het hart, ik had nog nooit zoiets moois gehoord. Heel mijn leven veranderde, ook de manier waarop ik naar voetbal keek.”

Mpoku: “Bij mij heeft het geloof altijd deel uitgemaakt van mijn leven, mijn familie is gelovig. Maar ik had nooit ingezien hoe dat een diepere betekenis kon hebben. Het was een gewoonte bij mij, een traditie, maar het geloof veranderde mijn leven niet. Het is pas toen ik in Engeland was en mijn neef stierf, dat ik besefte dat ik op het slechte pad was. Ik realiseerde me dat het leven kort is en ik vroeg me af wat de balans zou zijn als ik op dat moment zou sterven.”

Bostock: “Het geloof heeft onze vriendschap nog verdiept.”

Openlijk over je geloof praten, op Twitter onder meer, is dat een manier om anderen te bekeren?

Mpoku: “Ik ga nooit tegen iemand zeggen dat hij zus of zo moet denken. Ik kan alleen maar raad geven en vertellen dat het geloof hem kan helpen zoals het mij geholpen heeft. Maar ieder mens moet zelf beslissen in eer en geweten. Toen Jezus zijn leerlingen ontmoette drong hij zijn ideeën niet op, hij liet hen zelf de keuze. Zo ga ik daar ook mee om.”

Lukt het om te leven volgens de regels die het geloof jullie oplegt?

Bostock: “Het belangrijkste is om op dezelfde lijn te zitten als Jezus.”

Mpoku: “We zijn vrij om te doen wat we willen, maar als dat in tegenspraak is met ons geloof, dan moeten we daar de gevolgen van willen dragen.”

Heeft het geloof de manier waarop jullie tegen het voetbalwereldje aankijken veranderd?

Mpoku: “Voor ik mij tot God wendde, kwam het voetbal op de eerste plaats. Door het geloof hebben we leren inzien wat er naast het voetbal belangrijk is, zoals familie, een goede echtgenoot zijn, je moeder helpen, enzovoort. Het geeft me een soort evenwicht.”

Bostock: “Toen ik jonger was en een slechte wedstrijd speelde, had ik het gevoel helemaal niks waard te zijn, omdat ik Bostock-de-voetballer was. Door gelovig te worden, werd ik in de eerste plaats een mens, een christen, een echtgenoot. Ik leerde dat een slechte wedstrijd spelen niet betekent dat je een slecht mens bent. Iemands waarde schuilt niet in hoe hij presteert op een voetbalveld, maar hoe hij zich gedraagt als mens. Door het geloof ben ik succes anders gaan zien. Ik weet nu dat ik geen Lionel Messi moet zijn om te slagen in het leven. Mijn verlangen was een zo groot mogelijke voetballer te worden, maar door mijn geloof zie ik de zaken scherper. Ik zal misschien vijftien jaar voetballer zijn, maar dat is slechts een beperkt stuk van mijn leven. Daar moet ik me nu al bewust van zijn.”

Relativeren jullie daardoor jullie beroep?

Bostock: “God heeft ons een bepaalde gave geschonken. Wat telt, is niet hoeveel je verdient of hoeveel handtekeningen je uitdeelt, maar wat je met die gave doet. Ik hou heel veel van voetbal, maar het blijft een sport, het is geen kwestie van leven en dood.”

Mpoku: “Als ik vroeger een wedstrijd speelde, dan nam ik dat nogal licht op. Nu probeer ik een voorbeeld te zijn op het veld, want een christen moet zijn best doen.”

Balkunstenaars

John, jij werd beschouwd als een van de grootste beloften in het Engels voetbal. Hoe verklaar je dat je niet bent doorgebroken?

Bostock: “Voetbal is een spel waar vertrouwen een belangrijke rol in speelt. Ik stak al op jonge leeftijd de neus aan het venster, maar nadien is mijn ontwikkeling afgeremd. Ik ging van de eerste ploeg terug naar de U18 en vervolgens werd ik uitgeleend aan Brentford, waar ik op de vleugel speelde al ben ik een centrale middenvelder. Nadien volgden nog uitleenbeurten. Voor het vertrouwen van een jonge speler is dat nefast, je vraagt je af of je talent verdwenen is. Toen mijn contract bij Tottenham afliep, kreeg ik aanbiedingen van grotere clubs dan Antwerp (waar hij vorig jaar speelde, nvdr), maar Polo gaf me goede raad, hij zei me dat België ideaal zou zijn om er weer bovenop te komen. Een telefoontje van Jimmy Floyd Hasselbaink – een legende in Engeland – overtuigde me ten slotte. Hij zei me: ‘Bij mij ga je spelen en plezier maken.’ Dat moest ik horen. Ik moest weten dat ik, als wonderkind dat niet was doorgebroken, een nieuwe weg moest inslaan. Ik ben er nu van overtuigd dat er meerdere manieren zijn om aan de top te geraken. Kijk naar Polo. Bij Tottenham wist iedereen dat hij veel talent had, maar hij kreeg er nooit een kans.”

Mpoku: “Ik was niet de enige. Dat gold ook voor Adel Taarabt, Kevin-Prince Boateng en zelfs Gareth Bale op een bepaald moment.”

Welke herinneringen bewaren jullie aan jullie vriendschap die nu al zes jaar duurt?

Mpoku: “We wilden het allebei maken bij de Spurs, samen in de ploeg staan. We geloven nu nog altijd dat we ooit eens samen zullen spelen. We zijn beiden balkunstenaars, technische spelers, we hebben veel van elkaar geleerd. Urenlang oefenden we trucjes in het salon van zijn zus, probeerden we elkaar te poorten en zo. John is zelfs naar Verviers gekomen om met mij te zaalvoetballen.”

Bostock: “Ik weet nog dat we heel de tijd over trouwen spraken. Het was onze wens om jong te huwen en dat is ook gebeurd: ik was twintig, Polo is een jaar na mij getrouwd. Hij was getuige bij mijn huwelijk en ik bij dat van hem. Bovendien is Polo een geweldige gitarist. (lacht) Ik zong, we hebben zelfs enkele hitjes gecomponeerd. Polo stelde met zijn Apple dan wat beats samen, hij zei voortdurend: ‘Luister! Luister! Luister!’ Hij heeft zelfs een eigen nummer gebracht op mijn bruiloft. Dat had wel iets komisch…”

Hoe zouden jullie je vriendschap omschrijven?

Bostock: “We kunnen zowel praten over triviale zaken als over diepgaandere dingen. Zo komen we weer bij ons geloof. Zo’n vriendschap is een enorme rijkdom, zeker in het voetbalwereldje. We zijn als broers, onze vriendschap is voor eeuwig. Daar zal de rest van onze carrière niks aan veranderen. En hij zal me trouwens nog hard nodig hebben, want hij spreekt geen Duits.” (lacht)

Is het mogelijk om jezelf te blijven in een milieu als het voetbal?

Bostock: “Als hij zou veranderen, zou ik hem dat meteen zeggen. In Londen zou men zeggen: ‘Why are you big time?’ Big time, dat betekent: vergeten waar je vandaan komt. Ik zal er altijd zijn om hem daaraan te herinneren. Polo is een speler van de actie, hij moet geloven in zijn kwaliteiten en in zichzelf. Buiten het veld is dat anders. Je moet weten vanwaar je komt, beseffen dat er een tijd was dat je niks had. Ik zeg niet dat ik arm was, eerder kansarm misschien. In de wijk waar ik ben opgegroeid was het gewoon dat er niks van je terechtkwam. Nochtans zijn mijn zussen allemaal succesvol in wat ze doen en ben ik profvoetballer geworden. Idem voor Polo: gezien zijn afkomst was de kans dat hij zou slagen in het leven klein. En kijk…”

Wat vind je van zijn ontwikkeling als voetballer?

Bostock: “Ik heb hem altijd gekend als een erg technische speler, iemand die geweldige schijnbewegingen in de voeten heeft. Buiten het feit dat hij daarnaast ook een voortreffelijke vrijschopnemer geworden is, valt het me ook op dat hij een leider is geworden op het veld. Toen hij jonger was, imponeerde hij met zijn techniek, maar nu heeft hij begrepen dat je met talent alleen geen wedstrijd wint.”

Welke speler is jullie het meest bijgebleven uit jullie tijd bij Tottenham?

Bostock: “Luka Modric. Hij is maar een duim groot, maar hij heeft alles altijd als eerste gezien. Hij was iedereen twee stappen voor. Zijn hersenen maken het verschil.”

Mpoku: “Ik hield wel van het killerinstinct van Jermaine Defoe. Met links of met rechts: de bal ging er altijd in.”

Bostock: “En herinner jij je nog de baltoets van Dimitar Berbatov?”

Mpoku: “Ongelooflijk! Op training mocht je niet bij hem in de buurt komen, hem niet aanraken. En daarbuiten leefde hij in zijn hoekje, hij at aan een tafeltje alleen.”

Bostock: “Als ik erover nadenk: op een keer stond Gareth Bale bij mij in de ploeg als linksachter en nu zit hij bij Real Madrid. Ik had nooit gedacht dat hij zo’n carrière zou maken. Tottenham wou hem zelfs verkopen aan een club uit tweede klasse. Bale is het levende bewijs dat het in het voetbal snel kan gaan, in welke zin dan ook.”

DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Een vriendschap als de onze, dat is een enorme rijkdom in het voetbalmilieu.” John Bostock

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content