Nadat Maxime Lestienne anderhalve week geleden met Genoa sterk speelde tegen Parma, liet hij zich op training gaan. In een onderling partijtje verdedigde hij te weinig mee. Lestienne werd onmiddellijk naar de kleedkamer gestuurd. Bij Genoa verbaasden ze zich over de instelling van een getalenteerde voetballer die volgens hen ook tactisch te weinig is geschoold. Het voedt de mening van tal van internationale scouts: België is een kweekvijver van talent, maar vanaf het moment dat jonge voetballers in de eerste ploeg komen, stagneert hun ontwikkeling. Ze worden onvoldoende geprikkeld en krijgen het daardoor te gemakkelijk. Daarom, zo klinkt het, kunnen ze het best op jonge leeftijd worden weggehaald.

In een totaal andere wereld komen Belgische voetballers in het buitenland terecht. De meesten hebben een hele tijd nodig voor ze zich het ritme eigen kunnen maken. Thorgan Hazard bijvoorbeeld verscheen in de zeven competitiewedstrijden van Borussia Mönchengladbach nog maar één keer aan de aftrap, alles samen speelde hij 146 minuten. Michy Batshuayi schiet bij de Franse koploper Olympique Marseille amper in actie en kan zich, als exponent van een voetballer die zichzelf overschat, met de status van bankzitter moeilijk verzoenen. Maar zelfs op een lager niveau verloopt de aanpassing heel moeilijk: Vadis Odjidja stond in elf competitiewedstrijden amper twee keer op het veld (één keer als titularis en één keer als invaller) bij de Engelse tweedeklasser Norwich en op hetzelfde niveau heeft ook Jelle Vossen het moeilijk bij Middlesbrough, al wordt de voormalige spits van RC Genk wat geremd door blessures.

Vleiend voor het niveau van de Belgische competitie is het allemaal niet. De nationale ploeg barst van de klasse, maar zonder de exodus van de Rode Duivels naar het buitenland zou dit nooit mogelijk zijn geweest. Dat heeft niet alleen met het hogere niveau van de competitie te maken, maar ook met de trainingsintensiteit. Stuk voor stuk erkennen de internationals dat er ook op dat vlak in vergelijking met België geen vergelijking mogelijk is. Verbazing was er bij sommigen daarom tijdens het WK in Brazilië toen de oefenstof van Marc Wilmots als te monotoon werd ervaren. Wie onder José Mourinho, Pep Guardiola, Diego Simeone of Manuel Pellegrini mag werken hanteert duidelijk andere normen.

Het is binnen het Europees voetbal een al jaren terugkerend verschijnsel dat Belgische clubs het moeilijk hebben als het tempo de hoogte ingaat. Ze dreigen dan vertrappeld en versmacht te worden. Het bleek twee weken geleden nog in de wedstrijd van de Champions League tussen Anderlecht en Borussia Dortmund toen de naar adem happende kampioen in de laatste twintig minuten werd voorbijgelopen door de halve invallersploeg van Dortmund. Nochtans geldt Besnik Hasi als een veeleisende trainer die het fysieke werk niet schuwt.

Net zoals goeie buitenlandse voetballers voor de Belgische competitie niet meer haalbaar zijn, is ook het niveau van de buitenlandse trainers gedaald. Al lang voorbij is de tijd dat buitenlanders hier ieder op hun manier voor een innoverende aanpak zorgden. Een mythische coach als Ernst Happel bijvoorbeeld, die bij Club Brugge als allereerste de buitenspelval als offensief wapen gebruikte. Of zelfs Tomislav Ivic,die zwaar werd gecontesteerd, maar vond dat de beste voetballers achteraan moesten staan omdat daar de ruimte lag. En hoogst ongebruikelijk was ook de provocatieve aanpak van Aad de Mos, de architect van een ongeëvenaard Mechels sprookje. In hun plaats werken nu Alex McLeish en Slavisa Stojanovic. Belgische trainers die nu aan de zijkant staan ervaren dat als een kaakslag.

Maar waar staan die Belgische trainers? Peter Maes en Hein Vanhaezebrouck gelden al jaren als de kroonprinsen, verrichten ongetwijfeld uitstekend werk, maar van de top mogen ze niet proeven. Laat staan dat er voor hen belangstelling zou bestaan vanuit een interessante competitie. Beiden zijn intussen 50. Het is het lot van de Belgische trainer: groeikansen lijken er nauwelijks te zijn. In tegenstelling met voetballers kunnen ze hun grenzen amper verleggen.

DOOR JACQUES SYS

Groeikansen hebben Belgische trainers amper.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content