Vanavond speelt Barcelona op Chelsea voor een plaats in de finale van de Champions League. Tonny Bruins Slot en Henk ten Cate,

destijds de assistenten van respectievelijk

Cruijff en Rijkaard bij Barcelona, analyseren het dreamteam.

De overmacht waarmee Barcelona door zowel de Primera División als de Champions League dendert, staat niet op zich. Na zijn aanstelling als nieuwe hoofdtrainer, in de zomer van vorig jaar, heeft Josep Guardiola de Catalaanse grootmacht nieuw leven ingeblazen. Guardiola, een kind van de club, kreeg de vrije hand om Barcelona weer om te vormen tot een hongerige ploeg die spectaculair voetbal koppelt aan resultaat. De voormalige smaakmakers Ronaldinho en Deco konden gaan, met gerichte aankopen als Dani Alves en Seydou Keita van Sevilla voorzag Guardiola zijn selectie van nieuw elan. Al in zijn eerste jaar als hoofdcoach blijkt de pas 38-jarige Catalaan het vak in de vingers te hebben. Hij temde de ego’s, verfijnde het spelsysteem en bracht de galavoorstellingen terug naar voetbaltheater Camp Nou. De negentiende landstitel is in zicht en ook in Europa voert de club het hoogste woord. Iedereen houdt weer van Barcelona. De Nederlanders Tonny Bruins Slot, van 1988 tot 1996 de rechterhand van Johan Cruijff bij Barcelona en na zijn vertrek bij Valencia vorig jaar zonder club, en Henk ten Cate, ex-assistent van Frank Rijkaard bij Barcelona en huidig trainer van Panathinaikos, analyseren.

De trainer

Tonny Bruins Slot: “Het verbaast me niet hoe goed Guardiola meteen voor de dag komt als trainer. Wat goed is komt snel, dat had hij als speler al. Ik zal nooit vergeten dat Johan Cruijff en ik hem voor het eerst zagen voetballen. Voor de positie van verdedigende middenvelder hadden we Luis Milla ( huidig coach van de Spaanse nationale selectie van de min-19-jarigen, nvdr) in de selectie. Maar die weigerde bij te tekenen, zijn zaakwaarnemer lag dwars. Toen vroegen we aan mijn collega-assistent Charly Rexach of er in de jeugd van Barcelona nog een goede middenvelder rondliep. Charly hoefde geen seconde na te denken en zei: ‘Pep Guardiola.’ We zijn gaan kijken en zagen een jochie, zo dun als een rietje, het spel verdelen. Johan wist genoeg en haalde hem meteen bij de A-selectie. Binnen een halfjaar had Guardiola een basisplaats.

“Toen Barcelona vorig jaar een opvolger van Frank Rijkaard zocht, heeft de clubleiding bij Johan advies ingewonnen over Pep. Zijn oordeel was zeer positief. En het grappige is: als trainers lijken ze op elkaar. Hun voetbalvisie komt in grote lijnen overeen en net als Johan staat Pep midden in de spelersgroep. Hij speelt mee met trainingspartijtjes en rondo’s, zoals Johan dat ook graag deed. Ze hebben af en toe contact, zonder dat het een officiële status heeft. Als ze mekaar tegenkomen, zegt Johan wat hij van het spel vindt en wat hij anders zou doen. Dat zijn korte gesprekjes waar Pep zijn voordeel mee doet.”

Henk ten Cate: “Je hoeft alleen maar naar het spel te kijken om de overeenkomsten tussen de trainers Cruijff en Guardiola te zien. Het huidige Barcelona lijkt veel meer op het Barcelona van Cruijff dan op het Barcelona van Rijkaard en mij. De hoge balcirculatie, het snel druk zetten, het grote aantal mensen vóór de bal; dat zag je onder Cruijff en nu ook weer. Toen Frank en ik er nog zaten, speelde Barcelona ook offensief, maar er werd minder collectief gevoetbald dan nu. Het huidige Barcelona is een echt team, werkelijk iedereen neemt negentig minuten deel aan het spel. Het meest opvallende in dat opzicht vind ik de manier waarop ook individualistische spelers als Thierry Henry en Samuel Eto’o in het teambelang spelen. Die omschakeling kun je op het conto van Guardiola schrijven. Onder zijn leiding hebben Henry en Eto’o ingezien dat Lionel Messi de allergrootste ster van Barcelona is. Het is knap als je aanvallers met zó veel kwaliteit in dienst van de absolute vedette kunt laten spelen.”

De ster

Bruins Slot: “Het is bijna ondoenlijk om Messi af te stoppen. Er zijn meer voetballers bij wie de bal aan de voeten gekleefd zit, maar Lionel combineert dat met zijn korte passeerbewegingen. Let er maar eens op: Messi maakt geen héle stappen, maar driekwart stappen. Daardoor is hij in zijn passeerbeweging steeds eerder bij de bal dan zijn tegenstander. Op het moment dat een verdediger denkt te kunnen ingrijpen, heeft Messi de bal alweer een andere kant opgetikt. Hij maakt als het ware een beweging ín een beweging. Dat maakt hem uniek in de wereld.”

Ten Cate: “Messi combineert zijn perfecte balgevoel met een enorme wendbaarheid en zijn hoge snelheid op de eerste meters. Vaak verandert hij op de eerste meter al twee keer van positie. Als verdediger ga je daar scheel van kijken. En het mooie is dat hij zijn acties vooral maakt op de rand van het strafschopgebied. Daardoor ontstaat er vrijwel altijd doelgevaar zodra hij de bal heeft. Zoals Messi is er geen andere op dit moment.”

De stille kracht

Bruins Slot: “In een aanvallend ingesteld elftal is vaak een belangrijke rol weggelegd voor de controlerende middenvelder. Bij Barcelona vult Yaya Touré die taak ontzettend goed in. Dankzij hem kunnen Xavi en Iniesta de aanval ondersteunen zodra ze in balbezit zijn. Bovendien heeft Touré een goed oog voor de centrale verdedigers, als een van hen wil inschuiven. Als je met twee controlerende middenvelders speelt versper je hen de weg, daarom is dat geen geschikt systeem als je dominant wilt voetballen. Touré staat er in zijn eentje en zorgt ervoor dat de balans én de dynamiek in het spel van Barcelona behouden blijven. Op mentaal gebied is Carles Puyol de stille kracht. Hij geniet veel respect binnen de spelersgroep en straalt in alles wat hij doet de kracht van een echte Catalaan uit.”

Ten Cate: “Ik vind Xavi de belangrijkste speler van Barcelona. Dat was al zo toen ik er nog trainer was. Dat soort spelers wordt vaak ondergewaardeerd, omdat ze minder opvallen dan de jongens die met een solo een half elftal kunnen passeren. Maar Xavi is met zijn inzicht en passes van doorslaggevend belang op het middenveld. De eerste keer dat Frank en ik landskampioen werden met Barcelona, heb ik gezegd dat het aandeel van Xavi en ook Rafael Márquez cruciaal was. Zij hebben eigenschappen waardoor de individualisten kunnen excelleren. Het heeft lang geduurd, maar ik merk dat Xavi langzamerhand de waardering krijgt die hij verdient.”

Wie stopt Barcelona?

Bruins Slot: “Chelsea speelt het soort voetbal waar Barcelona het moeilijk mee heeft. Ze geven weinig ruimte weg en schakelen snel om. En met Guus Hiddink hebben ze nu een trainer die in staat is bij elke tegenstander de plekken te vinden waar hij met zijn ploeg voordeel kan halen. Guus is zó geslepen. Zoals hij op het EK met Rusland zijn team tactisch had geprepareerd voor de kwartfinale tegen Nederland, dat kunnen alleen de grote coaches. Hiddink is in mijn ogen een van de weinige trainers die Barcelona zou kunnen ontregelen. Barcelona geeft de ruimtes achter de aanvalslinie haast niet weg. Na balverlies geven de voorste vijf spelers onmiddellijk druk op de bal, om die zo snel mogelijk terug te veroveren. Als tegenstander kun je proberen je middenveld naar voren te laten spelen. Kwalitatief vind ik de defensie van Barcelona de minste linie die ze hebben. Als je die onder druk durft te zetten, worden ze kwetsbaar.”

Ten Cate: “De enige manier waarop je Barcelona kunt aanpakken, is door hun opbouw onder druk te zetten. Zorgen dat de verdedigers worden opgejaagd, zodat doelman Valdés de lange bal moet hanteren. Maar ja, dan moet je als tegenstander druk naar voren zetten tegen Barcelona en dat moet je maar net dúrven. De meeste tegenstanders laten Barcelona komen en dan kun je het vergeten. Dan loop je alléén maar achter de bal aan, tot je er moedeloos van wordt. Bovendien is het een lastige ploeg om je op in te stellen. Het systeem dat ze spelen is bijna niet te doorgronden. Soms spelen ze bijvoorbeeld zonder echte diepe spits, dan wordt die zone vrijgehouden zodat aanvallers daar beurteling in kunnen duiken. Misschien heeft Guardiola dat wel afgekeken van de manier waarop Cruijff het als speler vaak invulde. Johan liet zich ook vaak terugzakken uit de spits, waardoor de verdedigers van de tegenpartij voor een dilemma werden geplaatst. Volg je hem of laat je hem lopen? Die verwarring zie je nu ook vaak bij tegenstanders van Barcelona. Zodra de boel gaat lopen, is er geen kruid tegen gewassen.”

De toekomst

Bruins Slot: “Barcelona speelt voetbal zoals het ooit bedoeld is. Heel puur, volgens de basisprincipes. Daar zal weinig aan veranderen de komende tijd. En wat ook niet onbelangrijk is: het Catalaanse aandeel is groot, met Guardiola als trainer en Xavi, Puyol, Iniesta en Valdés als vaste basisspelers. Dat betekent dat er veel krediet is bij het kritische publiek. Als je puur naar het voetballende gedeelte kijkt, vind ik dat er in de laatste linie nog wel wat mag veranderen. Dani Alves is een perfecte aankoop, die doet het uitstekend als rechtsback. Puyol staat nu linksback, die hoort natuurlijk gewoon in het centrum te staan. Van de pure verdedigers is hij de enige van internationaal topniveau. Gerard Piqué komt uit de eigen jeugdopleiding en is daarna gerijpt bij Zaragoza en Manchester United, maar hij is nog altijd een speler in ontwikkeling. De achterhoede kan, kortom, nog wel wat kwaliteit en routine gebruiken, vooral linksachter en links in het centrum. En ik zie de keeper nog steeds af en toe onder een voorzet door duiken. Victor Valdés krijgt al jarenlang het vertrouwen, maar hij is niet van het niveau- Casillas of Reina. Eigenlijk moet Barcelona op iedere positie de best beschikbare speler hebben, dat past bij de ambities en de kwaliteit van de club.”

Ten Cate: “Ik ga niet over het aankoopbeleid bij Barcelona, maar als ze zich verder gaan versterken, komt de verdediging daarvoor het meest in aanmerking. Centraal achterin en linksachter kan er in mijn ogen nog wel wat bij. Verder is de ploeg mooi in balans. Ik heb dit seizoen bijna al hun wedstrijden gezien op televisie en vaak is het smullen geblazen. Je kon erop wachten dat de vergelijking met het dreamteam van Johan Cruijff gemaakt ging worden. Toen ik er zelf nog werkte gebeurde het ook, dat was op een gegeven moment Dreamteam II volgens de kranten. In mijn ogen heeft een elftal pas recht op dat predicaat als er niet alleen mooi voetbal wordt gespeeld, maar ook prijzen worden gewonnen. Het huidige elftal speelt vaak droomvoetbal. Als dat straks leidt tot het landskampioenschap of winst van de Champions League, of allebei, dan kunnen we spreken van Dreamteam III.”

door simon zwartkruis

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content