Woensdag speelt KRC Genk in de play-offs van de Champions League uit bij Maccabi Haifa. Het voormalig team van Elyaniv Barda (KRC Genk), Shlomi Arbeitman (AA Gent) en Lior Refaelov (Club Brugge) is Israëls meest geliefde en best geleide ploeg. ‘Wij doen niet aan politiek, wij doen aan sport.’

Luister”, zegt Itamar Chizic, en hij klopt op zijn linkerbeen. Pok! Pok!

“Een kunstbeen. Op een Chinese landmijn gestapt in de oorlog.”

Tien jaar al is Chizic algemeen manager van Maccabi Haifa, maar behalve manager in een elektronicabedrijf was hij daarvóór ook zesentwintig jaar eerst soldaat en later kolonel in het Israëlische leger. Drie oorlogen heeft hij tussen 1976 en 1982 meegemaakt.

“Bijna een pacifist, zelfs links van overtuiging”, noemt hij zich evenwel. “Maar als ze mij oproepen om mijn land te verdedigen, dan ga ik. Dat zal iedereen hier in Israël zeggen. Wat wij doen is gewoon onze grenzen beschermen.”

Wie het land doorkruist, voelt overal de altijd sluimerende spanning: beschermende muren in zones waar Arabieren vanuit hun dorpen wagens op de snelweg beschoten, verhalen over de windrichting die raketten tot in Kfar Saba kunnen drijven, checkpoints die de week voordien nog iedereen de doorgang ontzegden, zwaarbewaakte gevangenissen voor terroristen, rollen prikkeldraad naast de autosnelweg en een met borden gemarkeerde groene grens waarachter het veilig heet te zijn.

Er zijn Joodse huizen met daken en huizen van Arabieren zonder daken, gekleurde lichtjes aan de gevel die de ramadan vieren, vreedzaam naast elkaar, er wonen bedoeienen, die een rondtrekkend volk zijn, maar zich in het zuiden konden settelen, droezen uit de Golanhoogte, die tot in Syrië verspreid leven en als Syriërs worden beschouwd, maar toch een Israëlisch paspoort hebben, Palestijnse Arabieren en niet-Palestijnse Arabieren. En altijd loert de escalatie van territoriale drift.

In Haifa, een havenstad waar het ruikt naar industrie, neemt de spanning echter af. Een rode, socialistische stad wordt ze genoemd, tevens thuisbasis van Maccabi Haifa.

De enige club die zich open opstelt naar spelers met een andere dan Joodse achtergrond is Maccabi Haifa niet, maar hoger ligt hun aantal wel in Haifa. De club heeft dan ook niet echt vijanden, in tegenstelling tot pakweg Beitar Jerusalem, dat wel moslims, maar geen Arabieren in de ploeg wil uit angst voor nefaste reacties van supporters. In Haifa daarentegen zitten in de A-kern en de jeugd vertegenwoordigers van elke etnische groep. “Er zijn geen grenzen: wij vertegenwoordigen alle mensen in Israel”, zegt Chizic. “Ik heb nog nooit een speler geweten die liever naar een andere ploeg ging dan naar hier te komen.”

Terwijl de algemeen manager zijn verhaal doet in de hall van het trainingcomplex blijkt dat overduidelijk als spelers na de training de kleedkamer verlaten. DelaYampolski is een Nigeriaan met een Israëlische moeder en een Oost-Europese vader, MohamadGhdir, een bedoeïen, en AliOsman, een moslim. Van hem krijgt Chizic spontaan een knuffel.

“De reden is zo simpel, dat je bijna niet zou geloven dat het zo is”, zegt Chizic, “maar iedereen wordt hier hetzelfde behandeld. Ik geef er geen moer om waar iemand vandaan komt. Als onze coach zo selecteert dat er elf niet-Joodse spelers op het veld staan, ja, dan is dat zo, hé. Wij houden van de sport en onze jeugdopleiding. We zijn wel trots dat we Joods en Israëlisch zijn, maar iedereen heeft toch het recht op zijn eigen trots en geloof?”

‘The real thing’

Financieel zit Maccabi Haifa er warm in. “De voorzitter ( Yacob Shahar, nvdr) is niet alleen onze eerste supporter, hij is ook onze beste paraplu”, grijnst Chizic.

Behalve van een verzekeringsholding zit Yacob Shahar ook een bedrijf voor dat onder andere auto’s, vrachtwagens en autobussen van Honda, Volvo en Jaguar importeert in Israël. Van 1984 tot 1992 sponsorde hij het team, dat met Honda op het shirt speelt, maar daarna werd hij er de eigenaar van, wat Maccabi tot eerste onafhankelijke professionele club van Israël maakte. “In de voorbije twintig jaar hebben we nog geen dag een financieel probleem gekend”, zegt hij trots, “terwijl hier in die periode toch veel ploegen zijn geweest die dat wel hadden. Wij zijn heel georganiseerd, dat is onze kracht.”

Terwijl bij Hapoel Tel Aviv, om maar één concurrent te noemen, de twee eigenaren elkaar voor de rechtbank in de haren vliegen en het beleid van de club zich op verschillende niveaus bevindt, houdt Maccabi Haifa het simpel met één voorzitter en één algemeen manager en een budget dat met de andere grote ploegen concurreert.

Donderdagavond, op het gala van de Israelische Profvoetballer van het Jaar, liet zijn positie in het midden van de eerste rij er geen twijfel over bestaan dat het belang van hemzelf en zijn club voor de Israëlische competitie groot is. Met Lior Refaelov als Speler van het Jaar werd dat in het dankwoord dat diens moeder uitsprak bij het in ontvangst nemen van de prijs – Refaelov zelf had in Zwitserland met de nationale ploeg vriendschappelijk gespeeld tegen Ivoorkust en kon niet aanwezig zijn – nog eens onderstreept.

“Het is niet nieuw dat we de populairste club van Israël zijn”, weet Shahar. “We hebben 31 procent van de Arabische en 32 procent van de Joodse supporters achter ons. Dus de club wordt overal goed aanvaard en dat is onze belangrijkste doelstelling geweest in de voorbije jaren.”

De meeste Israëlische voetballers die nu in het buitenland spelen, komen bovendien van Maccabi Haifa: Eyal Berkovic, Yossi Benayoun,… en ook Lior Refaelov en Shlomi Arbeitman werden er gehaald. Maccabi Haifa is qua structuur en aanpak ‘voetbalclub Europa’, zoals iemand het omschreef. “We houden spelers niet tegen – als ze goed zijn en ze kunnen elders een kans krijgen, laten we ze gaan als er een akkoord is waar iedereen beter van wordt”, zegt Shahar.

Dat de club een succesvolle transferpolitiek voert, dankt ze ook aan de medewerking van Pini Zahavi, een van ’s werelds invloedrijkste makelaars die niet alleen toptransfers als die van Didier Drogba realiseerde, maar ook betrokken was bij de overnames van Chelsea en Portsmouth. Nadat Shahar en hij samen opgroeiden in Ness Ziona en de kleuterklas deelden, bleef het contact behouden en mag Shahar de makelaar tot zijn persoonlijke adviseurs rekenen.

Voor Shahar is Europa ’the real thing’, zeker sinds er in 2003 niet minder dan 11.500 supporters meereisden naar het Champions Leaguetreffen tegen Olympiacos Piraeus. “We willen doorgaan in de groepsfase, want het is nu de derde keer dat we dat proberen”, zegt Shahar over de wedstrijd tegen Genk. “Het is goed voor het budget én voor de opleiding van onze spelers. We proberen een sociale club te zijn – wij doen niet aan politiek, wij doen aan sport – en het is altijd mooi om te zien als spelers met hun families langskomen en iedereen kussen, maar het blijft natuurlijk ook belangrijk om te winnen en het budget in evenwicht te hebben.” ( grijnst)

Ervaring erbij

In een hoek van het oefencomplex hangt een prachtige close-up van huidig teammanager Adoram Kysi. Juichend, huilend bijna schreeuwt hij luttele seconden nadat hij heeft gescoord zijn vreugde uit: het eerste doelpunt ooit van Maccabi Haifa in de Champions League, tegen SV Casino Salzburg in 94-95, is een feit. Gescoord door een Droes van de Golanhoogte.

“Ik was zó nerveus tijdens die wedstrijd,” zegt Itamar Chizic, “ik móest een sigaret roken. Omdat dat op de tribune niet mocht ben ik met mijn officiële badge naar beneden gegaan, tussen de supporters. Ik kwam vooraan in het vak van de Oostenrijkers terecht en zij dachten dat ik een van hen was. Tot Kysi scoorde, vlak voor mij neus. Ik begon te roepen en te springen, maar toen ze in de gaten kregen dat ik niet een van hen was, was ik rap weg.” ( lacht)

Als Yuda Baron hevig mankend met het linkerbeen de hall binnenkomt, grijpt Chizic, die als oud-kolonel een rechtlijnige reputatie heeft, de gelegenheid aan om erop te wijzen hoe familiaal het er in zijn club aan toe gaat. Baron stond vijftien jaar geleden nog in het doel bij Maccabi, maar raakte dan betrokken in een auto-ongeluk dat zijn carrière beëindigde. Hoewel hij bij de club geen functie meer bekleedt, kon hij in de kleedkamer voor één keer nog eens zijn keepersplunje aandoen om op de training te staan en zijn zoontje rond te leiden in de vertrekken van zijn geliefde club.

Maccabi Haifa koestert zijn oud-spelers.

En zijn supporters.

Eens per week vindt er een open dag plaats, waarop kinderen het trainingscomplex binnen mogen. Ze kunnen dan hun idolen bij het verlaten van de training aanklampen of er worden, door de hevigste supporters, foto’s gemaakt voor de bar mitswa, het feest dat in de Joodse geloofsgemeenschap de volwassenheid viert van elke jongen die dertien wordt.

Vandaag is de opwinding groter dan anders, want er worden vier nieuwe spelers voorgesteld: Alon Turgeman, een aanvaller, Hen Azriel, ook een aanvaller, Itzi Cohen, een verdediger, en, geen familie, Tamir Cohen, een verdedigende middenvelder.

Met zijn verleden van drie seizoen bij Bolton Wanderers en jaarloon van 300.000 euro is de zevenentwintig jarige Tamir Cohen de oudste, belangrijkste en bestbetaalde versterking. Cohen, die over een uitstekende pass over veertig meter schijnt te beschikken, is de zoon van Avi Cohen. Gevierd spits in de nationale ploeg en bij Liverpool, maar in december vorig jaar omgekomen in een motorongeluk als voorzitter van de Israëlische spelersorganisatie. Zijn begrafenis was bijna een moment van nationale rouw, want Avi Cohen was bij iedereen geliefd.

Dat straalt ook af op zijn zoon: van de gekste supporter van Haifa krijgt hij ter verwelkoming een boeket bloemen.

“We hopen dat Tamir ons met zijn ervaring iets bijbrengt, want onze ploeg is te jong”, verklaart Shahar zijn transfer. “De laatste dertien maanden hebben we acht spelers verkocht uit de basiself. We kunnen niet blijven steunen op jongeren, dus werd het tijd dat we iets kochten. Maar over twee jaar hebben we weer een paar heel goede talenten die klaar zijn voor de eerste ploeg.”

Met zijn 35 is doelman Nir Davidovich de nestor van de ploeg. Hij voetbalt al sinds 1995 bij de club, maar de kapiteinsband is voor een andere oudgediende: Yaniv Katan, 30, aanvaller en al sinds 1998 aangesloten bij Maccabi Haifa. Hem werd vaak het onvermogen toegedicht om de ploeg mee te trekken. Tot hij drie jaar geleden zijn critici van antwoord diende en Haifa kampioen maakte. Hij was een echte leider geworden.

Veel kans dat Katan en Davidovich in de heenwedstrijd tegen Genk samen in de ploeg staan, is er evenwel niet. Katan trainde vorige week weliswaar mee, maar sukkelt al een tijd met als ernstig omschreven rugklachten. Erg zal Nir Davidovich dat niet vinden: spreken doen beide spelers namelijk niet of nauwelijks meer met elkaar. De achtergronden daarvan gaan terug naar de kampioensviering eind vorig seizoen.

Tot veler goedkeuring riep Katan toen hij de kampioensschaal omhoog mocht steken, Arik Benado bij zich. Benado, die na vier jaar bij Beitar Jerusalem was teruggekeerd naar Maccabi Haifa en het seizoen van zijn leven speelde, moest wegens hartklachten zijn carrière beëindigen. Met de hulde die Katan met zijn geste aan de verdediger bracht, was Davidovich evenwel niet opgezet. Waarom stond Benado en niet hij, die sinds zijn negende bij de club speelt, nestor en vicekapitein is, niet onder die schaal?

Een dag later deed hij het gebaar van Katan nogal egocentrisch af als ‘niet intelligent’, waardoor hun relatie verzuurde en de club zijn doelman, die nog een jaar onder contract ligt, nu liever kwijt dan rijk heet te zijn. Over de rel, die in de media ruim werd becommentarieerd, mag door clubmedewerkers en spelers ondertussen overigens niet meer worden gesproken.

Roni en Elisha

Zaterdag speelde Maccabi Haifa in de Toto Cup, een van de Israëlische bekers, thuis tegen Bnei Sakhnin. Niet de tegen Genk te verwachten basiself, maar een met invallers verdunde mengeling kwam in actie, want veel aantrekkingskracht gaat van de Toto Cup – in Israël ook wel smalend de Choco Cup genoemd – niet uit. In het stedelijk stadion, dat de club met Hapoel Haifa deelt, zat dan ook nauwelijks volk.

Tegen Genk zal Haifa om aan de Europese regels te voldoen evenwel naar het nationale stadion in Ramat Gan, bij Tel Aviv, uit moeten wijken. Maar in Haifa is de ruwbouw al zichtbaar van het nieuwe stadion dat Maccabi optrekt. De 30.000 plaatsen moeten het voor vrouwen en kinderen comfortabeler maken en dat is geen overbodige investering, vermits Haifa in tegenstelling tot de grote ploegen uit Tel Aviv, Maccabi en Hapoel, supporters uit het hele land aantrekt. Voor de wedstrijd tegen Genk zijn al 32.000 tickets verkocht en verwacht wordt dat er uiteindelijk 35.000 man aanwezig zal zijn, maar het nationale stadion Ramat Gan waarin 42.000 toeschouwers passen, zal daarmee nog niet uitverkocht zijn.

Voor Haifa, dat pas volgend weekend aan de Israëlische competitie begint, betekent de wedstrijd tegen Genk dus het einde van de voorbereiding. “We worden elke wedstrijd beter”, concludeerde Elisha Levy, de trainer. “We hebben een goed trainingskamp gehad in Oostenrijk, tegen kampioensploegen als Dinamo en Shakhtar en dan Europees tegen Borac en Maribor gespeeld. Maar veel tijd om een nieuwe ploeg te maken, hebben we wel niet gekregen.”

Genk wordt voor Haifa een wedstrijd om zijn inkomende transfers in te passen en zijn uitgaande te doen vergeten. Vooral de inbreng van Lior Refaelov, die op de beelden in het auditorium van Shfayim waar de Profvoetballer van het Jaar plaatsvond, de doelpunten op de rand van het strafschopgebied vlot binnen schoot, zal worden gemist. Maar ook de doelpunten van de naar Mallorca vertrokken Tomer Hemed gingen er over de tong.

Tijdens de week waarin Levy de transfer van Kaleem Hyland van Zulte Waregem naar Racing Genk vernam, kreeg hij van David Bazak, de perschef van de club, prompt een kleurenprint met technische gegevens van de speler toegestopt. Maar naar diens waarde op het veld had de trainer toen nog het raden. De belangrijkste vraag waarover hij zich echter moet bekommeren is of de verdediging van Maccabi Haifa stand zal houden tegen KRC Genk. De doelman heet wisselvallig te zijn, de linksachter zwak en centraal werd er vorig seizoen slecht gecommuniceerd. Er was dan ook geluk mee gemoeid om tegen Maribor door te kunnen stoten.

“Dus, ja, we gaan ons aanpassen aan Genk. Als je als Israëlische club Europees speelt, moet je ook de andere kant beheersen”, zegt Elisha Levy. “We kúnnen verdedigend spelen, maar we zijn een aanvallende ploeg. Maccabi Haifa heeft in de Israëlische competitie meestal balbezit en moet dus aanvallen. Ook al is het voor onze supporters nooit genoeg. ( lacht) Maar verdedigend zwak? We krijgen altijd maar een minimum aan goals binnen. Twaalf, vijftien, twintig máximum. Dan spelen we tactisch genoeg, toch? We hebben bovendien een centrale verdediger aangetrokken uit Kroatië ( Jurica Buljat van Partizan Belgrado, nvdr). Maar we proberen het team ook mentaal professioneel te houden. De sfeer moet, vind ik, goed zijn.”

Elisha Levy werd drie seizoenen geleden de opvolger van Roni Levy, zijn naamgenoot die geen familie is. Of, zoals de voorzitter het uitlegt: “Ik moest niet alleen naar het voetbal kijken, maar ook naar de sfeer in de club.” Spelers als Elyaniv Barda en Lior Refaelov knapten immers af op de als hard, soms zelfs te hard, omschreven aanpak van de trainer die nu bij Steaua Boekarest zit. Roni Levy stond bovendien te boek als verdedigend ingesteld en heeft nooit vedetten geduld. Op de vraag van welke spelers hij eigenlijk wel hield, zal men ‘on the record’ ontwijkend inbrengen dat zijn aanpak spelers dwingt professioneel te handelen, wat ongetwijfeld een deel van de waarheid is, maar ‘off the record’ luidt het antwoord kordater: hij hield van geen enkele speler, alleen van zichzelf.

Elisha Levy daarentegen is aimabeler van karakter en was voor hij naar Maccabi Haifa kwam trainer van kleinere teams. Hij moet de stempel van te zachte coach voor de top van zich af zien te schudden. Met de titel van vorig seizoen lijkt hij op weg dat ook te doen.

DOOR RAOUL DE GROOTE

“We hebben 31 procent van de Arabische en 32 procent van de Joodse supporters achter ons.” algemeen manager Itamar Chizic

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content