Chelsea mag net zijn tweede Europese finale op rij gewonnen hebben, clubeigenaar Roman Abramovitsj is beslist niet tevreden. De 46-jarige multimiljardair haalde daarom José Mourinho terug, precies tien jaar na zijn Londense machtsovername.

Het was een middag in Parijs, mei 2008. Ietwat nerveus stapte een man hotel George V binnen, met een gemiddelde kamerprijs van 2000 euro per nacht een van de duurste hotels van Europa. Maar hij kwam er niet logeren. “Ik was er voor een afspraak met Roman Abramovitsj“, vertelt zijn voormalige manager Carlo Ancelotti. “Een paar weken ervoor had ik hem voor het eerst ontmoet. In Parijs vroeg hij het hemd van m’n lijf. Over hoe ik werk, wat ik van bepaalde spelers dacht en wat mijn ideale speelstijl is. Hij vertelde ook over zichzelf. En hoe langer ik naar hem luisterde, des te meer raakte ik door Abramovitsj geboeid. Die verlegen man, door de pers soms omschreven als een monster, bleek over een gewéldige voetbalkennis te beschikken. Ik wist niet wat ik hoorde. Echt, hij weet ongelooflijk veel van het spelletje af.”

“En er viel me die middag nóg iets op”, schetst de Italiaan het gesprek. “De man is vreselijk eerzuchtig. Abramovitsj wil niet alleen alles winnen, het moet ook nog in stijl gebeuren. Met schitterend, aanvallend voetbal. Vandaar dat hij ontevreden was en dat liet merken óók. ‘Ik heb bij Chelsea helemaal niets om trots op te zijn’, klaagde hij. ‘Mijn club mist persoonlijkheid, zoals Manchester United en Liverpool die wél hebben. Mijn ideaal is dat de stijl van Chelsea over de hele wereld herkenning, érkenning en bewondering oproept’, vertelde hij me.”

Het gesprek vond plaats vlak nadat Abramovitsj in zijn eigen Moskou de Champions Leaguefinale van Manchester United had verloren. Het maakte de Rus extra zuur. Maar anno 2013 droomt de excentrieke miljardair nog steeds. En het verklaart alles, van zijn aanhoudende bevlogenheid in Londen tot het ogenschijnlijke gemak waarmee hij zich ontdoet van zijn managers. Als iets zijn inmiddels tienjarige bewind op Stamford Bridge typeert, is het zijn drang om voor eeuwig prestige te vergaren. Het lukte de Rus ondanks de tien hoofdprijzen sinds mei 2003 nog altijd niet, waardoor hij keer op keer zijn managers op straat zette. Claudio Ranieri, José Mourinho, Avram Grant, Luiz Felipe Scolari,Carlo Ancelotti, André Villas-Boas en Roberto Di Matteo weten er alles van. In de lente van 2009 had hij ook nog even Guus Hiddink onder contract als interim-manager, onlangs ook Rafael Benítez.

In Engeland rekenden ze uit dat Abramovitsj aan hun salarissen en afkoopsommen liefst tachtig miljoen euro kwijt was. Wellicht is zijn zoektocht naar de ideale manager nu voorbij, met de terugkeer van Mourinho die hem in 2005 en 2006 twee landstitels schonk. Zijn gedwongen vertrek op 20 september 2007 was opzienbarend. Een ruzie tussen de Portugees en Abramovitsj over macht en tegenvallende prestaties ging eraan vooraf. Maar de plooien zijn allang gladgestreken, en de selectie kijkt uit naar de samenwerking.

IJverige journalisten becijferden onlangs wat de Rus tot nu toe aan zijn voetbalspeeltje uitgaf: liefst 2,3 miljard euro. Maar Abramovitsj is ook geen man om op zijn centjes te zitten, met zijn vermogen van ruim tien miljard euro is dat helemaal niet nodig. De lijst met zijn bezittingen is bizar. De excentrieke Rus is niet alleen eigenaar van Chelsea, hij houdt er méér geldverslindende hobby’s op na. Zoals het bevaren van de wereldzeeën in de grootste en meest luxueuze jachten ter wereld. Hij bezit er inmiddels vijf: stuk voor stuk zwaarbewapende slagschepen, in enkele gevallen zelfs voorzien van onderzeeërs. De Eclipse is het glanzende pronkstuk, meet ruim 163 meter, telt zeventig man personeel en heeft twee landingsplekken voor helikopters. Zelfs twee verwarmde zwembaden ontbreken niet.

En het wordt nog gekker, want de grote weldoener van Chelsea heeft twee compleet verbouwde vliegtuigen op zijn naam staan, een Boeing 767 en een Airbus A340: zijn paleizen met vleugels. Een reeks peperdure landhuizen komt er nog bij, maar het meest trots is Abramovitsj op zijn eigen privéleger, een team van zo’n vijftig getrainde bodyguards die 24 uur per dag garant staan voor zijn veiligheid.

Badeendjes

Heel wat Engelsen vroegen het zich in 2003 nog vol verbazing af. Hoe krijgt een ogenschijnlijk jonge Rus het voor elkaar om zó verschrikkelijk rijk te worden? Het is intussen duidelijk, voor zover gehaaide onderzoeksjournalisten tot de waarheid konden doordringen. Want Abramovitsj weigert interviews, lijkt allergisch voor aandacht en schermt zijn privéleven angstvallig af. Wat wél over hem bekend is, laat zich lezen als een thriller.

Roman Arkadyevich Abramovitsj komt op 24 oktober 1966 ter wereld in Saratov, zo’n zevenhonderd kilometer ten zuidoosten van Moskou. De jongen lijkt voor het ongeluk geboren, want eind 1967 overlijdt zijn moeder Irina aan een bloedvergiftiging. Begin 1969 raakt de kleine Roman ook nog vader Arkady kwijt, die sterft onder een omgevallen bouwkraan. Oom Leib voedt hem op en legt in het noordelijk gelegen Oechta de basis van zijn zakeninstinct. Als inkoper van een grote houtzagerij slaat de man wekelijks voorraden hout en benzine in, om een deel ervan met winst te verkopen. Zijn neefje knoopt de lessen goed in zijn oren.

Hij is uitermate door de handel geboeid. Als tiener vindt Abramovitsj vooral de in- en verkoop van natuurlijke hulpbronnen interessant. De geboren zakenman gaat studeren aan de Hogeschool voor Industrie in Oechta, laat zijn kennis rijpen en heeft na zijn militaire dienst in 1987 geluk. Zijn land is veranderd, de politiek van partijleider Michail Gorbatsjov staat toe geld te verdienen en pionierende ondernemers richten bedrijfjes op. Abramovitsj is er een van. Hij koopt in Moskou goedkoop op grote schaal poppen en badeendjes in, om ze in Oechta met winst te verkopen. Ook autobanden bezorgen hem zo zijn eerste geldsom.

Abramovitsj heeft niet alleen inzicht, hij charmeert, denkt immer vooruit en bouwt razendsnel netwerken op. Kansen zien en ze met hulp van anderen grijpen wordt zijn handelsmerk, bezeten van het idee nóg meer geld te verdienen. Boris Jeltsin maakt dat eind 1991 doodeenvoudig. De politicus krijgt na een coup op Gorbatsjov de macht en voert in de politieke chaos enkele drastische hervormingen door. Zonder dat de overheid de gevolgen overziet, wordt het voor ondernemers mogelijk Russische olie uit te voeren naar het buitenland. Omdat de binnenlandse prijs voor olie een schijntje bedraagt van het bedrag op de wereldmarkt, kunnen sluwe ondernemers in korte tijd woekerwinsten behalen. Abramovitsj bemachtigt als een van de eersten een exportvergunning. Met zijn oliehandeltje wordt hij miljonair, gretig profiterend van het onvermogen van de regering toezicht te houden op de eigen grondstoffen. En hij is niet de enige die rijk wordt, een klein groepje Russen verschaft zich in korte tijd toegang tot een enorm fortuin. Zoals autohandelaar Boris Berezovski, die nadrukkelijk macht nastreeft en politieke invloed krijgt. Met hulp van Berezovski zal Abramovitsj een miljardair worden.

Geldkraan

Ze maken kennis via een gemeenschappelijke vriend. Waarna de twee zakenpartners worden, samen staan ze sterker. Berezovski heeft toegang tot het Kremlin, Abramovitsj weet intussen álles van olie en gas. Het komt tijdens de crisis van maart 1995 van pas. Jeltsin staat aan de rand van het ravijn. Door de gierende inflatie kan de overheid geen salarissen meer betalen. Het zorgt zowel bij Jeltsin als bij de nieuwe rijke elite voor paniek. De communist Gennadi Zjoeganov wil immers de privatiseringen terugdraaien.

Topbankier Vladimir Potanin bedenkt een plan. Een groep bankiers leent de regering direct een bedrag van 1,7 miljard euro, in ruil voor een minderheidsbelang van 49 procent in alle staatsbedrijven die drijven op olie, gas en metalen. Als onderpand voor de lening moet Rusland de resterende 51 procent inbrengen en het recht schenken erop te mogen bieden. Jeltsin gaat akkoord, redt zijn politieke macht en levert zich uit aan zijn financiers. Tot 1997 zal vrijwel de gehele Russische gas- en oliewinning in handen komen van gewiekste ondernemers.

Het lukt Abramovitsj samen met Berezovski om voor 175 miljoen euro eigenaar te worden van Sibneft, een van de grootste olieproducenten ter wereld. Een jaar later bedraagt alleen al de winst het twintigvoudige. Abramovitsj heeft een geldkraan ontdekt. En verwerft in 1998 tevens de aandelen van de twee grootste aluminiumconcerns van het land, KrAZ en NkAZ. De miljarden stromen binnen. In de privatiseringsgolf voegt hij er onder meer een enorme varkensslachterij en vliegtuigmaatschappij Aeroflot aan toe.

Berezovski is vanaf 1996 vooral in macht geïnteresseerd. De man wordt lid van de Russische Doema en beheert enkele media. Abramovitsj is vooral bedrijfsleider en penningmeester, politiek interesseert hem totaal niet. Het laat hun wegen vanaf augustus 1999 scheiden, na het aantreden van Vladimir Poetin. Ruslands nieuwe premier ziet het als een van zijn voornaamste taken de politieke macht terug te brengen waar die thuishoort, in het Kremlin. En verklaart Boris Berezovski de oorlog. Abramovitsj heeft weinig te vrezen. Zolang die zich maar conform de nieuwe regels gedraagt.

Moeiteloos schikt hij zich in zijn nieuwe rol, als medefinancier van Poetins Eenheidspartij en sponsor van diens pr-apparaat. Hij laat zich gebruiken, maar het belang is geheel wederzijds. Sluw als Abramovitsj is, kan hij door mee te werken zijn vergaarde rijkdom behouden. Terwijl Berezovski vlucht naar Engeland en er politiek asiel aanvraagt, wordt Abramovitsj nóg rijker. In 2003 heeft hij het belang van Berezovski in Sibneft overgenomen, waarna hij twee jaar later het bedrijf voor elf miljard euro terug verkoopt aan de staat. Ook enkele andere van zijn bedrijven komen tot Poetins tevredenheid weer in staatshanden. Met tal van investeringen, onder meer in het Russische voetbal, stemt hij het Kremlin gunstig.

Liefhebber

“Hij wilde gewoon iets leuks met zijn geld doen”, verklaren ingewijden in 2003 zijn overname van Chelsea. Kwatongen beweren dan weer dat de Russische grond voor Abramovitsj toch iets te heet werd, dat hij vijanden had gemaakt, daarom sowieso naar het buitenland wilde vertrekken en ten slotte zijn voetbalpassie ermee combineerde. “Het is zijn gedroomde route naar roem en glorie”, klinkt de populairste theorie.

Eerst kijkt hij rond in Italië en Spanje. Maar de eigendomsstructuur in Zuid-Europa vindt Abramovitsj te ingewikkeld. Zijn goede vriend Pini Zahavi, een van de machtigste voetbalmakelaars ter wereld, brengt hem met Chelsea in contact. Voorzitter Ken Bates heeft er gigantische geldzorgen en kan na de overname in juni 2003 wel janken van blijdschap. De Rus betaalt liefst 185 miljoen euro voor zijn club, waardoor de schuld van 115 miljoen is vereffend. Abramovitsj gooit er meteen 165 miljoen euro voor spelersaankopen achteraan. Juan Sebastián Veron en Hernán Crespo zijn de Argentijnse paradepaardjes. De Italiaan Claudio Ranieri, al vanaf 2000 de Chelseamanager, mist gezag en charisma om van zijn armada topspelers een eenheid te maken. Een rommelig seizoen eindigt desondanks op de tweede plaats, waarna de van FC Porto overgekomen José Mourinho het van hem overneemt. De Portugees slaagt wél, wordt in 2005 en 2006 oppermachtig landskampioen en laat Abramovitsj stralen van trots. Tót de Rus samen met zijn in 2007 benoemde voetbaldirecteur Avram Grant met Mourinho botst over het spelersbeleid. De manager staat op straat.

Abramovitsj gaat wanhopig op zoek. Speurend naar zijn ideale manager, mondiale eer en schitterend voetbal, intussen gretig miljoenen pompend in zijn hobby. Het heeft anno 2013 bijna iets tragisch gekregen. Ondanks winst in de Europa League beleeft Chelsea een teleurstellend seizoen, met een derde plaats de tweede teleurstelling na de zesde plek in de Premier League in 2012. Intussen beschikt Manchester City al een paar seizoenen over nóg meer geld dan hij, maar de Rus blijft het proberen, omdat hij een échte liefhebber is.

Chelseavoorzitter Bruce Buck beaamde dat, in 2011. “Als het over voetbal gaat is Abramovitsj een freak. Het is haast onmogelijk een topspeler te noemen waar hij je niet alles over kan vertellen. En dan bedoel ik ook echt álles. Sinds de economische crisis bezoekt hij de wedstrijden van Chelsea wat minder, ook omdat hij inmiddels heel wat kinderen heeft. Maar hij laat zich vrijwel dagelijks bijpraten en is nog net zo bevlogen als toen hij de club in 2003 overnam.”

DOOR MARTIJN HORN – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Die verlegen man, door de pers soms omschreven als een monster, beschikt over een gewéldige voetbalkennis. Ik wist niet wat ik hoorde.” Carlo Ancelotti

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content