In Afrika liggen hun roots, in België maakten ze naam in het voetbal en tijdens het pas afgelopen seizoen voetbalden ze in Engeland : Aaron Mokoena (Blackburn Rovers), Khalilou Fadiga (Bolton Wanderers) en Emmanuel Eboué (Arsenal) over hun avonturen in de Premier League.

1. Aaron Mokoena (Blackburn Rovers)

Niet alle wedstrijden uit de Premier League zijn het aankijken waard. Maar het kader, de sfeer, de inzet en de beleving verdoezelen vaak veel. Al gaat ook die bewering lang niet altijd op. Zelfs niet tijdens een mooie lenteavond op het magische Anfield Road in Liverpool. Het vertoonde spektakel is die avond van een dermate belabberd niveau dat ook de sfeer in de mythische voetbaltempel eronder lijdt. De befaamde kop zwijgt. Liverpool, op dat moment nog volop in strijd voor een Europese plaats, neemt het op tegen Blackburn Rovers, dat zich stilaan van de degradatiezorgen ontdoet. De wedstrijd is dan wel hard, het tempo ligt hoog, de duels zijn fel, maar de beide doelmannen krijgen geen bal te zien, laat staat te pakken.

Dat is mede de verdienste van Aaron Mokoena, de Zuid-Afrikaan die bij Germinal Beerschot en RC Genk vooral centraal achterin speelde maar bij Blackburn, buitenshuis in een 4-5-1, voor de verdediging opereert. Mokoena dicht er alle bressen, schuwt duel noch inspanning en dringt met een goeie pressing na de rust zelfs Steven Gerrard op de eigen helft terug. Mokoena is zich bewust van het lamentabele spektakel maar is wel blij. ” It’s good for us“, lacht hij zijn witte tanden bloot. Sinds zijn overstap van het Fenixstadion naar Ewood Park is Mokoena uitgegroeid tot een van de bepalende en leidinggevende figuren op het veld. Een rol die hem op het lijf is geschreven.

Aanpassingsproblemen kende hij nauwelijks. “Ik ben ook geen groentje meer. Ik speelde in Nederland en België, ben aanvoerder van het Zuid-Afrikaanse elftal, was actief op de Olympische Spelen. Dat gaf me een enorme boost, dus qua aanpassing viel het erg mee hier bij Blackburn. Het was altijd mijn droom om naar Europa te komen. Maar je moet natuurlijk ergens beginnen. In mijn geval was dat Ajax, waar ik maar nu en dan met het eerste elftal mocht meedoen, en dan Germinal Beerschot. Als speler zie je jezelf uiteraard graag bij een grote club maar bij Blackburn zit ik echt wel goed. Hier kom ik ook heel veel aan spelen toe. Het is echt wel een goede keuze geweest.”

Toch had de overgang van RC Genk naar Blackburn nogal wat voeten in de aarde. Mokoena legde voor de ogen van trainer Mark Hughes een geslaagde test af maar dan liep de transfer vertraging op vanwege wat gekibbel over de transfersom. “Het was een nogal speciale situatie”, zucht Mokoena “want Genk wilde me niet laten gaan. Zeker René Vandereycken zag me niet graag vertrekken omdat ik op twee posities inzetbaar was en, zo zei hij, de club dan twee nieuwe spelers in de plaats moest kopen. Voor hem lag dat moeilijk. Maar ik wilde echt wel naar Engeland. Nog voor ik ging testen, had Jos Vaessen Blackburn ingelicht over de vraagprijs : 300.000 euro. Op zich niet zoveel en voor Blackburn uiteraard geen probleem. Maar Vaessen dacht nooit dat ik in mijn test zou slagen. Toen dat wel het geval was en Blackburn na mijn positieve test de transfer met Genk wilde afronden, dreef Vaessen de prijs plots op naar 500.000 euro.

“Ik stond perplex want tot op dat moment was Jos Vaessen een man die ik echt wel vertrouwde. Ik was zeer ontgoocheld want ik stond op het punt om op die manier een pak geld te verliezen. Wat ik bij Blackburn kon verdienen, zou Genk me nooit kunnen bieden. Ik voelde me bekocht en Genk kon me van dan af gestolen worden. Blackburn betaalde uiteindelijk de 500.000 euro waardoor ik er toch aan de slag kon. Ik speelde er eerst enkele wedstrijden als centrale verdediger maar al gauw schoof Mark Hughes me door naar het middenveld, waar de ploeg best nog wat gestalte en kracht kon gebruiken. Dat kwam me goed uit vermits ik bij Genk op die positie ook al mijn waarde had bewezen. Thanks to René. René Vandereycken was de eerste coach die mij op die positie uitspeelde. Hij heeft het me geleerd.”

Toen Mokoena in januari in Ewood Park belandde, had de ploeg onder de nieuwe manager, Mark Hughes, die half september de ontslagen Graeme Souness verving, de opwaartse spiraal al ingezet. “Ik werd officieel voorgesteld voor de aftrap van de match tegen Charlton en moest me naar de middencirkel begeven. Het applaus dat ik kreeg, was onbeschrijflijk, de fans leken echt wel uit te kijken naar mijn eerste match. Een week later debuteerde ik in de beker tegen Cardiff City. En wat ik kan, wilde ik hier ook meteen tonen. Mark Hughes zal het allerbeste uit me halen en mijn zwakke punten nog bijwerken. De bal sneller laten rondgaan, mezelf nog meer aanspeelbaar maken. Als verdediger denk je alleen maar aan verdedigen maar op mijn positie komt er wel iets meer bij kijken, zeker in de Premier League.”

Mokoena tekende bij Blackburn een contract voor twee en een half jaar en kijkt al vooruit naar volgend seizoen. “Willen we volgend seizoen hogere ambities koesteren, dan hebben we nog wat meer creativiteit in de ploeg nodig. Doelpuntenmakers hebben we, we moeten vooral de openingen zien te creëren. Daar ligt nu nog ons probleem.”

Wonen doet hij in Wilmslow, vlakbij de luchthaven van Manchester en op een uurtje van Blackburn. ” Blackburn is like Genk, it’s crap, het stelt niks voor”, lacht hij. De luchthaven binnen handbereik is makkelijk als hij zijn Belgische vrienden Daniel Cruz, Agyeman Dickson of Justice Wamfor wil opzoeken of als hij voor een interland naar Zuid-Afrika moet.

2. Khalilou Fadiga (Bolton Wanderers)

Bolton, een stad twintig kilometer boven Manchester mag dan weinig te bieden hebben, met het Reebok Stadium, een eindje buiten het centrum, heeft het oord wel een pareltje van hedendaagse stadionarchitectuur op zijn grondgebied staan. Helaas komt door het grijze weer boven de streek die late namiddag de arena niet helemaal tot haar recht. Toch niet aan de buitenzijde. Aan de binnenkant daarentegen liggen de blauwe en rode zitjes er fris opgepoetst bij. Fier leidt Khalilou Fadiga ons door het chicste deel van de arena waar hij tot dusver nog weinig aan spelen toekwam. De inmiddels dertigjarige Senegalees is teleurgesteld over het schaarse aantal speelkansen dat hij van trainer Sam Allardyce kreeg sinds zijn hartproblemen volledig achter de rug liggen.

Toen Fadiga bijna twee jaar geleden van Auxerre naar Inter Milaan werd getransfereerd, stelden ze in San Siro tijdens de medische tests hartritmestoornissen vast en werd de voetbaltoekomst van de ex-speler van Lommel en Club Brugge erg onzeker. Na een operatie en zestien maanden inactiviteit leken de problemen voorbij. Fadiga tekende voor één seizoen bij de Engelse Premier-Leagueclub Bolton Wanderers, waar hij in oktober vorig jaar na zestien maanden een nieuwe kans kreeg. Een invalbeurt van net geen kwartier tegen Crystal Palace. “De sensatie van opnieuw in een vol stadion te spelen na zo’n lange inactiviteit”, zegt Fadiga “was enorm. Er waren journalisten uit Italië en een tv-zender uit Frankrijk. Het voelde heerlijk om weer voetballer te zijn.”

Tot Fadiga amper twee weken later tijdens de opwarming van de match tegen Tottenham Hotspur voor de League Cup in elkaar zakte. Paniek alom. “En toch”, zegt Fadiga “was er weinig reden om ongerust te worden. Een plotse opstoot van adrenaline lag aan de basis van mijn toeval. In feite was er niks ergs aan de hand. Al begrijp ik de ongerustheid wel en de vragen die nadien gesteld werden. Twee dagen later werd beslist om een defibrillator te plaatsen die mijn hartritmestoornissen onder controle houdt. Een chip zo groot als een muntstuk. Daarmee zouden alle problemen die ik voordien kende, van de baan moeten zijn. Blijkbaar leven ook nogal wat Amerikaanse topsporters met zo’n ding in hun lichaam. Het duurt wel twee maanden voor de spieren eromheen zich opnieuw sluiten. Zolang mag je niks doen.”

Aan de manier waarop hij het allemaal vertelt, lijkt het alsof Fadiga zich ook nooit echt zorgen gemaakt heeft. Hij wil het verleden achter zich laten, enkel de toekomst telt. “Ik ben”, zegt hij “wel wat introverter geworden. Als iemand me aanspreekt, zal ik die persoon antwoorden maar zelf leg ik minder makkelijk contact. Ik praat alleen nog met de mensen die ik ken. Vroeger praatte ik met Jan en alleman, gewoon om iedereen een plezier te doen. Nu denk ik in de eerste plaats aan mezelf. Ja, ik ben egoïstischer geworden.”

Minder opvliegend ook ? “Het is vreemd dat ik daar toch geregeld over aangesproken word. Weet je dat ik in heel mijn periode bij Brugge maar één rode kaart heb gekregen. Dat was na een opstootje met le petit Brogno, toen die na een duw nogal snel neerging. Ik kan nu eenmaal niet verliezen, ik ga altijd tot het uiterste. Je suis un revolutionair. Ik laat me nooit leiden, ik ben liever zelf de leider. Ik haat het als ze mij voor een imbeciel nemen. Ik ben opgegroeid in de Parijse volkswijk Barbès in le dixhuitième quartier, een van de grootste probleemwijken van de stad. Er heerst een onwaarschijnlijk groot wantrouwen onder de bewoners, behalve tussen diegenen die elkaar goed kennen. Tegenover nieuwkomers wordt altijd een zekere afstand bewaard. Zelfverdediging is bij mij nog altijd een eerste reflex. Ik ben altijd op mijn qui-vive. Ik ben uit het getto gestapt, maar het getto zit nog altijd in mij.”

Bij Bolton is het vertrouwen in de fitheid van Fadiga inmiddels zo groot dat ze hem een contractverlenging voor één of twee jaar aanboden. Zelf twijfelt hij. ” J’ai envie de retourner en Belgique. Mijn vrouw kan er niet de hele tijd zijn en Noah, die inmiddels vijf is, gaat nog in België naar school. Dat begint te wegen. Tijdens de week zit ik vaak alleen op ons appartement ergens halfweg tussen Manchester en Bolton. Ze komen wel over zo vaak ze kunnen, maar het is toch niet wat het moet zijn. Zeker ook omdat ik momenteel amper aan spelen toekom. Op dit moment, door de goeie resultaten, hebben ze mij niet echt nodig. Vandaar de twijfel. Misschien wil Bolton, door mij niet op te stellen, beletten dat andere clubs belangstelling gaan tonen.

“Als ik bijteken, weet ik zeker dat ik volgend seizoen een vaste waarde ben. Toch zou ik graag naar België terugkeren. Mijn hart ligt nog altijd bij Club Brugge. Met die club heb ik toch een heel aparte band. Weet je dat ik als ik in België ben en naar Brugge ga kijken, gewoon mee tussen de supporters ga staan ? Fantastisch jong ! Na de bekermatch op Aalst heb ik met Antoine Vanhove, MarcDegryse en TrondSollied gesproken en ben zelfs nog even de spelersbus ingestapt om wat handjes te schudden. Wat mij zo in Brugge aantrekt ? Er zijn clubs waar je gewoon passeert, er zijn er waar je wil blijven of later wil terugkeren. Dat is met Brugge het geval. De winnaarsmentaliteit in de groep spreekt mij enorm aan. Ik hou van het voetbal aan de top.

“Ik heb dus wel degelijk mijn voorkeur en wil best financieel wel wat inleveren om me privé opnieuw helemaal happy te voelen. We zijn ook aan het bouwen in Affligem, al kan dat natuurlijk wel nog even wachten. Anderzijds heb ik door die hartproblemen nog niet echt van de Premier League kunnen genieten. En ik wil het hier nog altijd maken. Wat me bij Bolton enorm bevalt, is de manier waarop wij een wedstrijd voorbereiden. Très relax. Als we thuis spelen, komen we pas een uur en een kwart voor de match samen. We gaan vrijwel nooit op afzondering. Bij Auxerre was dat wekelijks het geval, ook als we thuis speelden. Naar mijn gevoel niet de beste manier om je op een wedstrijd voor te bereiden.”

3. Emmanuel Eboué (Arsenal)

Bell Lane, London Colney hartje Hertfordshire enkele kilometers ten noorden van de Engelse hoofdstad. Hier, helemaal in het groen, resideert Arsenal FC. Het trainingscentrum is zwaar bewaakt. Op weg naar de persruimte passeren we twee controleposten. Nadat we onze aanwezigheid met handtekening officialiseren, leidt een vriendelijke man van het zuiderse type ons naar de grote perszaal op de eerste verdieping, waar de camera’s in aanslag staan voor de pre-match-persconferentie van Arsène Wenger. De training is wat uitgelopen en om de tijd te doden verorberen de Engelse journalisten hun thuis bereide sandwiches. Individuele interviews worden afgenomen in afzonderlijk toegewezen zaaltjes. ” Mister Eboué is happy to meet you after the training, room 14“, wordt ons gemeld.

Vereerd met de persbelangstelling uit zijn tweede vaderland doet Emmanuel Eboué zijn verhaal van de eerste maanden bij Arsenal. “Ik was heel snel geïntegreerd. De sfeer in de ploeg, het respect en de wijze raad die ik hier van ‘ mes grands frères‘ heb gekregen, hebben daar in grote mate toe bijgedragen. Dat was ook bij Beveren zo. Ik beschouw niet alleen de Franse Afrikanen als mijn grote broers maar al mijn ploegmaats. Voor mij is een voetbalclub als een grote familie met wie je dag in dag uit samenleeft. Net als in Beveren mogen we de muziek in de kleedkamer voor de wedstrijd ook luid zetten. Zowel thuis als op verplaatsing. Dat stoort niet. Integendeel, het bevordert de concentratie. In tegenstelling tot Beveren draaien we niet alleen Afrikaanse muziek maar ook veel Europese. Hier in het trainingscentrum staat de muziek ook elke dag aan.

“Toen ik nog heel jong was en in Abidjan op de academie van Jean-Marc Guillou zat, droomde ik er al van om naar Europa te komen. Ik rekende er ook op dat God me met de nodige fysieke capaciteiten zou zegenen. Het feit dat ik nu hier op Arsenal zit, heb ik ook te danken aan mijn ploegmaats en de technische staf bij Beveren. Le coach Herman est comme un père. Helleputte luisterde veel naar ons en toonde veel begrip als we eens een fout maakten. Elke club heeft zijn specifieke reglementen. Bij Helleputte volstond vaak gewoon een uitbrander omdat hij wist dat we snel berouw kregen van onze fout. Le coach Arsène est sévère, mais aussi très gentil. Streng maar ook zeer vriendelijk. Je ziet dat hij echt van z’n job houdt.

“Beveren was mijn eerste club in Europa en overal waar ik kom, zal ik Beveren de hemel in prijzen. En van Guillou mag je zeggen wat je wil, hij heeft enorm veel voor ons gedaan. Hij heeft ons gevormd tot de spelers die we nu zijn. In Abidjan zei iedereen me al dat ik voldoende talent had om het te maken op voorwaarde dat ik er keihard voor zou werken. Dan zou er ook veel over mij gepraat worden. Ik heb altijd geluisterd. Altijd hard gewerkt maar daarnaast ook veel plezier gemaakt.

In Beveren is hij een betere verdediger geworden, zegt Eboué. “Door mijn technische kwaliteiten die zich meer op aanvallend voetbal richten, was ik aanvankelijk niet zo goed in het afstoppen van de tegenstander. Ik liep steevast zelf te vroeg naar voren. Op training riep Helleputte altijd : ‘ Manu tu ne montes pas!‘ Ik moest altijd achterin blijven. Ik was veel te offensief ingesteld. Arsène Wenger zet het werk dat Helleputte in mij heeft gestoken gewoon voort. Ik hoop dat ik binnen een jaar de perfecte verdediger ben die ik wil worden.

“Waar de coach mij uiteindelijk opstelt, maakt me in feite niet zoveel uit, zolang hij me maar het vertrouwen geeft. Veel heb ik voorlopig nog niet gespeeld, wel zit ik nagenoeg elke competitiematch bij de zestien. Maar ik heb geduld. Zeker nu ik weet dat Wenger in mij gelooft. Ik moet nog altijd 21 worden en heb een contract tot 2008. Van het moment dat ik echt mijn kans krijg, zal ik ze met beide handen grijpen.

“Of het allemaal niet wat te snel gaat ? Daar denk ik niet aan. Ik ben hier omdat ik bij Beveren goed omringd was door spelers met talent. Het is mede dankzij hen. Er was al lang sprake dat Marco Né en ik naar Arsenal zouden verkassen. Het zou toch dom zijn om zo’n kans te laten liggen, ongeacht de leeftijd. Vooral omdat ik er ook altijd naar gewerkt heb. Aan Marco wil ik nog zeggen dat hij het hoofd niet moet laten hangen. Met zijn talent moet je niet wanhopen. Als hij niet naar Arsenal komt, dan zal het naar een andere misschien nog wel grotere club zijn. De kans dat hij na dit seizoen Beveren zal verlaten, lijkt me wel heel erg groot. Het zou me alvast plezieren mocht hij na KoloTouré en ikzelf de derde Ivoriaan in de selectie van Wenger worden.”

Ondanks het grote aantal Franssprekenden in de ploeg, verlopen de trainingen bij Arsenal in het Engels. “Individuele gesprekken met Wenger worden ook in het Engels gevoerd. Onderling mogen de spelers de taal spreken die ze willen, maar we worden wel verondersteld Engels te leren. Zeker om de pers te woord te staan. Niet dat ik al veel interviews heb moeten geven. Die vier of vijf waren dan nog voor de eigen website van Arsenal. Momenteel volgen mijn vrouw en ik Engelse les. We hebben voor ons beiden een privé-leraar, die na de training bij ons thuis komt in Enfield aan de noordrand van Londen. Ik begrijp de taal al wel maar me behoorlijk in het Engels uitdrukken, dat gaat nog zeer moeizaam.

“Maar los van de taal bevalt het leven me hier in Enfield wel. Door die taallessen voelt ook mijn Belgische vrouw zich hier al een stuk beter. We gaan ook nog geregeld terug naar België. Toch ben ik helemaal niet opgezet met de insinuaties dat ik met haar getrouwd zou zijn om in Engeland een werkvergunning te krijgen. Dat zijn pertinente leugens en die hebben me erg geraakt ( windt zich fel op en excuseert zich daarvoor). Ik ben met haar getrouwd omdat ik haar graag zie en Arsenal heeft mij gehaald omdat ze wat in mij zagen.”

door Stefan Van Loock

‘Het applaus dat ik kreeg toen ik hier officieel werd voorgesteld, was onbeschrijflijk.’ (Aaron Mokoena)

‘Als ik bijteken, ben ik volgend seizoen zeker een vaste waarde. Toch zou ik graag naar België terugkeren.’ (Khalilou Fadiga)

‘Net als in Beveren mogen we de muziek in de kleedkamer voor de wedstrijd ook luid zetten.’ (Emmanuel Eboué)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content