Tegen Brussels vierde Roger Vanden Stock zijn vijfde titel in elf jaar.

Maar zijn geluk is niet compleet. ‘Ik zucht wel eens : wij zijn kampioen

in de derde klasse.’

Het is Roger Vanden Stock niet aan te zien dat hij zwaar gefeest heeft na de titel, zijn vijfde al sinds hij elf jaar geleden zijn vader, Constant Vanden Stock, opvolgde. Winnen went nooit, “maar hoe ik bijvoorbeeld de eerste titel beleefde, weet ik al niet meer.”

Wat doet een titel nog met een voorzitter die er vier gewonnen heeft ?

Roger Vanden Stock : ” Champion, c’est champion, hein. Je kan ook hard werken en tweede worden, maar als je kampioen wordt, erkent de buitenwereld die inspanningen gemakkelijker. Plots vinden de media dat we de beste waren op alle vlakken. Ook dat is overdreven. Als we, om welke reden ook, geen kampioen geworden waren, was de kritiek op ons striemend geweest, hoewel we exact hetzelfde seizoen hadden gemaakt. Zo’n titel kleurt je jaar. Ik probeer nuchter te blijven. De realiteit is dat we hier bezig zijn een ploeg uit te bouwen en dat het de goeie kant op gaat. Zelden of nooit was Anderlecht zo succesvol in zijn rekrutering. Ik heb nog eens naar de foto van vorig seizoen gekeken : van de 25 spelers op de kampioenenfoto zijn er zestien of zeventien weg.”

Had u, met tien nieuwe spelers, nu al een titel geprogrammeerd ?

“Anderlecht mag niet verbaasd zijn als het kampioen wordt. Alleen al omdat we daar de financiële middelen voor hebben : wij kunnen ons een ruime kern permitteren, die anderen er niet op na kunnen houden. We zijn in staat om onderweg nog één of twee spelers te halen als we ergens gebreken vaststellen. Ik weet wel dat een ploeg opbouwen tijd vergt, en dat je in die tijd tegenslag kan oplopen. Toen we in die eerste maanden een paar keer bijna tegenslag hadden, was er iemand die ons rechthield : Daniel Zitka. Die mag hier nooit meer weg. De dag dat hij stopt, moet hij hier om te beginnen keepertrainer worden. Mensen met zoveel kwaliteiten, ook op menselijk vlak, kom je in het voetbal niet vaak tegen.”

Met alleen een sterke keeper win je geen titel.

“Met Nieuwjaar voorspelde ik dat men meer en meer het echte Anderlecht zou zien, dat we beter zouden voetballen. Dat is ook gebeurd. Soms hadden we het tegen zogenaamd kleine tegenstanders nog moeilijk, maar dan wonnen we met 1-0. Ook in de tweede ronde liep het af en toe nog stroef. Ons gelijkspel op Club Brugge was een half mirakel.”

Vorig jaar wist u dat Kompany en Wilhelmsson zouden vertrekken. Bestaat de kans dat er nu weer steunpilaren wegvallen ?

“Nu heb ik het gevoel dat niemand gaat vertrekken. Omdat niemand wil vertrekken. Allemaal voelen ze dat deze ploeg in opbouw is, ze willen op zijn minst nog één jaar samen aantonen dat ze iets belangrijks kunnen realiseren.”

Dé verrassing : Hassan

Is het daarom dat Hassan wil blijven ?

“Onder meer. Wat hem veranderd heeft, is dat hij zich erkend voelt als vedette. Dat snapte hij aanvankelijk niet, dat hij hier niet beschouwd werd als een vedette. Vervangen worden tegen Sint-Truiden, dat ging er bij hem niet in.”

Hassans vertrek was moeilijk op te vangen geweest ?

“Absoluut. Bovendien is hij het type speler dat bij Anderlecht past, ook al is Anderlecht de laatste jaren enorm geëvolueerd. We zijn niet langer het ploegje dat stopt met voetballen als de tegenstander stevig in duel gaat. We kunnen tegen een stootje, maar elke ambitieuze ploeg heeft een paar creatieve spelers nodig. Tchité en Frutos maken vooraan het verschil, maar je moet ze kunnen bereiken. Hassan en Boussoufa kunnen dat.”

Heeft Hassan u van alle nieuwkomers het meest verrast ?

“Absoluut. Lang hebben we ons afgevraagd : hoe komt het dat Anderlecht een speler van dat niveau heeft kunnen strikken ? Toen we hem haalden, wisten we dat we een goeie speler kregen, maar op die plaats hadden we al Boussoufa. We hebben vorige zomer nooit beseft dat we een van de sterspelers van het Afrikaanse voetbal binnenhaalden. Hij was eind contract, Besiktas deed ook geen poging om hem te houden. Er was iets dat ons er deed aan twijfelen of hij echt wel zo goed was. In het begin werd hij ook bijna elke week vervangen. “Er zijn weinig spelers die het verschil kunnen maken. Als je er zo één hebt, moet je hem proberen houden. Ik bedoel : dat Biglia goed was, konden we vooraf inschatten, van Pareja wisten we dat ook, hoewel het er nog niet helemaal uitkwam. Ook Juhasz heeft enorme progressie gemaakt. Vorig jaar twijfelden we nog of hij het kon, nu is hij quasi titularis. Deze ploeg is gegroeid. Niet iedereen ziet dat.”

Hoe bedoelt u ?

“Onlangs was ik ontgoocheld toen ik las dat Vercauteren dit team geen meerwaarde heeft bijgebracht. Dat heeft hij verdorie juist wel gedaan, als je de vooruitgang ziet die Deschacht de laatste twee jaar gemaakt heeft. Als je De- schacht en Juhasz beter maakt, in één jaar zeven nieuwe spelers naadloos inpast, is dat de verdienste van de trainer en zijn staf.”

Het gebrek van Vercauteren

Hebt u hem daarom na de belabberde prestatie op Club een nieuw contract gegeven ?

“Na de twee nederlagen en zes punten achterstand kwam de druk van alle kanten op ons af. Op een bepaald moment moet je die druk wegnemen en een signaal geven : schrijf of zeg wat je wil, dit is de weg die we volgen en waarvan we niet afwijken.”

Waarom was u zo zeker ?

“Omdat Franky een trainer is met alle kwaliteiten om het in zijn vak te maken. Hij heeft maar één gebrek : hij is nog jong.”

Hij kan moeilijk tegen kritiek.

“Ik heb daar begrip voor. Met de jaren zal hij daar beter mee om kunnen. Toen ik elf jaar geleden voorzitter werd, was ik gevoeliger voor kritiek dan vandaag. Pas op : ik bén nog gevoelig voor kritiek. Maar kritiek houdt ons ook scherp. Hij verplicht ons om na te denken of die opmerkingen niet terecht zijn.”

Hebt u zich vaak geamuseerd bij wedstrijden van Anderlecht ?

“Op het einde wel, in het begin niet zo veel. Genk heeft iedereen verrast, maar als kampioen hebben we dertien punten meer dan Standard en 27 meer dan Club. Zonder Genk was het een saai kampioenschap geworden.”

Vercauteren à la Guy Roux

Vercauteren gaat zijn derde jaar als trainer in. Dat is lang voor een hoofdtrainer bij Anderlecht.

“Toen hij hier tekende, voorzagen we een clausule waardoor hij technisch directeur zou worden na zijn trainerschap. Franky wist op dat moment dat hij om familiale redenen niet van plan was gauw uit België weg te gaan. Waar moest hij na Anderlecht in België nog naartoe ? Van mij mag hij hier blijven, zoals Guy Roux bij Auxerre. Desnoods twintig jaar.”

Ook als trainer ?

“Als hij het goed doet, waarom niet ? Ik ben niet iemand die graag trainers ontslaat. Het zal ook wel eens slecht gaan, maar niet volgend jaar. Volgend jaar wordt een uitzonderlijk jaar. We gaan de ploeg nog versterken. Het wordt nog beter dan dit jaar.”

Is Vercauteren een makkelijke trainer om mee samen te werken ?

“Hij is veeleisend, ook voor zichzelf. Altijd zet hij druk, alles moet in orde zijn : het veld, de truitjes, de entourage van de spelers. Hij is de baas.”

Dat is wel eens anders geweest. De spelers waren hier wel eens de baas.

“Dat is niet waar. De trainer is hier altijd de baas geweest, tenzij hij door het clubbestuur in twijfel getrokken werd. Dat gebeurde vaker toen mijn vader nog voorzitter was, omdat hij meer een voetbalman was, die in de eerste klasse had gespeeld. Zijn voetbalkennis was groter dan de mijne, ook al denk ik toch ook iets van voetbal te kennen.”

Bestuurt u daarom de club anders dan uw vader ?

“Ja. Meer dan mijn vader laat ik de technische staf werken zoals hij wil. Ik kom daar niet in tussen. Tot ik vind dat het tijd is om in te grijpen, of als ik aanvoel dat de trainers mijn steun nodig hebben. Dit jaar heb ik dat twee keer gedaan, na de nederlagen. Bij het aanvoelen van die momenten mag je je als voorzitter niet vergissen.”

Sterker kampioenschap

Volgend jaar wordt Anderlecht honderd jaar. Hoe ziet de toekomst eruit ?

“Anderlecht kende zijn gloriemomenten in de jaren zeventig en tachtig. Onlangs vroeg mijn manager me nog of we ooit nog eens de kwartfinale van de Champions League halen. Als ik zie wie dit jaar de kwartfinales speelde, denk ik van niet. Maar ik wil wél competitief blijven op internationaal niveau. Voor ons betekent dat : elk jaar bij de laatste 32 geraken in de Champions League, er af en toe via de CL in slagen ons te plaatsen voor de UEFA Cup. Daar kunnen we op een goeie dag nog eens de finale ambiëren.”

Jan Mulder zegt : misschien volstaat het huidige niveau van Anderlecht om te winnen van Cercle en Lierse. Als ze elke week een topwedstrijd zouden spelen, zou het niveau vanzelf hoger worden.

“Ik zeg al eens lachend : eigenlijk ben ik als tennisser de beste B-speler in België. Zolang ik in die reeks blijf, ben ik de beste, maar in de A-groep zou ik in het begin een ferm pak slaag krijgen, maar op de duur word ik daar wel een betere speler. De dag dat we in België meer sterke ploegen hebben, wordt het moeilijker om de titel te pakken, maar zal ook ons niveau verhogen. Dat houdt het risico in dat we minder prijzen winnen, waarschuwen mijn beheerders me.”

Wat zegt u daarop ?

“Dat we zonder wijzigingen binnenkort kampioen zijn van de derde klasse, als je de waardeverhoudingen tegenover de andere landen beschouwt. Ik wil het niveau van de Belgische eerste klasse verhogen. Ik snap niet dat men me eigenbelang verwijt als ik voor veranderingen pleit.”

Nieuw stadion

Met een budget van 30 miljoen euro zijn jullie bijna armlastig op Europees niveau.

“Maar superrijk in België.”

U wil dat budget verhogen via een nieuw stadion. Wanneer wil u daar in spelen ?

“Als alles goed gaat, over vijf tot zes jaar. Sneller gaat niet.”

Waar staat u nu ?

“Als voetbalclub kan je op jezelf geen stadion meer bouwen. Iedereen bouwt en verbouwt, alleen in België gebeurt dat niet.”

Waarom niet ?

“Omdat hier geen politieke wil is om het te doen. Ik stel vast dat we er alleen in België niet in geslaagd zijn politici te overtuigen om het voetbal te helpen. Kijk maar eens naar ons dossier. Het is niet eens een kwestie van : wie gaat dat betalen ? Wij hebben de middelen. We gaan dat niet allemaal zelf betalen, maar we hebben wél kandidaat-investeerders die zo’n multifunctioneel stadion willen bouwen.”

Waar denkt u dat uw stadion komt ?

“Als ik zeg dat ik liefst in Anderlecht blijf, is de burgemeester van Brussel boos, als ik zeg dat ik wil verhuizen naar Brussel, zegt men hier in Anderlecht : zie je wel dat hij hier weg wil.”

De stad Brussel trekt toch aan uw mouw ?

“Ik weet dat niet. Ik heb niet het gevoel dat iemand vandaag iets mee wil realiseren. Ik wacht op een signaal.”

Waarom wil u een stadion van 50.000 plaatsen ?

“Omdat FIFA en UEFA nooit nog een wedstrijd organiseren in een land waar je geen stadion van die capaciteit hebt. Voor de Champions League is er geen limiet. Wel halen wij, en elke andere Belgische deelnemer aan die competitie, het gemiddelde aantal toeschouwers van de Champions League omlaag. Dat bedraagt 38.000, enkel in de groepsfase.”

Kritiek prikkelt

“Dat is waar, maar zelfs zonder die garantie moet je een minimum aan risico nemen om je te versterken met het oog op de Europese competitie. Het mag de stabiliteit van de club niet in gevaar brengen. Daarom hebben we Triguinho, die we een hele goeie voetballer vinden, maar een contract van zes maanden met optie aangeboden, omdat we geen overdreven financiële risico’s willen nemen. Op die plaats hebben we nog Goor en Vandamme.”

Jullie willen vermijden wat Standard vorig jaar overkwam. Zij hadden nog geen ploeg toen de Champions League er aankwam.

“Dat verwijt ik hen ook. Als je een kans krijgt om de Champions League te spelen en zo veel geld te verdienen… Anderlecht had in die situatie meer risico’s genomen voor de sportieve uitbouw.”

Wat betekent het als jullie straks de voorronde niet overleven ?

“Dat zou sommige sportieve investeringen vertragen.”

Is de club veranderd in die elf jaar dat u voorzitter bent ?

“Nee. Wij willen nog altijd elk jaar kampioen in België worden en Europees meespelen.”

Waar haalt u de drive om na zoveel titels ambitieus te blijven ?

“Misschien is dat de verdienste van wie ons bekritiseert. Want als je kritiek krijgt, raak je geprikkeld, en ben je geneigd om te zeggen : we zullen eens tonen wat we kunnen.”

U moet dus de pers dankbaar zijn.

“Eigenlijk wel. Op voorwaarde dat ze niet de man speelt. Af en toe werd dit jaar Vercauteren gepakt op een manier die hij niet verdiende. In het verleden – niet dit jaar – is dat met mij ook gedaan. Maar het gaat de goeie kant op. Misschien maken we minder fouten dan vroeger.”

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content