Een half jaar na zijn basketbalpensioen raast het sportvirus nog altijd door de aderen van Tomas Van Den Spiegel. Hoe kiemde die passie en hoe beleefde hij die in 2013? Een terugblik.

Het bericht dat Tomas Van Den Spiegel (35) op 3 november op Facebook postte, zegt alles over de sportfreak die in de Brugse ex-topbasketballer schuilt. Zelf nog veel bewegen zit er, sinds hij eind juni zijn afscheid aankondigde, niet meer in (“amper een uurtje per week, tijdsgebrek!”), maar de passieve beleving is groter dan ooit. “De laatste zes maanden heb ik meer voetbalmatchen en wielerkoersen gezien dan in mijn hele leven”, lacht VDS. Weliswaar niet louter als hobby, beklemtoont hij: “In mijn nieuwe job als financieel raadgever en carrièreplanner van topatleten bij Optima moet ik contact onderhouden met onze sporters, wil ik mijn netwerk verder uitbouwen – héél belangrijk – en het sportlandschap in België in kaart brengen. Bovendien word ik ook veel meer geïnviteerd. Zonder die job zou ik allicht meer voor tv zitten en naar basketbal kijken, maar als allroundliefhebber geniet ik van álle sporten. Het WK skeeleren met Bart Swings in Oostende, eind augustus, vond ik bijvoorbeeld fan-tas-tisch.”

Al van jongs af is sport dagelijks brood voor Van Den Spiegel. “In navolging van mijn vader, een basketter in derde nationale, en mijn moeder, die recreatief tenniste, heb ik tot mijn dertiende die twee sporten met voetbal gecombineerd. Daarna ging alle aandacht, wegens vier, vijf trainingen per week, naar het basketbal”, vertelt Van Den Spiegel, die als kind, geboren in 1978, ook ettelijke uren voor tv sleet en nog altijd verscheidene topsportmomenten perfect voor de geest kan halen: “Die keer dat mijn vader me ’s nachts wakker maakte om de uitslag van de Belgen tegen Argentinië (0-2, nvdr) in de halve finale van het WK voetbal 1986 te vertellen. Vier jaar later op de bosklassen in Spa, helemaal uitgedost in een tricolore outfit, de immense ontgoocheling na de doodsteek van David Platt, het secondenduel Greg LeMond versus Laurent Fignon in de Tour 1989 of de vele uren skiën – Marc Girardelli! – golf – Seve Ballesteros! – en tennis – Goran Ivanisevic! – in de beginjaren van Eurosport.

“En natuurlijk basketbal: de NBA-finales tussen de LA Lakers en de Boston Celtics met Magic Johnson en Larry Bird, toen nog uitgezonden op BBC, live de eerste Final Four van de Euro League (de Champions League van het basketbal, nvdr) in Gent in 1988, te midden van uitzinnige Olympia Milaanfans, en in de jaren negentig het legendarische Dream Team en de talloze hoogtepunten van Michael Jordan. Niet alleen mijn überidool, maar dat van een hele generatie, omdat hij zo veel meer was dan een superbasketter. Dé verpersoonlijking van de steile opmars van de NBA en de commercialisering in de sport. Elke nieuwe Jordanschoen moest ik gewoon hebben.”

Zodra Van Den Spiegel zelf doorbrak als internationale speler en in 2001 van Oostende naar Fortitudo Bologna en daarna Virtus Rome trok, nam zijn sportinteresse echter een fikse duik. “In Italië was ik zo op mijn prestaties gefocust dat ik minder kranten las en tv keek – sowieso moeilijker in een vreemde taal. Het internet stond bovendien toen nog in zijn kinderschoenen. Ik merk zelfs vaak dat ik me de sporters en de topmomenten uit de jaren negentig veel beter herinner dan die van mijn Italiaanse periode.”

Toen VDS later achtereenvolgens naar CSKA Moskou (2006, 2008), het Poolse Sopot (2007) en het Oekraïense Mariupol (2008) verhuisde, verbreedde zijn blik weer. “In Oost-Europa botste ik op een totaal andere sportcultuur: van kindsbeen af gericht op prestaties in plaats van op recreatie zoals in België. En met hier amper bekende sporten die daar enorm populair zijn: ijshockey, turnen, worstelen… Als je je daarin een beetje verdiept – op het WK ijshockey in 2007 heb ik in Moskou een match bijgewoond – besef je pas hoe we ons hier blindstaren op de bekendheid van een Vlaamse veldrijder of een ‘ster’ in onze voetbalcompetitie. Zeker als je later in Spanje de gekte rond Real Madrid (waar Van Den Spiegel van 2008 tot 2010 speelde, nvdr) aan den lijve ondervindt. Daar merk je ook hoezeer sport verweven is met de maatschappij en hoezeer het mensen verenigt. Door de successen van de Rode Duivels en de beleving errond zie je dat nu hier ook, maar in zuiderse landen, en vooral in Italië, in nog veel grotere mate. Daar is sport niet de belangrijkste bijzaak, maar een hóófdzaak. Supporteren als een levensstijl, van maandag tot zondag. De fans en de identiteit staan er zelfs boven de club, niet omgekeerd. Het wapenschild wordt er, zoals vroeger in de middeleeuwen, met hand en tand verdedigd, vaak zelfs letterlijk.”

Bijleren

Bij Van Den Spiegel is de idolatrie voor grote sportsterren intussen wel al lang verdwenen. Respect kwam in de plaats. “Als puber kijk je alleen naar het pure resultaat, maar als ex-topsporter besef ik nu veel meer hoeveel zweet je moet laten om de top te halen. Ik probeer ook dieper te kijken, weg van de toogpraat. Door constant bij te leren en te begrijpen, zeker van de sporten die ik minder goed ken, waarom er wat gebeurt.

“Ik let, los van de specifieke techniek of tactiek, ook nauwlettend op lichaamshouding en communicatie, ik kan op basis daarvan zelfs vlug aanvoelen hoe een match zal evolueren. Die feeling heb je alleen als je zelf wedstrijden op topniveau, met de enorme druk errond, gespeeld hebt. Op zulke momenten is een positieve houding en duidelijke communicatie bijzonder belangrijk. Je stimuleert je ploegmaats, je haalt er zelf vertrouwen uit, je kortwiekt problemen nog voor ze ontstaan… De grootste teamsuccessen heb ik behaald met ploegen waarin de spelers elkaar nooit met de vinger wezen, zelfs eerder ruzie maakten om zélf een fout op zich te nemen. Daarom erger ik me soms ook mateloos aan het gemekker en de vele wegwerpgebaren in het voetbal.”

Volledig opgaan in een wedstrijd doet de ex-basketter echter niet meer. “Nooit meer zal ik dezelfde adrenaline, de euforie na een zege of de ontgoocheling na een nederlaag voelen als óp het terrein. Dat moet je kunnen loslaten en die knop heb ik meteen na mijn pensioen omgedraaid. De rest van mijn leven: here I come!, dacht ik. Onlangs heb ik wel eens al mijn oude contracten, waar ik toevallig op gebotst was, op Facebook gezet, maar voor de rest leef ik niet van nostalgie. Ik héb alles meegemaakt en dat laat me nu ook toe om, ondanks mijn bewondering, met enige afstand naar sport te kijken. Sowieso moet ik vanuit mijn job bij Optima, of als cocommentator voor Sporting Telenet, ook objectief blijven. Al ben ik voor alle nationale ploegen wel iets enthousiaster, zoals op de voorbije EK’s basket en volleybal.”

De bronzen medaille van de Yellow Tigers was voor Van Den Spiegel zelfs zijn topsportmoment van 2013. “Mijn vrouw (Julie Rumes, ex-volleybalspeelster, nvdr) behartigt de zaken van bijna alle Belgische internationals. Een band die véél verder gaat dan de relatie makelaar-speelster. Met haar ‘kindjes’, zoals ik ze noem, deelt Julie lief en leed – aan onze ontbijttafel praten we er bijna dagelijks over. Hun succes had ze al lang voorspeld en als dat er dan eindelijk uitkomt, dan word je natuurlijk enthousiast. Zeker door de manier waarop: in de halve finale nipt verliezen van topfavoriet Duitsland, maar de volgende dag toch de mentale veerkracht vinden om, opnieuw als underdog, Servië te verslaan. Fenomenaal. Ook die innige verbondenheid tussen alle speelsters herkende ik volledig. Vreugde en verdriet delen, het besef ook dat je moet samenwerken om resultaten te behalen, is voor mij een van de pijlers van topsport en de charme van een ploegsport.

“Alleen moet je dan wel de juiste karakters samen zetten. Ik vergeet nooit de woorden van mijn ex-coach Ettore Messina (de José Mourinho van het basketbal, nvdr): ‘Mijn belangrijkste taak ligt niet tijdens het seizoen, maar ervóór, wanneer ik passende persoonlijkheden moet kiezen.’ Niet simpel, maar als het klikt, draag je successen veel langer mee. Met zowat alle ploegmaats van CSKA Moskou met wie ik in 2006 de Euro League won, heb ik zelfs nog contact. Onovertroffen, om ’s avonds met het hele team de bar te ledigen, het gevoel dat je sámen iets unieks bereikt hebt. Een individuele sporter die goud wint is natuurlijk ook dolgelukkig, maar na de eerste euforie valt die misschien vlugger in een gat.”

Legende van Real

Het gevoel om deel te hebben uitgemaakt van een mythische club overviel Tomas Van Den Spiegel nogmaals toen hij eind oktober naar Madrid trok om er de CL-match tegen Juventus en een Euro Leaguewedstrijd van Real tegen Bamberg bij te wonen. “Met CSKA Moskou heb ik grotere successen behaald en zelf ook beter gepresteerd, maar Real heeft toch dat tikkeltje meer. Een instituut: het logo, de traditie, de clubkleuren, de wereldwijde populariteit, het mythische stadion van de basket- en de voetbalploeg… Bijzonder trots was ik toen ik dit jaar toegevoegd werd tot de Leyendas Blancas, een selectie van de beste spelers uit de clubgeschiedenis, van wie ik nu de jongste ben.

“Ik mag ook, zoals in mijn spelerscarrière, nog altijd gelijk welke match bijwonen van Real en word nog altijd met veel egards ontvangen. Dan slaat mijn supportershart, dat moet ik toegeven, wél nog rapper. Misschien het enige zwak dat ik nog heb (lacht). Die sfeer in Bernabéu! Het Vanden Stockstadion in het kwadraat: winnen is niet goed genoeg, de supporters willen geëntertaind worden. Krijgen ze geen voetbalshow, dan fluiten ze, of zijn ze in het beste geval muisstil. Maar wordt het wel 4-0, 5-0, dan voel je de magie.”

De verpersoonlijking daarvan is superster Cristiano Ronaldo. “Ik erger me enorm aan de vooroordelen. Het is toch niet omdat hij zijn haar goed legt dat hij daarom een slecht persoon is? Integendeel: ik heb een Spaanse vriend wiens zoontje leukemie heeft en voor wie Ronaldo in alle stilte zelf beenmerg gedoneerd heeft. Daar horen we nooit iets over, net als over zijn vele andere liefdadigheidsactiviteiten. Van Pepe trouwens net hetzelfde: bestempeld als een ongenadige beenhouwer, maar geen speler die meer doet voor goede doelen als hij.

“Helaas is tegenwoordig alles perceptie en zodra je in een hoekje geduwd wordt – in Ronaldo’s geval de tegenpool van ideale schoonzoon Lionel Messi – geraak je daar nooit meer vanaf, zelfs al maak je vijftig goals op een seizoen. Natuurlijk heeft hij daar door zijn vaak negatieve lichaamshouding voor een deel zelf schuld aan, maar na zijn buitenaardse prestaties in de barragematchen tegen Zweden kun je toch niet anders dan respect voor hem hebben? Het viel me op dat Alex Ferguson, toch geen gemakkelijk mens, meteen ‘Ronaldo’ antwoordde toen hem voor zijn afscheid werd gevraagd welke speler hij zou willen terughalen naar Manchester United. Oók wegens diens enorme gedrevenheid en mentaliteit. Veelzeggend, toch?”

De vriendelijke McEnroe

Charismatische vedettes, Van Den Spiegel heeft er een boontje voor. In augustus ontmoette hij zelfs een van de grootste persoonlijkheden uit de sportgeschiedenis, John McEnroe, voor wie hij tijdens de Optima Open, een toernooi voor ex-tennisvedettes in Knokke, vier dagen de persoonlijke gids was. “Het klikte direct. Omdat ik hem behandelde als een gewone mens die ook naar de wc gaat en slurpt als hij soep drinkt. Dat apprecieerde McEnroe enorm. Op de players party jamde hij een uur lang met Yannick Noah en Goran Ivanisevic, en we spraken zelfs af om binnenkort samen naar de New York Knicks (NBA-ploeg, nvdr) te gaan kijken. Niet dat ik hem persoonlijk kan opbellen, maar zijn manager zou dat regelen.”

Van Den Spiegel kwam evenzeer onder de indruk van het professionalisme van Big Mac. “Toen ik hem begeleidde naar Jeronimo, een gezinsvervangend tehuis voor kinderen in Gent waarvan ik peter ben, was hij in het begin wat grumpy – naar zijn imago maar zodra hij de jongens zag, toverde hij een glimlach op zijn gezicht en bezorgde hij hen een uur lang de tijd van hun leven. Ook op de daaropvolgende persconferentie was McEnroe bijzonder amusant. Grote klasse!”

Helaas worden zulke persoonlijkheden steeds schaarser en braken alsmaar meer sporters emmers clichés in de microfoon. “Het rare is: ik begrijp hen. Elke ietwat uitgesproken en provocerende mening of gebaar wordt meteen uit de context gelicht en opgeblazen. Omdat het verkoopt. Je zou voor minder voorzichtig worden in deze tijden van sociale media. Vroeger kon je het je, zoals McEnroe, nog permitteren om de ref verrot te schelden, de helft van de keren bereikte ons dat toch niet, nu gaat zoiets binnen het uur de wereld rond.

“Ook de zwart-witvragen van journalisten helpen niet. Nadat Cercle Standard uitgeschakeld had in de beker, vroeg de radioreporter aan Jelle Van Damme: ‘Hoe voel je je?’ En: ‘Hoe is de sfeer in de kleedkamer?’ Wat moet die dan zeggen? ‘Fantastisch!?’ Zo dwíng je spelers om clichés te spuwen. Daarom vond ik Jelles repliek op de laatste domme vraag – ‘Wat is de positie van de trainer?’ – zo schitterend: ‘Op de bus…’ Respect!”, lacht Van Den Spiegel.

Dat respect heeft hij niet alleen voor de sterren – “als ze tenminste hun talent benutten” – maar evenveel voor de onderbelichte, hardwerkende waterdragers. “Misschien omdat ik zelf zo’n type was, alles gevend tot de laatste minuut. Voor Olivier Deschacht buig ik daarom even diep het hoofd als voor Ronaldo. Verre van het grootste talent, maar hij zorgt ervoor dat de champagnevoetballers hun kunstjes kunnen opvoeren en durft hen als het moet ook op hun plaats te zetten. Plus: ondanks de vele linksachters die Anderlecht kocht en ondanks enkele ernstige blessures staat hij er al meer dan tien jaar.

“Van zulke sporters, die terugvechten en revanche nemen op alles en iedereen, geniet ik het meest. Voor mij is daarom, naast natuurlijk de Iron Manzege van Frederik Van Lierde, dé prestatie van een Belgische atleet in 2013 de tweede plaats van Brian Ryckeman op het WK langeafstandszwemmen (25 km, nvdr). Gedurende honderden eenzame, saaie uren in het water gedroomd van een olympische medaille, maar in Londen mentaal gekraakt en pas als zestiende geëindigd. Maar dan toch de moed opgeraapt, weer als een maniak beginnen te trainen om een jaar later die zilveren plak te behalen. De grootste kick die je als sporter kunt beleven en voor mij dé essentie van topsport.”

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE/ CHRISTOPHE KETELS

“De laatste tien dagen live gezien: Real Madrid-Juventus,

Anderlecht-Standard, KV Oostende-Anderlecht (voetbal), Real Madrid-Bamberg (basketbal) en Kieldrecht-Ekaterinenburg (volleybal).

Op tv ook nog: Brooklyn-Miami (NBA), Kortrijk- Oostende en Potsdam-

Dresden. Gelukkig ga ik vanmiddag naar Club Brugge-Lokeren

om het af te leren.”

“De grootste successen heb ik behaald met ploegen waarin de spelers elkaar nooit met de vinger wezen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content