Het afgelopen jaar kwam Ivan De Witte nauwelijks in de actualiteit, maar voor 2013 – het jaar van de langverwachte verhuis naar het nieuwe stadion – recht de voorzitter van AA Gent de rug.

Het zal niet met weemoed zijn dat Ivan De Witte zal terugdenken aan het aflopende jaar 2012. Voor de Gentse voorzitter is het een annus horribilis geworden. Privé kreeg hij een zware klap – hij verloor zijn zoon – en met AA Gent gaat het niet goed. De Gentse club bleef ver onder de verwachtingen. De verhuis van het Ottenstadion naar het Arteveldestadion lijkt geen triomftocht te worden. Om het met een boutade te zeggen: alles kan beter.

Wat heeft u in 2012 geleerd?

Ivan De Witte: “Dat voetbal, waarvan je geneigd bent om te denken dat het heel belangrijk is, toch heel relatief blijkt te zijn als je met een persoonlijk drama wordt geconfronteerd. Na die gebeurtenis denk ik wel dat ik blijvend mijn tijd anders georganiseerd heb. Dat is misschien het enige goeie effect van dat drama geweest. Voetbal blijft een van de mooiste maatschappelijke zaken, maar het is een gevaarlijk iets, omdat het dreigt je helemaal in te lijven. Uiteraard had ik van tevoren al signalen gekregen uit mijn omgeving dat ik erg in het spelletje opging, maar je hebt dan de neiging om een beetje doof te zijn. Nu ben ik dat niet meer.”

Heeft voetbal u in die moeilijke maanden kunnen troosten?

(denkt lang na) “Neen. Ik ben in die periode minder aanwezig geweest op de club. Professioneel heb ik toen wat internationale opdrachten uitgevoerd aan de andere kant van de wereld, mét mijn vrouw. Dat heeft me wél geholpen om dingen te verwerken.”

Wat zijn op maatschappelijk niveau uw wensen voor 2013?

“Een wereld die wat meer geregeerd wordt door gezond verstand. Ik ben voor een gemodereerd kapitalisme, waarbij het water niet telkens meteen terug naar de zee vloeit, maar waar vormen van solidariteit aanwezig zijn. Een wens is ook dat we met Europa het huidige brokkenparcours eind 2013 achter de rug hebben, al vind ik dat Herman Van Rompuy dat heel goed doet. Je zou verwonderd zijn hoe hij op zijn manier meer weegt dan je denkt, door goed te navigeren. Ik denk dat iemand die het meer dominant zou aanpakken het minder goed zou doen.”

Geldt dat ook voor een voorzitter van een voetbalclub?

“Ik denk het wel. Dat is niet gemakkelijk, omdat je daarvoor een stuk je eigen ego opzij moet kunnen zetten.”

Waarom is dat zo moeilijk?

“Als je iets probeert op te bouwen, moet er altijd een stuk ego aanwezig zijn. Maar het mag niet te veel zijn. Ook voor mezelf denk ik dat het goed is om niet zo demonstratief op het voorplan te staan. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. But I’m on my way!

“Ik vind de manier waarop Roger Vanden Stock dat doet voorbeeldig. Ik denk dat ik daar ook aan toe ben, voor de tijd dat ik dit nog wil doen, een kleine vijf jaar.”

Stijgende spelerslonen

Wanneer besefte u dat u minder op het voorplan moet treden?

“Wanneer je club op de rand van het faillissement staat, moet je nadrukkelijk aanwezig zijn. Bij de gezondmaking van de club, het herstel van de relaties met banken en stad, en het herwinnen van het vertrouwen bij het publiek, moet je vooraan vechten. We hebben vorig jaar onze laatste schijf afbetaald aan de bank. Zodra je alles onder controle hebt, is het tijd om een stap achteruit te zetten.

“Ik heb me ook teruggetrokken uit de profliga. Pas nu begin ik te zien wat ik daar goed heb gedaan en wat ik niet goed heb gedaan. Dat zie je niet terwijl je nog op de barricades staat.”

Laten we beginnen met wat u niet goed hebt gedaan.

“Bij de reorganisatie van het kampioenschap heb ik me te veel beziggehouden met play-off 1, en te weinig met play-off 2 en zeker met play-off 3. Ik was al blij dat het opgelost was, en zag niet de noodzaak om het geheel nog beter te maken. Positief heb ik de profliga vanuit een relatief beperkte visie een andere dimensie gegeven, met meer gewicht in het debat. En last but not least heb ik de inbreng van de tv-rechten bijna verdubbeld: van 35 naar 60 miljoen euro. Terwijl men me vooraf twee keer zei: ‘Als we hetzelfde krijgen, heb je goed gewerkt.'”

Er staan nu onafhankelijke mensen aan het hoofd van de profliga en iedereen is enthousiast. Beschouwt u dat als een verwijt naar uw aanpak?

“Ik denk dat het nu beter is, maar je moet zien vanwaar wij indertijd vertrokken zijn. Ik denk dat die tussenstap noodzakelijk was om de geesten te laten rijpen. Het heeft misschien iets te lang geduurd. Eerst ben ik een jaar langer gebleven omdat ik vond dat ik dat tv-contract moest afronden. Dan nog een jaar omdat ik vond dat ik niet mocht weglopen voor er een opvolger was. Sommigen meenden dat ik geen afscheid kon nemen. Maar zodra er een opvolger was, ben ik weggegaan.”

Een van de neveneffecten van extra tv-geld is dat je tegenwoordig al een slecht beleid moet voeren om als eersteklasseclub in de problemen te komen op financieel vlak.

“Dat is zo. De laatste verhoging is meer ten goede gekomen aan de kleine clubs dan aan de grote, terwijl de eerste vergoeding meer naar de grote clubs ging. Voor sommige clubs is het tv-geld meer dan 50 procent van hun inkomen. Bij ons is dat 25 procent, bij Anderlecht 10 procent.

“Maar het houdt ook een gevaar in: door die verhoogde clubinkomsten zijn het laatste jaar ook de vergoedingen voor de spelers gestegen, en wel op een spectaculaire manier. We moeten toch opletten in België dat we niet te ver gaan. Bij AA Gent zitten we nog goed, met ongeveer 50 procent salarislast op het totaalplaatje van onze kosten. Vroeger was dat 60 tot 65 procent. Met 50 procent heb je ruimte voor investeringen. Nu hebben we bijvoorbeeld warmtestralers op het gras van het hoofdterrein. Dat is een zeer zware investering, maar daar moesten we vroeger niet eens aan denken. Wij moesten toen schulden afbetalen en spelers betalen. Voor andere dingen was er geen geld. Nu wel, al kost de bouw van het nieuwe stadion ons meer dan we ingeschat hadden.”

Club Brugge

Jullie gaan 1,7 miljoen euro huur betalen per jaar in plaats van 100.000 euro nu.

“Plus nog eens 800.000 euro per jaar aan onderhoudskosten maakt dat toch 2,5 miljoen per jaar. Maar we hebben onze rekening gemaakt, naar rato van 15.000 toeschouwers gemiddeld per jaar. Nu hebben we er 11.000.”

Begint de verkoop vanaf 1 januari?

“Vanaf 1 februari. We gaan maar de winkel openen als het honderd procent zeker is dat de timing klopt. Vandaag zijn we 98 procent zeker. Ik houd nog rekening met de winter. Geef ons maar een zachte winter en geen lange vriesperiode.”

Was u jaloers toen u een paar weken geleden de goeie cijfers van RC Genk hoorde?

“Nee, ik vond dat prachtig. Gent kan veel van Genk leren: de graduele opbouw van de infrastructuur, de scheiding tussen bestuur en management. Voor Gent is Genk een absoluut voorbeeld, op alle vlakken, al denk ik dat ons stadion nog veel beter in elkaar zal zitten. Genk is de club waar ik de meeste verwantschap mee voel. Wij hebben niet de bedoeling om Anderlecht naar de kroon te steken, zelfs Club Brugge niet. Die hebben een grotere traditie. Zij zijn net als wij bezig met een nieuw stadion, maar zij kunnen nu al 26.000 toeschouwers plaatsen. Club is niet wat mij bezighoudt. Het is een mooie club, maar het is niet daar dat wij de mosterd moeten gaan halen. Wel bij Genk.”

Had u door de aandacht die naar het nieuwe stadion ging, verwacht dat het sportief moeilijk zou worden?

“De impact van het stadiongebeuren én de verjonging samen hebben we onderschat. We hebben spelers laten gaan om een stuk reserve op te bouwen, maar ook omdat we vonden: als we talenten als ChristianBrüls en Hannes Van der Bruggen nu niet laten spelen, moet je niet meer investeren in jeugd. De fout was dat we dachten dat verjongen kon zonder een goed evenwicht tussen jeugd en ouderen. Maar van een middenveld ThijsJørgensenSmolders naar een met Van der Bruggen-ConteN’Diaye is te drastisch.”

Dat weet u toch van tevoren?

“Ja, maar in het voetbal denk je soms dat je dat wel zult oplossen. Het is een les voor ons geweest, we geven ook toe dat dat een fout van ons was. Ik denk dat we Tim Smoldersniet hadden moeten laten gaan. Coulibalywou ik absoluut houden, omdat hij zeer aanwezig is in de zestien…”

Maar de trainer wou hem niet én jullie wilden niet meegaan in zijn financiële eisen.

“Eigenlijk waren we daar wel uit gekomen had de trainer een andere sportieve visie gehad. Coulibaly had ook een soort leiding in de kleedkamer. Het is een speler die je op de juiste manier moet aanpakken, die zeer eergevoelig is. Zodra hij voelt dat hij niet gerespecteerd wordt, durft hij merkwaardig te reageren. Als je hem respect geeft als persoon, kun je met die man goeie dingen doen.”

Als het helemaal fout liep qua karakteriële eigenschappen in de kleedkamer, dan is dat toch uw specialiteit?

“Je hebt niet alleen karakters, maar ook de leiding. Als bepaalde karakters zich plots rumoerig gedragen, moet je je afvragen: ligt het aan de karakters of heb je als leiding te weinig impact op die spelers? Het is verkeerd om alle schuld bij de kleedkamer te leggen, het ligt ook aan de leiding.”

Straf toch dat u tot zulke conclusies komt over Trond Sollied, een trainer die u door en door kent en die hier voor de derde keer was.

“Vorig jaar was er niets aan de hand. Maar toen had hij een aantal spelers die intern de leiding namen. Nu had je de stijl van leiding geven van Trond gekoppeld aan het feit dat er geen verlengstukken waren in de groep. Dat was van het goede te veel. Dat houdt niet altijd in dat je spelers moet wegsturen. Met een andere aanpak kan het soms wel functioneren. Maar er zal toch nog een en ander bijkomen.”

Om, ondanks de korte tijdspanne, toch nog play-off 1 te halen?

“Play-off 1 halen wordt een heksentoer. Laat ons proberen om, als dat niet lukt, play-off 2 goed door te komen met het oog op Europees voetbal, en in elk geval volgend seizoen voor te bereiden.”

Bob heeft dorst

Was dit sportief de moeilijkste periode uit uw twaalf jaar voorzitterschap?

“In het eerste jaar onder Michel Preud’homme hebben we ook eens 5 op 21 gehaald en stonden we half december tiende. Toch eindigden we dat seizoen nog als vierde.”

Waarom zijn jullie bij de trainerskeuze na Sollied voor Bob Peeters gegaan? Eerder werden ook Rednic en Vercauteren genoemd.

“Zodra we hoorden dat Standard ook in Mircea Rednic geïnteresseerd was, wisten we dat hij voor hen zou kiezen. Frank Vercauteren was een piste, maar we hebben nooit gepraat: we vreesden dat hij financieel moeilijk zou worden. Toen Bob die zaterdag bij Cercle ontslagen werd, hebben we zondag al de piste-Peeters verlaten. Niet omdat we aan Bob twijfelden, maar omdat we dachten dat een mens tijd nodig heeft om zo’n ontslag te verwerken. Maar na de vreselijke wedstrijd tegen Anderlecht beseften we dat we die ploeg niet te lang zonder nieuwe trainer mochten laten. Toen hebben we Bob gebeld, die daar enthousiast op reageerde. Ik blijf ervan overtuigd dat we de goeie keuze gemaakt hebben.”

Wat spreekt u het meest aan in Bob Peeters?

“Zijn gedrevenheid en het feit dat hij meester is van de situatie: de kleedkamer en de pers. Vanuit zijn relatief jeugdige situatie toont hij zich ook zeer leergierig. Bob Peeters is als een hert dat naar de bron komt wanneer het dorst heeft. Bob Peeters heeft dorst, en wij kunnen hem wel wat bronwater geven.”

Hebt u, als psycholoog, niet getwijfeld om een jonge trainer voor een woelige kleedkamer te zetten?

“Neen, we hebben altijd geloofd dat hij dat kon rechttrekken en ik weet zeker dat hij dat ook zal doen. Ik heb hem al gezegd: als hij de ploeg op de rails krijgt, wat dat ook betekent, gaan we zijn contract verlengen. Play-off 1 is zelfs geen voorwaarde meer.”

Dus het is niet zo dat Hein Vanhaezebrouck hier al getekend heeft?

“Neen.”

U zegt nu heel duidelijk: voor het trainerschap van volgend seizoen ligt alles nog open.

“Ja.”

Hebben jullie aan Vanhaezebrouck gedacht?

“Uiteraard. Maar Hein heeft ook aan andere ploegen – Club Brugge onder meer – laten weten dat hij tijdens het seizoen niet weg wilde.”

Om het even over het gedrag van Mboyo te hebben: verandert de nationale ploeg zo’n jonge speler?

“Zoals de nationale ploeg vandaag samengesteld is, heeft ze een zware invloed op jongens die er voor het eerst bij komen. Een invloed waar je als club aandacht voor moet hebben.”

Dat hebben jullie niet gehad?

“Te weinig! Onze club kan nog veel vooruitgang maken op het vlak van begeleiding. Ik denk na om mijn leven toch anders te organiseren. In mijn bedrijf zou ik nog een rol spelen op internationaal niveau. Dan wil ik een veel groter deel van mijn tijd aan de club besteden, zonder in de weg te lopen van Michel Louwagie en het dagelijks beleid. Ik wil aandacht besteden aan de infrastructuur, het inbouwen van een aantal ontmoetingsstructuren, plus het psychologische gebeuren. Voetbal heeft de fysieke voorbereiding en de medische begeleiding al goed geïntegreerd, maar is nog onontgonnen gebied op het vlak van de psychologie, mijn terrein. Veel trainers denken dat ze het zelf kunnen, maar het is een vak. De psychologie rond begeleiding, rekrutering en motivering van spelers kan beter. Dat kriebelt, ja.”

Zo bent u ooit begonnen bij AA Gent.

“Ja, en René Vandereycken was daar heel open en enthousiast over. Maar het is een tijdrovende activiteit, die je maar moet doen als je daar ook tijd voor hebt.”

Was uw reactie na de onvrede van de supporters over het gedrag van Mboyo niet vooral ingegeven door de zorg voor het kapitaal dat hij voor de club vertegenwoordigt?

“Die reactie hoor ik van de meeste kanten, maar dat is niet juist. Alle pistes zijn gepasseerd: van financiële sanctie tot ontslag. Maar met een schorsing loste je het probleem niet op: namelijk dat hij in botsing was gekomen met de supporters. We wilden dat hij zich tegenover hen excuseerde.”

Komt veel van die onvrede niet voort uit de sportieve keuzes van de club, dat jullie lang geleden kozen voor wat echte fans wel eens ‘huurlingen’ noemen?

“Niet zozeer het ‘eigen bodem’-gehalte van een speler telt, want dat vind ik te eng. Het gaat vooral over de attitude van een professional. Nebojsa Pavlovic (nu bij Kortrijk, nvdr) is een echte prof, Nicolas Lombaerts heeft een gigantisch goeie attitude, zoals Hannes Van der Bruggen er nu ook een heeft. Dan zijn we weer bij het rekruterings- en begeleidingsaspect. Wie dat doet, moet niet alleen een goeie psycholoog zijn, maar ook een voetbalkenner én iemand die de kleedkamer kent. Veel psychologen kennen te weinig van het voetbal zelf en véél te weinig van de kleedkamer. Francky Dury had iemand die hem daarmee hielp…”

Maar Dury hebt u laten weggaan.

“Dat wil ik toch eens even rechttrekken. Ik heb hier aan deze tafel na play-off 1 van dat seizoen drie uur met Francky Dury gepraat om te proberen hem te overtuigen om te blijven. Tevergeefs. Ik dacht op dat moment niet dat hij al voor Club getekend had. Misschien was dat naïef van mij. Maar Francky Dury is zelf weggegaan, zonder enige vorm van schadevergoeding. Anders was hij hier vorig seizoen nog trainer geweest.”

Waarom wou u hem houden?

“Omdat hij het goed had gedaan: derde in de reguliere competitie, een zeer goed Europees parcours in de poules.”

Daar zou u nu voor tekenen?

(glimlacht) “Daar zou ik nu direct voor tekenen.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Ik heb hier aan deze tafel na play-off 1 van dat seizoen drie uur met Francky Dury gepraat om te proberen hem te overtuigen om te blijven.”

“Bob Peeters is als een hert dat naar de bron komt wanneer het dorst heeft.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content