Met Brigitte Becue stopt de laatste Belgische zwemmer van de gouden generatie. “Eigenlijk waren we toevalstreffers”.

Het zou sowieso haar laatste seizoen worden, alleen lag het definitieve eindpunt nog niet vast : het WK kortebaan in Moskou of het EK langebaan in Berlijn, in augustus ? “Voor mezelf was het al voor 98 procent zeker dat het Moskou zou worden, alleen heb ik de boot bewust afgehouden, ik wilde absolute zekerheid voor ik het bekend zou maken.”

In Moskou was het in de ochtendreeksen van de 100m schoolslag al pijnlijk duidelijk geworden. Brigitte Becue op baan drie, naast de Zweedse Emma Igelström : een verschil van ruim twee seconden. “Al heb ik daar niet echt op gelet. Laat die maar zwemmen, dacht ik.” Igelström was op de 50m schoolslag al als eerste vrouw onder de 30 seconden gedoken en zou een dag later het wereldrecord op de 100m op 1.05.38 brengen. Indrukwekkend, en te hoog gegrepen voor Becue, zelfs op de top van haar kunnen.

De halve finales haalde ze nog wel, maar meer dan een dertiende plaats zat er met 1.08.73 niet in. Ruim een seconde te traag ook voor de finale. “Ik was ontgoocheld over mijn tijd, maar ook verrast dat je zo snel moest gaan voor een plaats bij de laatste acht. Nu ja, misschien had ik dit wel nodig. Want als je ooit de beste bent geweest, is dit niet meer leuk. In zekere zin maakt dat het afscheid ook iets makkelijker, want voor het eerst heb ik er echt genoeg van.”

Was dit nu een afscheid in mineur voor de beste Belgische zwemster ? Had ze al moeten stoppen na de Olympische Spelen van Atlanta in 1996 ? Na haar Europese record in 1998 misschien, of dan toch na Sydney ? “Ach, de pers was al aan het zeuren over mijn afscheid toen ik daar zelf nog helemaal niet mee bezig was. Als het eens wat minder ging, werd ik meteen afgeschreven, was ik zogezegd opgebrand. Voor Sydney vroegen ze nog aan mij, aan Jean-Michel Saive en aan Patrick Stevens of we niet bang waren voor het jaar te veel. Liever een jaar te veel dan één te weinig, was ons antwoord. Want was ik na Atlanta gestopt, dan had ik nooit een Europees record gezwommen, en dat is een van de hoogtepunten in mijn carrière. En was ik in 1998 gestopt, dan had ik geen vierde Olympische Spelen meegemaakt, toch ook iets speciaals.”

e wilde ook nog zo graag, wou absoluut nog één keer schitteren. Daarvoor gooide ze het vorig jaar zelfs over een heel andere boeg : ze brak met haar coach Stefaan Obreno en ging in maart andere lucht opsnuiven in Kaapstad, om er te trainen onder de Hongaarse schoolslagspecialist Karoly Von Törös. Al na zes weken keerde ze terug naar België, want met Von Törös klikte het niet. “We zaten gewoon op een verschillende golflengte. Ik heb iets willen proberen en dat is mislukt. Punt gedaan.”

Opnieuw gaan aankloppen bij Obreno, nu al vier jaar bondscoach in Nederland, leek daarna de enige optie. “Ik zag er gewoon het nut niet meer van in”, zegt Obreno. “Ze heeft alles uit haar carrière gehaald wat er in zat. Er was geen progressie meer en ze was nog moeilijk te sturen. Ze had haar eigen ideeën en principes, je kon haar al lang niks meer wijsmaken. Logisch ook, iemand met zoveel ervaring kent haar eigen lichaam door en door. Ze was eigenlijk al meer trainster dan zwemster. Maar ze bleef aandringen, vond dat ik uit respect voor haar nog één jaar de planning moest uittekenen. En dan bezwijk je natuurlijk.”

Het EK kortebaan in Antwerpen moest in december een pechjaar goedmaken, want het WK langebaan in Fukuoka had ze al moeten laten schieten. Fysiek en mentaal niet in orde, heette het, en het eerste grote toernooi waarop Becue ontbrak. “Ik heb het WK op tv gezien, op vakantie. Wel raar, maar daarna was ik weer supergemotiveerd voor het EK. De batterijen waren opgeladen en ik ben er nog eens echt ingevlogen.”

Goud moest het worden in Antwerpen, maar ze eindigde net vierde in een ontgoochelende 1.08.58. “Niet echt leuk en jammer natuurlijk dat ik naast een medaille greep. Maar eigenlijk vond ik het nog erger voor het publiek. Die mensen hadden vier dagen lang voor een fantastische sfeer gezorgd. Ik had het ze graag gegund om nog eens echt uit de bol te kunnen gaan met een Belg op het podium.”

Had ze niet gewoon na het EK in Antwerpen moeten afhaken, op een groot toernooi in eigen land, waar ze door de Belgische zwemwereld uitgebreid had kunnen gevierd worden ? “Na het EK was ik er gewoon nog niet klaar voor om er een punt achter te zetten, na het WK wel. En natuurlijk is het mooi om een topsporter met een hoogtepunt te zien eindigen, maar mijn carrière staat er wel, hé. Oké, de mensen die mij nu pas leren kennen, zullen misschien denken, is dat alles ? Maar wie mij al langer kent, weet wel wat ik heb gepresteerd en betekend. Trouwens, volgend jaar zijn ze mij bij wijze van spreken toch al vergeten, dat is nu eenmaal het lot van een topsporter.”

et is nog altijd de atleet zelf die bepaalt hoe en wanneer, vindt Ronald Gaastra, technisch directeur van de Vlaamse Zwemliga. “En daar moet je respect voor hebben. Je mag de carrière van Brigitte ook niet afrekenen op dit laatste WK. Ik zag ook wel dat ze in Antwerpen nog echt leefde voor het zwemmen, terwijl ze er in Moskou voor het eerst sinds ik haar ken wat minder geprikkeld bijliep. Als je haar vroeger iets zei, beet ze je bij wijze van spreken de neus af. Nu nam ze alles heel makkelijk op, met de glimlach eigenlijk. Niet dat ze er niet meer alles voor gedaan heeft, hoor, ze was zelfs nog een laatste keer op hoogtestage geweest. Maar Brigitte is gewoon in een andere fase van haar leven beland. Ze wordt dertig, sinds enkele maanden heeft ze een relatie met Eric Geboers, dat speelt wellicht ook een rol. Je merkte gewoon dat ze met Eric al veel had gepraat over haar afscheid.”

“Eric heeft me er al voor gewaarschuwd : Brigitte, het zal niet makkelijk worden”, beaamt Becue. “Al heb ik het wel anders aangepakt dan hij destijds. Eric had voor zichzelf al uitgemaakt dat hij zou stoppen als hij wereldkampioen werd, maar niemand wist daarvan. Toen hij het bekendmaakte, sloeg dat in als een bom, en heel wat mensen reageerden teleurgesteld en ontgoocheld. Iedereen weet dat jij gaat stoppen, en da’s misschien niet slecht, zegt hij. Dit is ook precies zoals ik het wou. Ik wilde doorgaan tot ik het zwemmen echt beu was, anders zou het mij te veel moeite kosten of zou ik misschien spijt krijgen achteraf. In Moskou begon ik zelfs nog even te twijfelen, toen ik zag dat ik wél makkelijk de finale van de 200m had moeten kunnen halen. Zou ik misschien toch nog ? Neen, dus.”

Haar laatste wedstrijd was het WK in elk geval niet, wel haar laatste grote toernooi. Brigitte Becue pikt deze week nog de Franse kampioenschappen mee, zwemt in mei nog op de Grote Prijs in Charleroi en Brugge, en aanvaardde voor juni al uitnodigingen voor wedstrijden in Toulouse en Zagreb. Nog enkele maanden afbouwen dus, afkicken ongetwijfeld ook. En dan nog een feestje bouwen. “Maar daarna zal je me waarschijnlijk niet vaak meer in een zwembad zien. Dan zal ik ook pas beseffen, nu is het echt afgelopen.”

En dan valt meteen ook de laatste Belgische zwemmer van de gouden generatie weg met Isabelle Arnould, Sandra Cam, Stefaan Maene, Frederik Deburghgraeve en Brigitte Becue. Maar meer nog dan de andere was Becue een ambassadrice van haar sport, een voorbeeld voor de jeugd. Ze baande de weg voor de anderen, nu is het aan hen. “Omdat Fred en ik presteerden, dacht iedereen dat we goed bezig waren in het zwemmen. Terwijl wij eigenlijk toevalstreffers waren, niet uit een systeem kwamen. En als het nu even wachten is op medailles, zal de pers misschien inzien dat onze prestaties toch niet zo vanzelfsprekend waren.”

n wat nu voor Brigitte Becue ? Het zwarte gat ? “Kan haast niet anders, zeker, als je twintig jaar gezwommen hebt en tien jaar als topsporter hebt geleefd ? Maar het houdt me wel bezig, ja. De ene dag ben je nog topsporter, de volgende niet meer, het idee alleen al. Dat enerveerde me al voor het WK, meer dan ik wou toegeven. Het bracht ook extra stress mee, want wat na het zwemmen ? Ik heb nog een goed gesprek gehad met Carla Galle, en Bloso wil me blijven steunen tot ik een nieuw contract heb, en wil zelfs mee helpen zoeken. Dat apprecieer ik echt wel. Maar eigenlijk verwacht ik niks, van niemand. Dan kan je ook niet ontgoocheld worden.”

Becue probeerde zelf al wat te anticiperen op de leegte door trainerscursussen te volgen. Ze behaalde een diploma Master of Sportsmanagement op de Vlekho hogeschool in Brussel, stelde zich kandidaat én werd ook verkozen voor de pas opgerichte atletencommissie van het BOIC. Ze heeft zelfs al een aftastend en positief gesprek gehad met de VRT-sportredactie. “In september start in Gent de Topsportschool Zwemmen, waarvoor ze nog iemand zoeken. Carla Galle zag dat wel zitten voor mij. Maar bij Bloso word je betaald volgens je diploma en aangezien ik geen hoger onderwijs heb gevolgd, zou ik met een goeie duizend euro per maand moeten rondkomen. Ik wil mijn eisen niet te hoog stellen, maar als ik zoiets doe, wil ik dat ook goed doen en zou ik er dag en nacht mee bezig zijn. Financieel zal dat niet volstaan, heb ik meteen gezegd.”

Al is dat toch niet de enige reden : van het ene zwembad meteen in het andere stappen, trekt Becue niet echt aan. “Ik wil eigenlijk mijn horizon eens verbreden. Niet dat ik zo’n enge wereld heb gehad, hoor. Ik heb veel meegemaakt en veel geleerd, maar ik wil ook eens iets anders proberen. Ik heb trouwens het gevoel dat iedereen er zomaar van uitgaat dat ik wel in het zwemmen of in de sport zal blijven. Sorry, hoor, maar zo simpel is dat niet. Als je tegenwoordig iets doet, moet er boter bij de vis zijn, hé. Ik ga nog als een geldzak klinken, maar als ik professioneel ga werken, moet er ook werk van gemaakt worden. En dat is in een land zonder topsportcultuur voorlopig nog niet mogelijk. Dat is ook altijd mijn probleem geweest : ik ben profzwemster, maar er zijn geen proftrainers in België. Voor het WK zat ik op stage, weer zonder trainer. In andere landen is dat gewoon ondenkbaar. Ik heb Eric dan maar geleerd hoe hij een chronometer moest bedienen. We blijven hier dus maar aanmodderen.”

Ideeën heeft Brigitte Becue genoeg. Ooit een professionele structuur in het zwemmen opzetten in België is een kleine droom. Maar nu wil ze eerst eventjes niks moeten. “Het is niet uit gemakzucht, hoor, maar voor ik me op een nieuwe carrière stort, zou ik graag twee of drie maanden vakantie hebben. Om alles eens op een rijtje te zetten en mijn batterijen op te laden. Daar kan mijn toekomstige werkgever alleen maar bij gebaat zijn, denk ik, alleen moet dat nog kunnen natuurlijk.”

Andere Leading Ladies uit de Belgische sport zoals Sabine Appelmans, Dominique Van Roost en Ulla Werbrouck dachten meteen aan kindjes toen ze stopten. “Maar zij waren al getrouwd, dan ligt dat wel anders. Ik heb altijd gezegd dat ik een gezin en kinderen wil, en de drang wordt ook wel groter, maar eerst toch nog maar wat van mijn vrijheid genieten !”

door Inge Van Meensel,

“Als je ooit de beste bent geweest, is dit niet meer leuk.”

“Volgend jaar zijn ze mij al vergeten. Dat is het lot van een topsporter.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content