Drie grandslamzeges op rij, zeven speelsters in de toptwintig : de Russische vrouwen veroveren het wereldtennis. Vier van hen kwalificeren zich voor de Masters die woensdag in Los Angeles beginnen.

Alles liet die avond een perfecte choreografie vermoeden. Het was de finale van de US Open voor vrouwen. De twee Russische finalisten stapten het Arthur Ashestadion in Flushing Meadow op. Ze droegen baseballpetten waarop de initialen van de New Yorkse brandweer en politie stonden. Zo wilden ze de doden van 11 september 2001 eren. Met een minuut stilden gedachten de 20.524, overwegend Amerikaanse, toeschouwers op hun beurt de slachtoffers van het gijzelingsdrama in Beslan.

Vervolgens werd er getennist, 74 minuten lang en op z’n Russisch. Snel en hard. Na de beslissende matchbal verscheen Alan Schwartz, de voorzitter van de Amerikaanse tennisfederatie, op de scène. Dan gebeurde het. Toen Schwartz de naam van de winnares van de US Open wou uitspreken, struikelde hij over zijn woorden.

De onuitsprekelijke heet Svetlana Kuznetsova. Ze is negentien jaar, klein maar fors gebouwd en ze draagt een tandbeugel. Ze had zopas de US Open gewonnen, in de eindstrijd nam ze de maat van haar landgenote Elena Dementieva. En ze toonde zich totaal niet beledigd door het gestotter van Schwartz.

Ach ja. Niet alleen de voorzitter van de Amerikaanse tennisfederatie ondervindt moeite om in vloeiende woorden te vatten wat er zich tegenwoordig in het vrouwentennis voltrekt. Tot juni 2004 had geen enkele Russische speelster een grandslamtoernooi gewonnen. Sinds juni 2004 won geen enkele níet-Russische speelster nog een grandslamtoernooi. Even resumeren. Winnares van Roland Garros : Anastasia Myskina. Winnares van Wimbledon : Maria Sharapova. Winnares van de US Open : Svetlana Kuznetsova.

In de toptwintig van de wereldranglijst van het vrouwentennis staan zeven Russinnen, vier van hen (Dementieva, Kuznetsova, Myskina en Sharapova) starten woensdag in de Masters van Los Angeles. Ze bevolken de helft van het deelnemersveld. In de hoofdtabel van de US Open kwamen vijftien Russische speelsters voor, acht daarvan waren als reekshoofd aangeduid. Op het einde van het toernooi moesten kenners aan de Amerikaanse tv-kijkers uitleggen waarom Serena en Venus Williams, Jennifer Capriati en Lindsay Davenport er niet meer bij waren.

De standaard verklaring gaat als volgt. Hongerige kinderen van het communisme zien bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in een tenniscarrière de enige uitweg uit hun sociale achterstand. Om aan de ellende te ontsnappen zijn ze bereid zichzelf af te beulen. Noem het : de vaatwassertheorie. Als schoolvoorbeeld daarvan geldt Maria Sharapova. Op zevenjarige leeftijd verliet ze Rusland en streek neer in de tennisacademie van Nick Bolletieri. Bij haar aankomst in Florida was ze zo mager “dat je haar in profiel niet eens zag staan” citeert de New York Times succescoach Bolletieri. “Verarmde Russische kinderen streven via tennis naar een gelukkiger leven”, blokletterde ook Time Magazine.

Deze verklaring heeft veel met de American Dream te maken, maar weinig met de Russische werkelijkheid. “Kuznetsova, Myskina en Dementieva komen alledrie uit goede families. Die kennen de betekenis van het woord honger niet”, zegt Anna Dmitrijeva. Zij is zowat de voorloopster van de Russische revolutie in het vrouwentennis. In 1958 nam ze als eerste Russische deel aan Wimbledon. Waarbij ze meteen doorschoot naar de finale bij de juniores. Tegenwoordig verstrekt ze televisiecommentaar bij de belangrijke toernooien. “Het geheim van het succes van het Russische succes”, beweert ze, “is dat er eindelijk geen storende factoren meer zijn. Noch de tennisfederatie, noch de staat, noch het Centraal Comité, noch het politbureau van de communistische partij bemoeien zich er nog mee.”

Pas sinds president Mikhail Gorbatsjov de perestrojka doorvoerde, wordt niet van boven uit beslist wie naar welk toernooi werd gestuurd. Pas sinds dan mogen Russische tennissers hun prijzengeld behouden. Jarenlang was Dmitrijeva de enige Sovjettennisser die naar het buitenland mocht. Dat heeft een simpele reden. Tot 1988 was tennis geen olympische sportdiscipline. In de op olympische medailles gefixeerde Sovjet-Unie zag men er dan ook het nut niet van in om deze sport te promoten. Wie talent voor sport had, koos voor een andere discipline dan tennis.

In de meeste families van de huidige Russische topspeelsters valt bijgevolg geen spoor van een tennistraditie te bekennen. Genetische aanleg voor topsport daarentegen is zelden ver weg. De broer van Kuznetsova, bijvoorbeeld, pakte op de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta zilver als baanwielrenner – achtervolging per ploeg. Haar moeder werd als wielrenster zes keer wereldkampioene. Haar vader was de trainer van haar moeder. Of neem Nadia Petrova. Haar vader behoorde tot de wereldtop in het discuswerpen, haar moeder behaalde op de Olympische Spelen van 1976 in Montreal een medaille op de 400 meter aflossing.

Volgens Dmitrijeva beantwoordt het succes van de Russische meisjes voorts aan een dubbele instelling : “Voor elke wedstrijd zijn ze supergemotiveerd, tot op de rand van de hysterie, en in elke wedstrijd scherp geconcentreerd op elk punt.” Men mag er een ruime dosis trots aan toevoegen. Tijdens de US open oogstte Dementieva zelfs applaus bij een dubbele fout. Haar commentaar daarover : “Ik zou beschaamd zijn mocht dit in Rusland gebeuren.”

Niet dat ze de focus op het thuisland hebben gericht. Het tennis brengt hen naar alle uithoeken van de aarde, en wereldvreemd gedragen ze zich al lang niet meer. Myskina spreekt vloeiend Engels, Dementieva bedient zich voldoende van het Frans om het publiek van Roland Garros in de eigen taal te bedanken. En nadat ze op zeventienjarige leeftijd Wimbledon had gewonnen, vertelde Sharapova op de persconferentie in onberispelijk Engels haar levensverhaal. “Neen, we waren niet straatarm toen we naar Bolletieri trokken. Ja, natuurlijk hebben mijn ouders offers gebracht voor mijn carrière. Zeker, ik voel me nog altijd een Russin, maar het leven in de Verenigde Staten bevalt me wel.”

Met haar uitwijkmanoeuvre richting Florida vormt Sharapova de uitzondering die de regel bevestigt. Het merendeel van het jonge Russische tennistalent verzamelt zich in Moskou, waar ook de meeste tenniscourts voorhanden zijn, ze liggen veelal ingebed in de accommodaties van het leger, de geheime dienst, vakbonden. Daar groeien die meisjes op, daar ontwikkelen ze hun tennistalent. Vaak samen overigens : Vera Zvoraneva herinnert zich dat ze op achtjarige leeftijd een memorabele match speelde tegen Nadia Petrova : 0-6, 0-6 werd het toen. Zowel Zvoraneva als Petrova zijn intussen tot in de topvijftien van het wereldtennis geklauterd. En Anastasia Myskina en Elena Dementieva kennen elkaar nog van in hun kindertijd, toen ze op de terreinen van Spartak Moskou duels uitvochten met als inzet een stuk pizza. Anno nu staan ze beiden in de topvijf geparkeerd.

Destijds trainden Myskina en Dementieva nog bij Rausa Islanova, de moeder van Dinara Safina – in de buurt van de 45e positie op de wereldranglijst terug te vinden. Bij Spartak Moskou, in het Sokolniki Park, zette ook Anna Kournikova haar tennisloopbaan in de steigers. Geruime tijd gold zij als model voor een generatie jonge Russische meisjes. Dat was dan wel in de periode dat ze aan haar glamour nog sportieve prestaties van een bepaald niveau koppelde. Intussen is Kournikova opgeklommen in de wereld van de jetset en afgedaald tot in de kelder van de ranglijst van het wereldtennis. En dient ze nog amper als referentiepunt. Wie de eerzuchtige Sharapova niet wil irriteren, waagt zich in haar bijzijn liever niet aan een vergelijking met Kournikova.

Zoveel is er in de tussentijd niet veranderd bij Spartak Moskou. Larissa Preobrasjenskaja, de gewezen trainster van Kournikova, loopt er nog altijd rond. In haar 75e levensjaar gekomen ondertussen, maar nog altijd met een modieus gewatteerd jasje en een dramatische zonnebril. Met vieve blik monstert ze haar leerlingen. Van haar zijde wijkt zelden de vader van Nadia Petrova. Hij staat daar als een uitroepteken in de herfsthemel. Zijn lichaam verraadt nog altijd het verleden als topatleet, niet toevallig behartigt hij bij Spartak Moskou de conditietraining van de jonge tennissers. Wie nog ? Igor Volkov, al 33 jaar lang de hoofdtrainer van de tennisschool van Spartak Moskou. Nog altijd paraat van bij de dag van aankomst van vers talent.

En ze beginnen er vroeg aan, daar bij Spartak Moskou. De weg naar hopelijk de internationale tennisroem wordt aangevat op vijfjarige leeftijd. De Duitse coach Markus Schur schat dat “een doorsnee Russische speelster van vijftien jaar al ongeveer anderhalf miljoen ballen méér heeft geslagen dan een leeftijdgenote elders.” Zelfs de allerkleinsten worden in een regime van drie trainingen per week gegoten.

Maar hongerlijders zijn het niet. Leren tennissen kost ook in Rusland geld : tegenover een gedegen opleiding bij Spartak Moskou staat een slordige honderd euro per maand. Noodlijdend is hooguit de vereniging zelf. De tennisclub hoort toe aan de vakbond en aan personeel mangelt het zichtbaar. “Wat wil je ?”, klaagt Volkov. “We krijgen geen cent van de Russische tennisfederatie.”

Dan maar op westerse wijze geprobeerd. Heden en verleden aan elkaar klinken is evenwel geen gemakkelijke opgave. Het verzoek van oliemiljonair Dmitri Poempjanski om een coach van Spartak Moskou naar zijn in Zwitserland verblijvende zoon te sturen werd geweigerd : het aanbod stond haaks op de tennisfilosofie die de club wil uitdragen. En die niet alles van het Sovjetmodel weggooit. Om dat te illustreren vertelt Volkov graag deze anekdote. Tien jaar geleden won de toen dertienjarige Myskina een jeugdtoernooi in Italië. Achteraf werd ze door camera’s omzwermd en ontstak ze in paniek. “Trainer, hoe moet ik nu verder leven ?”, vroeg ze. Volkov : “Ik heb haar geantwoord : ‘Zoals Lenin het ons heeft opgedragen. Leren, leren, leren.'”

Topsport en patriottisme leunen ook in het Rusland van Vladimir Poetin tegen elkaar aan – en nog nadrukkelijker naarmate er barre tijden in het rode rijk aanbreken. Myskina geeft toe dat de beste Russin worden geruime tijd haar belangrijkste ambitie was. En dat president Poetin haar na haar triomf in Parijs persoonlijk heeft gelukgewenst, rekent ze aan als één van de hoogtepunten van haar loopbaan. Dat ze op de Olympische Spelen van Athene een zeker lijkende gouden medaille liet ontglippen – Justine Henin maakte in de derde set een 5-1 achterstand goed – beschrijft ze als een droom die aan scherven viel. Want : “Ik had mijn land een gouden medaille kunnen schenken.”

Na haar zege in Roland Garros mocht Myskina ook mee aan tafel schuiven met de gewezen Russische president Boris Jeltsin. In de hoogste wolken was Myskina met deze uitnodiging. Verrukt liet ze haar moeder en coach achteraf weten dat Jeltsin haar had aangeraden aan haar opslag en haar forehand te werken, een advies dat ze uitermate ernstig nam.

Boris Jeltsin is dan ook de peetvader van het Russische tennis. In de jaren negentig, nog in volle Russische omwenteling, liet Jeltsin zich met een racket in de hand fotograferen op een tenniscourt. Het beeld kreeg een voorbeeldfunctie. Ziedaar een gewezen apparatsjik, gefotografeerd in korte witte broek : een passagier onderweg naar de moderne tijden. En naar vastgeroeste gewoonte onderkende het Russische volk in de vingeraanwijzing van Jeltsin een bevel. Het gevolg was een boom van het voordien als bourgeoissport verketterde tennis in Rusland. Tenniscourts schoten als paddenstoelen uit de grond, het aantal Russische proftoernooien is sindsdien vertienvoudigd, de clubs hebben bij hun jeugdrekrutering keuze zat. Jeltsin volgt het Russische tennis trouwens nog altijd op de voet. Raakt er ergens een Russische ver in een belangwekkende competitie, dan is de kans groot dat het mobieltje van de coach rinkelt en Jeltsin bij hem informeert wat de kansen zijn.

Sjamil Tarpisjtsjev (56) grijnst wanneer er zo over Boris Jeltsin wordt gesproken. Hij is voorzitter van de Russische tennisfederatie, sinds dertig jaar trainer van de Russische mannenploeg, lid van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en de drijvende kracht achter de olympische beweging in Moskou. Hij kent Jeltsin. Samen hebben ze destijds de kwestie van het nationale sportfonds zo dikwijls doorgenomen. Hun strategie was gebaseerd op de mooie gedachte dat ze met alcohol en nicotine de Russische sport zouden redden – taksvrije import ten gunste van de opleiding van atleten. Op het einde van het verhaal waren ineens miljarden dollar in het niets verdwenen en Tarpisjtsjev ; intussen tot minister van Sport opgestegen, werd ontslagen. Tot op heden weigeren de Verenigde Staten hem telkens een visum uit te reiken. Zijn hoedanigheid van IOC-lid helpt hem niet over de Amerikaanse grens. Maar zijn vriendschap met Jeltsin heeft onder dit alles niet geleden. Afgelopen zomer zaten ze weer broederlijk verenigd op de tribune in Wimbledon.

Wanneer Jeltsin er niet zelf bij kan zijn, kijkt hij op televisie naar de wedstrijden. “Minstens één kijker hebben we altijd”, zeggen ze, niet zonder ironie, bij de betaalzender NTV. Verslaapt hij zich een keer, dan durft hij de zender op te bellen en een herhaling te bevelen.

De finale van de US Open zit erop, en ook het ceremonieel van de prijsuitreiking is afgerond. Hoog tijd voor een feestje ? Vergeet het ! Winnares Kuznetsova trekt naar een tenniscourt om tot kort voor middernacht ballen te slaan. Na de training begeeft ze zich naar het hotel. Op de televisie zoekt ze naar beelden van de wedstrijd. Vergeefs en dus begint ze haar koffers maar te pakken. ’s Anderendaags vliegt ze af naar Bali. Een week later wint ze daar het toernooi.

door Walter Mayr

‘Russische speelsters van vijftien jaar hebben al anderhalf miljoen ballen méér geslagen dan leeftijdgenotes elders.’

‘Voor elke wedstrijd zijn ze supergemotiveerd, tot op de rand van de hysterie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content