Als straks de Pechvogel van het Seizoen moet worden verkozen, beschikt Marek Spilar (Club Brugge) alweer over uitstekende papieren. ‘Hoe groter je miserie,’ zegt hij, ‘hoe meer je je er bewust van wordt dat je in God gelooft.’

Net toen de verhalen over zijn wederopstanding verschenen, viel hij weer uit, geheel in de lijn van wat er al allemaal voorafging. Sinds zijn komst naar Club Brugge sukkelde Marek Spilar met de buikspieren, met de knie en met de enkel van het linkerbeen. Momenteel is blijkbaar de rechterzijde aan de beurt, want hij heeft last van de rechterdij. De adductoren ! “Het had al voorbij moeten zijn”, aldus de Slowaakse centrumverdediger. “Maar op advies van de clubdokter begon ik al drie keer met de bal te trainen, terwijl mijn spier er nog niet klaar voor was. Voortaan luister ik alleen nog naar mijn lichaam.”

Vrees je, na al wat er al is gebeurd, niet het ergste telkens je weer iets voelt ?

Marek Spilar : “Neen. Je bent ontgoocheld omdat je weer geblesseerd bent, maar dit heeft niks te maken met een van al mijn vorige blessures.”

Ga je nog naar Lieven Maesschalk ?

“Neen, momenteel niet, maar ik doe soms nog wel de oefeningen die ik van hem leerde. Het is goed dat ik met Lieven heb getraind toen ik problemen had met de buikspieren, want zo kon een operatie vermeden worden.”

Waarna je, in februari van vorig jaar, last kreeg van de enkel. Wat was precies het probleem ?

“Ik weet het niet. Mij is toen gezegd dat het ongemak waarschijnlijk kwam van een oude blessure, maar ik kan mij niet herinneren dat ik in mijn carrière ooit een probleem heb gehad aan één van mijn enkels. In elk geval haalden ze in maart een stukje uit mijn enkel weg. Maar toen ik vijf, zes weken later weer mocht beginnen trainen, was het precies hetzelfde als voor de operatie. Ze vertelden mij dan dat ik gewoon moest rusten en dat het tegen het begin van het nieuwe seizoen wel in orde zou zijn.”

Je was er niet gerust in ?

“Wat wil je : er was mij gezegd dat het na de operatie voorbij zou zijn. En ik maakte hier ondertussen toch al wat mee. Om kort te gaan : de dokter van de nationale ploeg schreef mij een kuur voor van vier inspuitingen om mijn enkel te voeden en te beschermen. Omdat hij in Oost-Slowakije woont en ik 500 kilometer daar vandaan in West-Slowakije, liet ik die inspuitingen zetten door een orthopedist in mijn stad. Het vervolg ken je : die stomme infectie !”

Enig idee hoe die bacteriële infectie is kunnen gebeuren ?

“Zeker is : het is absoluut geen doktersfout. De inspuitingen waren steriel verpakt en werden met de grootste zorgvuldigheid gezet. Maar misschien ben ikzelf, achteraf bekeken, na de vierde injectie wat onvoorzichtig geweest. Het was zomer en het was warm, en ik haalde de klever er nogal snel af, en ik liep rond met blote voeten in slippers…”

Je kreeg toen zowat alle dokters van Brugge over je heen. Het leek alsof je moest boeten voor alle kritiek die er de voorbije jaren haast vanuit alle hoeken van de kleedkamer al op de medische staf van Club Brugge is geweest.

“Ik verkies deze story niet te heropenen. Alleen dit : niet alles wat toen is verteld, klopte.”

David Rozehnal gaf een paar maanden geleden in Sport/Voetbal Magazine aan dat bepaalde dingen je hoog zitten. “Marek is ongelukkig omdat er door de club gezegd is dat hij een fout maakte”, sprak hij. “De infectie die hij aan zijn enkel opliep, was niet zijn schuld. Het kan iedereen overkomen. Geen enkele medicus is daar vrij van, waarom hem dan beschuldigen ? Marek heeft zich maximaal verzorgd, hij heeft er echt alles aan gedaan. Hij heeft gewoon pech gehad. Het is niet goed dat er op de club slecht over hem wordt gedacht.”

“Dat ik er alles aan heb gedaan, is alleszins een feit. Omdat mijn blessure niet verbeterde, betaalde ik vliegtuigtickets uit mijn eigen zak, betaalde ik zelf de dokter, betaalde ik ook Lieven Maesschalk zelf om twee maanden met hem te kunnen trainen en zo een operatie te vermijden.”

Wat leerde je eruit ?

“Veel. Ik zal niet meer zo naïef zijn : ik wil in de pers heel graag open zijn, maar soms is het beter van niet. Ik leerde ook veel over andere mensen. Hoe ze zijn als alles goed gaat en hoe ze zijn als je een probleem hebt. Zeer interessant.”

Hoe kwaad heb je het gehad ?

It killed my mind, al die miserie, maar ik vertrouw erop dat het zal eindigen.”

Hoe functioneer je privé in dergelijke omstandigheden ?

“Thuis wou ik niet aan voetbal denken. Ik ging ook niet kijken. Ik las veel boeken. Dostojewksi, Tolstoj, Remarque, Hemingway. Veel klassiekers. Verplichte lectuur op school. Toen las ik ze niet, omdat ik geen tijd had om alles te lezen wat mij interesseerde, maar ik heb wel altijd van literatuur gehouden. Nu hielpen ze mijn problemen te vergeten, net als playstation. Via internet heb ik meer nog dan anders de politiek in Slowakije en Tsjechië gevolgd.”

Waar put je nog kracht uit, als je fysiek, mentaal en emotioneel in de lappenmand ligt ?

“Hoe groter je miserie, hoe meer je je er bewust van wordt dat je in God gelooft. Ik heb mij toen ook verdiept in de literatuur over de kracht van het onderbewustzijn. Ik had daar wel al over gelezen, maar je moet eerst een crisis doormaken om te ervaren dat het waar is. Alle problemen kennen hun oorsprong in de psyche. Sindsdien veranderde ik mijn denken. In plaats van te vrezen dat het niet zal verbeteren, zoals voorheen, beeld ik mij nu een positieve evolutie in.”

Was je voorheen niet gelovig ?

“Minder dan mijn vrouw. Je moet het zien zoals zij het zegt : we hebben een God binnen in ons. Ik heb veel vragen waarop ook de wetenschap het antwoord nog niet kent, maar ik geloof meer dan ooit in iets dat overal is. God. Tijdens mijn moeilijkste momenten heb ik ervaren dat er een universele krachtbron is waar je uit kunt putten, energie, vertrouwen, moed. Kracht. Maar daar wil ik niet te veel over zeggen. Het is iets dat je moet erváren.”

Had je nooit eerder zo’n ervaring ?

“Alleszins niet dat ik er mij bewust van was. Toen ik jong was, voelde ik mij vrij, deed ik sport en was alles plezierig. Ik had geen problemen en ik dacht niet na over God. Ik ben ook opgegroeid in een communistisch systeem dat atheïstisch was. Mijn ouders waren katholiek, maar dat mochten ze niet tonen, anders riskeerden ze beiden hun job in het onderwijs en had ik de universiteit kunnen vergeten. Tot ik vijftien jaar was, is daar eigenlijk nooit over gesproken. De vragen kwamen toen ik 22, 23 jaar was. Je begint na te denken over het leven en wat erna komt, je begint je filosofie en je mening te vormen en je vergelijkt met andere opinies.”

Je loopt op training wel eens op je handen rond. Privé-lessen gevolgd bij Michel Verschueren ?

(Lacht.) Ik ben sportleraar, hé, ik heb daar vijf jaar universiteit voor gedaan. We kregen veel gymnastiek en ik doe wel eens een paar grondoefeningen van toen (lacht).”

Wat was je beste sport op de universiteit ?

“Zwemmen. Ik hou ook van volleybal. Mijn vader traint in mijn geboortestad een meisjesploeg van 12, 13 jaar. Ach, ik hou van alle sporten. Sport is voor mij als een drug. Als je het niet doet, mis je het. De endorfine die je afscheidt, het moe zijn achteraf, de ontspanning. Op vakantie speel ik nooit voetbal. In de zomer doe ik bijvoorbeeld windsurfen en in de winter skiën. Ik heb zeven jaar geskied in competitie, tot ik met twaalf jaar moest kiezen tussen voetbal en skiën. Alleen van stereotiepe sporten hou ik niet. Van een uur fietsen of lopen word ik ook wel moe, maar de fun is er niet. Sporten is voor mij ook spelen. Ik heb graag dat er een spelelement bij is en dat bijvoorbeeld de verliezer dan trakteert (lacht). Dan is het opwindender. Zowel in Slowakije als in Tsjechië deden we dat op training. Wie verloor in het vierkant, zoals dat hier heet, moest dokken. Daar hadden we in de kleedkamer een speciale bank voor. Ook een nieuwe speler moest wat betalen. Daarmee gingen we dan met het hele team op stap. Dat is sociaal.”

Slowakije blinkt uit in ijshockey. Heb je het ooit gespeeld ?

“Neen, niet zoveel. Ik ben afkomstig van een klein stadje en het populairst is ijshockey in de grote steden. Ik ben niet zo goed op het ijs. Ik verkies alpineskiën. Maar mijn neef is een professioneel hockeyspeler. Gabriël Spilar. Hij is 22, 23 jaar, aanvaller en Slowaaks international. Hij speelde voor Kosice, maar werd dit seizoen getransfereerd naar Sparta Praag, het beste team in Tsjechië. Veel Slowaken spelen in Amerika en Canada. Onze beste speler is Sigmund Palffy. Hij verdient er 7 miljoen US-dollar per jaar. Het is een grote motivatie voor jonge spelers en vooral voor de ouders (lacht).”

Waar was je toen Slowakije in 2002 wereldkampioen ijshockey werd ?

“Op café (lacht) ! Iedereen keek naar televisie. 5-3 of 5-4 werd het tegen Rusland. Overal was het achteraf feest. Met vuurwerk, precies nieuwjaar ! Ik vergeet het nooit meer, het was dezelfde zomer dat ik naar Club Brugge kwam. Wij en Tsjechië spelen minder fysiek dan de anderen, maar wel slim en technisch hockey. Weet je, in de sport profiteren we nog altijd van het vroegere communistische systeem. Dat was zeer goed voor de sport. Met onze auto’s moesten we ons niet meten met het Westen (lacht), het was in de sport dat het moest gebeuren. De knowhow, de rekrutering, de schoolprogramma’s, dat was allemaal uitstekend in die tijd. Kinderen bewaren geweldige herinneringen aan die tijd. Allemaal kregen ze toen de kans om te sporten zoveel ze wilden. Er werd vanalles georganiseerd en alles was gratis. Ik herinner mij zomerkampen van drie weken, in de bergen en op het meer. Nu wordt het allemaal wat minder. Er is niet voldoende geld meer om het hele systeem in stand te houden, nu zijn er problemen met de economie en met sociale systemen.”

Speel je nog op de voetbaltoto ?

“Neen, omdat je daarvoor elke competitie moet volgen om zoveel mogelijk informatie te vergaren, als je het goed wil doen toch. En dan moet je ook nog naar een kantoor gaan en daar ben ik momenteel blijkbaar iets te lui voor (lacht).”

Je hebt natuurlijk ook weinig tijd omdat je nu Nederlands studeert.

(In het Nederlands 🙂 Morgen. Ik heb Nederlands lesson (lacht).”

Moeilijk ?

(In het Brugs 🙂 ’n Bitje (lacht). Ik ga jou eens iets zeggen : het is een zéér moeilijke taal. En bovendien : als ik op de club Nederlands wil spreken, antwoorden ze mij in het Engels. Ik luister wel eens naar Nederlands op televisie, maar ik mis een woordenboek Nederlands-Slowaaks. Ik heb er nergens één gevonden in Slowakije, ik weet niet eens of het bestaat. Ik denk het niet. Nederlands en Slowaaks zijn kleine talen, ik bedoel : veel mensen in de wereld die het spreken, zijn er bij mijn weten niet. Misschien dat ik Nederlands leer van mijn dochter, eens ze naar school gaat. Voor mij is dat een moeilijke situatie. Toen ik hier toekwam, sprak ik bijna geen woord Engels. Ik ben dus Engels beginnen leren, om met iedereen toch een beetje te kunnen communiceren, en nu moet ik ook Nederlands leren. Ik vrees dat ik de tijd niet heb om twee talen goed te leren.”

Heb je gevreesd voor het einde van je carrière ?

“Neen. Daar was bij mijn weten ook helemaal geen reden voor.”

Hoe lastig is het fysiek, om na zestien maanden sukkelen weer in topconditie te geraken ?

“Toen ik in oktober weer met de groep begon te trainen, was het zeer moeilijk. Ik kende veel problemen met de conditie, het tempo, de aanpassing aan de training. Tijdens de winterstop ben ik met vrienden de bergen in getrokken om helemaal te relaxen. Na nieuwjaar op stage in Turkije voelde ik mij veel beter. Het was een verrassing voor mij, dat ik fysiek zo sterk was en al zo goed presteerde in de wedstrijden.”

Je speelde er toen wel je vriend David Rozehnal uit. Doet je dat wat ?

(Zucht) Jammer voor David, maar dat kan ik mij niet aantrekken. Als je zolang geblesseerd bent, wil je spelen. Er is heel veel concurrentie centraal achterin, maar het voordeel is dat we heel veel wedstrijden spelen en dat er altijd wel nieuwe kansen komen. Het moeilijkste is voor de trainer, die de beslissingen moet nemen. Wat hij ook doet, er zijn er altijd ontgoocheld.”

Waarom verloor Club volgens jou zoveel punten in de heenronde ?

“Ik weet het niet. Misschien concentreerden we ons niet zo goed voor de wedstrijden in de Belgische competitie.”

Jullie speelden vorig seizoen, toen jullie met een straat voorsprong kampioen werden, toch ook Champions League ?

“Ja, maar dit jaar, denk ik, zijn er beginnen denken, bewust of onbewust : als je tegen Borussia Dortmund en AC Milan wint, dan kan je tegen kleine clubs uit de Belgische competitie ook winnen als je maar op vijftig procent speelt. Dat is fout, zo goed zijn we niet. We moeten er altijd voor de volle honderd procent voor gaan. Bovendien : als je niet hard werkt, keert het geluk zich tegen jou. Dan kan je er wel weer direct met volle kracht tegenaan gaan, ondertussen zit er zand in de machine. Ik denk dat het te laat was. Als je een paar keer verliest, dan verlies je ook wat aan vertrouwen en dan beginnen de problemen. Ik denk dat het zo gebeurd is.”

Wat vind jij in dergelijke momenten van de aanpak van de trainer ? Tolereert hij niet te veel ?

Sollied is een democraat. Wie zijn vertrouwen misbruikt, is dom. Spelers moeten weten dat het van henzelf afhangt en dat het op het veld is dat het moet gebeuren. In Brugge zijn er elf die spelen en een stuk of veertien die op een kans zitten te wachten.

“Zowel in Slowakije als in Tsjechië maakte ik trainers mee die heel erg op groepsdiscipline gesteld waren, zogenaamd harde trainers die ook wel eens riepen en schreeuwden. Ik verkies de aanpak van Sollied, die ieders eigenheid respecteert. Ikzelf heb bijvoorbeeld ook mijn eigen manier om een wedstrijd voor te bereiden en daar wordt hier ruimte voor gelaten. Van trainers die stress veroorzaken in de kleedkamer hou ik niet.”

Heb je in de groep onderling problemen gevoeld ?

“Als ik vergelijk met vorig seizoen, toen we kampioen werden, is het een beetje anders. Als je wint, is iedereen gelukkig en wordt er gelachen ; verlies je, dan beginnen er enkele problemen te rijzen. Maar ik herinner mij toch geen ernstige problemen. Het waren kleinigheden. Als je plots vijfde of zesde staat, is dat normaal.”

door Christian Vandenabeele

‘Sollied is een democraat. Wie zijn vertrouwen misbruikt, is dom.’

‘Alle problemen kennen hun oorsprong in de psyche.’

‘Ik heb zeven jaar geskied in competitie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content