Benfica moest hem niet meer hebben, maar in het Astridpark werd Filip Djuricic met open armen ontvangen. Met zijn techniek, flair en lef beantwoordt de Servische virtuoos helemaal aan de huisstijl van Anderlecht.

Tijdens het interview zal Filip Djuricic heel de tijd groen lachen. Niet uit zenuwachtigheid, maar vooral omdat zijn beugel hem belet om zijn beste Colgateglimlach boven te halen. ‘Ik moet mijn tanden minstens zeven keer per dag poetsen’, vertelt Djuricic. ‘Heel vervelend natuurlijk. Als kind moest ik dik tegen mijn zin zo’n uitneembare beugel dragen. Maar je weet hoe dat gaat: wanneer niemand keek, haalde ik dat ding uit mijn mond. Ik moet nu blijkbaar boeten voor mijn ongehoorzaamheid als kleine jongen. (grijnst) Over zes maanden ben ik er gelukkig van af.’

Veel redenen tot lachen had Djuricic niet de voorbije tweeënhalf jaar. Bij Benfica zat de 24-jarige Serviër helemaal op een zijspoor. Besnik Hasi heeft niet eens hard zijn best moeten doen om Djuricic te overtuigen om voor Anderlecht te kiezen. ‘Ik had andere én betere opties dan Anderlecht, zelfs uit landen uit de Europese top vijf. Maar mijn makelaar en mijn entourage raadden mij aan om naar Anderlecht te gaan. Ik stond meteen te popelen om België te ontdekken. Ik was hier al twee keer eerder op bezoek: met Benfica voor een poulewedstrijd in de Champions League tegen Anderlecht en vorig jaar met de U21 van Servië. We klopten België met 3-0 dankzij twee doelpunten van Aleksandar Mitrovic. Veel heb ik toen niet gezien van jullie land. Er was geen tijd voor sightseeing.’

Je zult nog even moeten wachten om Brussel te ontdekken. Afgelopen zondag speelden jullie tegen Waasland-Beveren, donderdag staat de terugwedstrijd tegen Olympiacos op de planning en zondag komt Standard op bezoek. Hebben je ploegmaats je al verteld dat die wedstrijd synoniem staat met oorlog?

FILIP DJURICIC: ‘Door het drukke programma hebben we nog geen tijd gehad om over Standard te praten. Dat hoeft ook niet. Ik kan mij inbeelden dat het een match wordt met veel strijd, inzet en duels op het randje van het toelaatbare. Zoals in elke clásico. Ik verwacht eenzelfde soort wedstrijd als tussen Partizan en Rode Ster Belgrado in Servië.’

Het is al vijf wedstrijden geleden dat Anderlecht Standard kon kloppen.

DJURICIC: ‘Echt? Dan hebben we geen keuze: we moeten winnen. Afgezien van het thuisvoordeel hebben we gewoon een betere ploeg dan Standard.’

Standard moet het vooral hebben van zijn fighting spirit. Ben je klaar om er ook stevig in te vliegen?

DJURICIC: ‘Ik heb mijn antwoord al klaarliggen als ze agressief op mij verdedigen. (denkt na) Nu we het toch over Standard hebben: vorige zomer kreeg ik aan het einde van de transferperiode telefoon van Daniel Van Buyten en Bruno Venanzi. Standard was matig aan de competitie begonnen en ze waren op zoek naar versterkingen. Maar ik zag het niet zitten om voor hen te voetballen. Ik dacht: als ik in België aan de slag ga, dan is het enkel voor de club met het grootste palmares. Anderlecht blijft voor zover ik weet de beste club in België.’

Stond het discours van Van Buyten jou niet aan?

DJURICIC: ‘Als een grote meneer als Van Buyten je belt, dan ben je uiteraard onder de indruk. Ik heb uit beleefdheid geluisterd. Maar hun voorstel was niet denderend. Eigenlijk was het geen moeilijke beslissing: vanaf de eerste seconde wist ik dat Standard niets voor mij was. Je hebt van die clubs die niet passen bij je speelstijl of persoonlijkheid. En mijn gevoel zei me: niet doen. Einde verhaal dus. Ik vond het niet de moeite om het stadion en de trainingsfaciliteiten te bezoeken. ‘

NEUS AAN NEUS

Had je op dat moment gehoopt dat je een kans zou krijgen bij Benfica? In tweeënhalf jaar kwam je niet verder dan twaalf competitieduels. Je werd zelfs aan Southampton en Mainz uitgeleend.

DJURICIC: ‘Na het telefoontje van Standard nam ik een drastische beslissing: ik zou blijven en voor mijn plaats vechten onder de nieuwe trainer Rui Vitória. Het bestuur deed er echter alles aan om mijn motivatie te kelderen. Ze stuurden zelfs de clubadvocaat op mij af om te zeggen dat ik niet op speelkansen hoefde te rekenen en dat ik beter kon vertrekken. Toch ben ik op mijn strepen blijven staan. Dat de club elke dag geld aan mij verloor, was mijn zaak niet.’

Denk je achteraf niet: ik heb te vroeg de stap van Heerenveen naar Benfica gezet?

DJURICIC: ‘Ik was klaar om een trapje hoger te spelen! Maar naar Benfica gaan was een grote stommiteit. Ik liet bewust clubs uit de grote voetballanden links liggen om geen stappen over te slaan. Op papier zag het er héél aanlokkelijk uit: elk jaar Champions League, een fantastisch contract, een aangename werkomgeving. Sportief directeur Rui Costa heeft mij wel tien keer gebeld om zeker te zijn dat ik voor Benfica zou kiezen. Hij beloofde mij dat de club goed voor mijn familie zou zorgen, dat trainer Jorge Jesus graag met een nummer tien speelde. Kortom: dingen die ik graag wilde horen. Achteraf is gebleken dat het praatjes waren van Rui Costa. Vanaf dag één voelde ik dat er iets niet klopte.’

Hoe vertaalde zich dat?

DJURICIC: ‘De trainer negeerde mij compleet. Wanneer we op training elf tegen elf speelden, moest ik plaats maken voor een paar jeugdspelers die ze tijdelijk hadden overgeheveld naar de A-kern. Ik moest mij aan de zijlijn wat bezighouden.Tijdens de tactische trainingen werd ik dikwijls naar een zijveldje verbannen om penalty’s te trappen. Zo ga je toch niet om met een speler voor wie je 8 miljoen euro betaald hebt?’

Volgens de Portugese pers kon je op tactisch vlak niet aarden in het spel van Benfica.

DJURICIC: ‘Ik speelde nooit op mijn beste positie. Van nature ben ik een middenvelder die in de bal komt, bij Benfica moest ik plots als spits opdraven. De trainer schreef mijn naam op het bord en ik moest mijn plan trekken. De enige opdracht die ik kreeg, was in de rechthoek wachten op een voorzet.’

Je bent uiteindelijk gezwicht door naar Anderlecht te gaan?

DJURICIC: ‘Eén incident heeft alles in een stroomversnelling gebracht. Net voor de winsterstop ben ik de trainer gaan opzoeken. Mijn boodschap was duidelijk: ik wilde niet meer op de bank zitten. Toen hij ervan hoorde, was Rui Costa pissed off. Voor we het goed en wel beseften, stonden we neus aan neus met elkaar. Ik snap nog altijd niet wat Rui Costa bezielde. Hij heeft mijn transfer erdoor gedrukt en toen alles getekend was, heeft hij mij nog amper aangekeken. Ik denk dat we elkaar drie keer hebben gesproken in die tweeënhalf jaar.’

ZIDANETJE

Je had amper drie wedstrijden nodig om iedereen bij Anderlecht – bestuur, spelers, supporters – voor jou te winnen. Er wordt gezegd dat je een typische Anderlechtspeler bent.

DJURICIC: ‘Toen ik aankwam, wist ik niet wat dat was, een ‘Anderlechtspeler’. Waren mijn twintig ploegmaats dan geen spelers voor Anderlecht? (lacht) Nu begin ik het te begrijpen en ik ben blij dat de fans positief reageren op mijn prestaties. Ik pak niet uit met spectaculaire dribbels puur om het publiek te vermaken. Herbekijk mijn wedstrijden: je zult mij zelden een speler zien afleiden met een dubbele schaar. Ik ben meer de man die instinctief een zidanetje zal uitvoeren. Of een speler door de benen zal spelen. Dat heb ik geleerd in het zaalvoetbal. Vandaag wordt de nadruk gelegd op snelheid en kracht. Als kind heb ik geleerd om mijn intuïtie te volgen.’

Hoe belangrijk was het zaalvoetbal in jouw opleiding als voetballer?

DJURICIC: ‘In de Balkanlanden leer je eerst op straat te voetballen. Daarna combineer je het veldvoetbal met zaalvoetbal omdat het van december tot maart te koud is om buiten te voetballen. Zelfs de Servische competitie ligt dan stil. Van mijn zeven tot mijn tien jaar heb ik haast niets anders gedaan dan futsal. Ik tekende een lidkaart bij FK Obrenovac 1905, een club die veel toppers voortbracht. Mannen als Nemanja Matic (Chelsea, nvdr), Radosav Petrovic (Dinamo Kiev, nvdr), Uros Durdjevic (Palermo, nvdr), Ivan Radovanovic (Chievo Verona, nvdr)… Ivan Obradovic is daar ook begonnen.’

Belgische voetballertjes kunnen bij wijze van spreken met moeite honderd keer de bal hooghouden.

DJURICIC: ‘West-Europeanen zitten van jongs af vast in een stelsel waarin ze niet de vrijheid en de ruimte krijgen om hun techniek te ontwikkelen. Ik zal je een anekdote vertellen. Toen ik zeven jaar was, hadden we thuis een klein balletje liggen waarmee ik binnen mocht jongleren. Ik geraakte niet verder dan dertig. Daarna heb ik de lat hoog gelegd voor mezelf: ik wilde duizend keer naeen jongleren. Ik trok elke dag de straat op en ik begon te jongleren. Drie jaar aan een stuk. Op mijn tiende had ik eindelijk mijn doel bereikt en ik ben ermee gestopt. Ik wilde het niet opnieuw doen, want ik had stekende hoofdpijn gekregen van het tellen.’ (lacht)

MET UITSTERVEN BEDREIGD

Je hebt veel weg van een artiest. Je bent altijd op zoek naar schoonheid en perfectie in je bewegingen.

DJURICIC: ‘Ik zal niet zeggen dat ik voetbal probeer te verheffen tot kunst, maar ik doe het wel op mijn eigengereide manier. Veel trainers houden daar niet van. Ze streven naar efficiëntie. Ik hecht wél belang aan de manier waarop ik iets gedaan heb. Voor mij is het niet alleen de right way, maar ook de nice way. Ron Jans, mijn eerste trainer bij Heerenveen, kon zich doodergeren aan mij. Hij wreef mij aan dat ik het altijd té mooi wilde doen. Ik hou gewoon niet van lelijke doelpunten. In mijn laatste seizoen bij Heerenveen scoorde ik zeven keer. Vier daarvan werden opgenomen in de top vijftien van mooiste goals van het seizoen.’

Op een cv staat het toch beter om veel doelpunten en assists achter je naam te hebben?

DJURICIC: ‘Stel je het volgende voor: op het einde van het seizoen klok ik af op tien doelpunten en tien assists, maar bij elke baltoets word ik uitgejouwd door mijn eigen supporters. Dan verkies ik optie twee: minder goede statistieken hebben maar wel geliefd zijn bij de fans. Ik wil belangrijk zijn voor Anderlecht, maar ik ga mezelf niet voor elke wedstrijd extra druk opleggen om te scoren of een beslissende pass te geven.’

Is er in het huidige voetbal nog plaats voor een echte nummer 10 zoals jij?

DJURICIC: ‘De ouderwetse spelverdeler is aan het uitsterven. Ik zie weinig ploegen voetballen in een ruit op het middenveld, terwijl dat volgens mij de formatie is waarin een spelverdeler het best tot zijn recht komt. Trainers spelen op veilig en kiezen bijgevolg voor een behoudende aanpak. Daarin is nauwelijks plaats voor spelers zoals ik. In het beste geval worden we naar de flank doorgeschoven. Of we moeten ploeteren in de spits.’

Het is geen toeval dat het meteen klikte met Dennis Praet. Dat is ook een voetballer met een keurige balbehandeling.

DJURICIC: ‘Spelers als Dennis Praet, MatiSuárez, Youri Tielemans of Steven Defour begrijpen het spelletje. Ik moest dus geen moeite doen om mijn plaats te vinden in de ploeg. Het valt mij op dat van de elf spelers op het veld de helft een speciale gave heeft. Daarin verschillen we van Club Brugge, Gent en Standard. Bij Club Brugge zie ik bijvoorbeeld maar één iemand rondlopen met dat vleugje fantasie: Lior Refaelov.’

Toch staat Anderlecht pas derde…

DJURICIC: ‘Ik kan niet inschatten waarom het voor de winterstop stroef liep. Maar ik heb begrepen dat de reguliere competitie bijzaak is. Als we onze resterende drie competitiewedstrijden verliezen en op het einde van de play-offs eerste staan, dan hebben we ons doel bereikt. De ploeg zal er staan bij de start van de play-offs en ik ook!’

GLOBETROTTER

België is al het zevende land waar je hebt gevoetbald. Een opvallende passage in jouw carrière is Olympiacos. Hoe ben je daar terechtgekomen?

DJURICIC: ‘Tot mijn veertiende ging het enkel in stijgende lijn bij Rode Ster Belgrado. Ik was zowel aanvoerder bij mijn club als bij de U17 van Servië. Op een dag kreeg ik te horen dat de club niet meer op mij rekende. Olympiacos had op dat moment een technisch directeur uit Servië en die speelde mijn naam door aan het bestuur. Ik moest nog vijftien worden, maar ik trainde aan de vooravond van de achtste finales in de Champions League tegen Chelsea gewoon mee met Olympiacos. Ze wilden de procedure opstarten om mij definitief te transfereren, maar daarop diende Rode Ster een klacht in bij de UEFA. Ik was namelijk te jong voor een internationale transfer. Na een halfjaar zonder te voetballen ben ik teruggekeerd naar Rode Ster.’

Je halve seizoen in de Bundesliga bij Mainz was ook geen pretje. Je huis werd helemaal leeggeroofd.

DJURICIC: ‘Ik zat mentaal aan de grond. In totaal werd er voor 100.000 euro aan spullen gestolen. Die inbraak werd nooit deftig onderzocht door de politie, terwijl het overduidelijk was dat de dieven wisten dat ze het huis van een voetballer aan het leegplunderen waren. Mijn autoruit is ook gesneuveld. Ik werd geviseerd, daar ben ik ben honderd procent zeker van. Mijn vrouw was toen zwanger en we voelden ons niet meer veilig. Ik dacht maar aan één ding: vertrekken. De tweede seizoenshelft heb ik bij Southampton volgemaakt. Ik stond een paar weken aan de kant met een blessure, maar op familiaal vlak had ik het naar mijn zin. Mijn dochter is zelfs in Southampton geboren.’

Ben je het niet beu om zo vaak te verhuizen?

DJURICIC: ‘Mijn vrouw en ik willen niet liever dan ons ergens te settelen. Het is geen leven om elke zes maanden je hele huishouden te verhuizen, meubels te kopen en een nieuwe vriendenkring te vormen. Door zo vaak te verhuizen heb ik ondertussen wel geleerd: je neemt best een gemeubelde woning. Dat bespaart je een hoop kopzorgen. Die enkele honderden euro’s extra huur neem ik er met plezier bij.’

Anderlecht heeft je voor zes maanden gehuurd. Maar Olivier Deschacht gaf het bestuur onlangs de raad mee om je snel te kopen.

DJURICIC: ‘Ik ben vragende partij om te blijven. Als het bestuur van Anderlecht mij morgen vraagt of ik wil blijven dan zeg ik volmondig ja. Als ik het ergens naar mijn zin heb, waarom vertrekken? Maar ik heb het zelf niet in de hand. De clubs moeten er onderling uitkomen. Eén ding speelt in het voordeel van Anderlecht: Benfica is mij liever kwijt. Als alle partijen mee willen werken, dan is een definitieve overgang haalbaar.’

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Ron Jans kon zich doodergeren aan mij. Hij zei dat ik het altijd té mooi wilde doen.’ – FILIP DJURICIC

‘Als het bestuur van Anderlecht mij morgen vraagt of ik wil blijven, dan zeg ik volmondig ja.’ – FILIP DJURICIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content