Xavier Chen treft met KV Mechelen straks KV Kortrijk, de club waar zijn carrière begon. Chen ging er spelen omdat hij een diploma rechten wou. Voordien voetbalde hij bij Anderlecht, aanvankelijk voor de foto’s. Atypisch verhaal, Aziatisch randje.

Altijd als je denkt: ‘dit is het einde’, sta je op de grens van wat begint. (Uit ‘1000 jaar’ van Stef Bos)

X avier Chen: “Toen ik zes jaar geleden naar de derde klasse trok, maakte ik een kruis over het profvoetbal. Negentien was ik. Na twee mislukte seizoenen bij de reserven van Anderlecht koos ik voor Kortrijk.

“Ik was in die tijd ook bezig aan een studie rechten. Mijn eerste jaar aan de universiteit had ik in tweeën gesplitst. Dat wrong. Ik wou doen zoals de andere studenten. Voortaan zou ik de boeken voorrang geven, besloot ik. Op naar een diploma, meer zekerheid.”

Cadeautje van pa

“Pa zei altijd: ‘Het verleden is voorbij.’ In Kortrijk liet ik mijn ervaringen bij Anderlecht achter me. Ik heb bij paars-wit nooit gepretendeerd dat ik het niveau had om er in de eerste ploeg te spelen, maar bij de reserven zou iedereen toch zijn kans moeten krijgen. In twee jaar verscheen ik er vijf keer aan de aftrap. Frank Vercauteren vond dat ik niet voldeed.

“Ik belandde al op mijn negende bij Anderlecht. Een cadeautje van pa, die supporter was, waardoor ook ik fan werd. Hij kende er een trainer en regelde dat ik Forestoise, in Vorst, kon ruilen voor paars-wit. ‘We laten je een jaar daar spelen,’ zei hij, ‘dan heb je leuke foto’s, voor later.’ Ik begon er in een tweede elftal. Na een maand mocht ik naar de eerste ploeg van de preminiemen.

“Tien jaar later zat ik nog altijd bij Anderlecht. Er werd thuis niet echt over nagedacht. Pa zei nooit dat het fantastisch zou zijn als ik later in het eerste elftal zou spelen. Er was geen project. We bekeken het jaar per jaar.

“In 2003 stopte dat hoofdstuk. Mijn contract liep af en ik was daar ergens ook blij om. Je hebt jongens die blijven proberen tot ze doorbreken, maar in onze familie werd het voetbal nooit vooropgesteld. Het was het proberen eens waard. Maar lukte het niet, dan was er geen probleem. Zo benaderden we dat.”

Q-Music in een Corsa

“Bij Kortrijk speelde ik plots veel. Dat deed me deugd. Ik beleefde er vier superjaren. Goede trainers, leuke ploegmaats. Mooie seizoenen ook, we promoveerden eens en bengelden nooit in de kelder van het klassement.

“Het is de club waar mijn carrière begon. Eindelijk kon ik ook eens uitvissen wat mijn niveau was, want dat wist ik tot dan toe niet. Gaandeweg voelde ik dat ik misschien wel de eerste klasse zou aankunnen, maar ik vroeg me af of ik wel hemel en aarde moest bewegen om daar te raken. In Kortrijk voelde ik me zo goed.

“Geen moment was ik er ongelukkig, ondanks de afstand. Ik moest elke dag van Brussel naar West-Vlaanderen. Niet alleen, en gelukkig maar. Anders had ik het niet gekund, denk ik. We hadden een bende: Aloys Nong, Stéphane Demets, Daniel Calvo, ik en nog iemand. Met zijn vijven in zo’n kleine Opel Corsa. Ik zat altijd achteraan, in het midden.

“We waren elke keer wat bang in de auto, want Demets reed. Die was niet altijd even voorzichtig. Soms plakte hij met een snelheid van 150 km/u in het gat van een voorligger. Een wonder dat we in die vier jaar geen ongeluk hadden.

“Het was zo plezant in die Corsa, een geweldige ambiance. Iedere dag stond Q-Music aan. We kenden het hele ochtendprogramma uit het hoofd. ( lacht) Ik geloof dat Nong toen een degout voor die zender kreeg, waar hij nu nog altijd last van heeft.

“We maakten ook voortdurend grapjes in de auto. Je hebt van mij misschien het beeld van een kalme, brave jongen, maar op zulke momenten doe ook ik ijverig mee.”

Liefde zonder woorden

“Dat gereserveerde heb ik van mij ma. Ik lijk meer op haar dan op mijn pa. Die zegt zijn gedacht als er een probleem is. Ook tegen vrienden, zelfs als hij vooraf weet dat ze kwaad zullen worden. Olivier, mijn vier jaar oudere broer, is net zo.

“Ik heb veel karakter, maar treed niet in conflict met mensen. Ik revolteer niet, zelfs niet in situaties waarin je dat beter wel eens zou doen. Pas assez méchant. Ieder zijn aard. Je moet niet proberen tegen de natuur in te gaan.

“Olivier en ik kregen een heel goede opvoeding. Streng, maar niet te. Mijn ouders gaven ons mooie waarden mee. Nederigheid was heel belangrijk, dé karaktertrek van onze familie. Jezelf nooit op het voorplan schuiven, niet te vaak de woordjes moi en je gebruiken.

“Mijn vader is Taiwanees, mijn moeder Frans. Eigenlijk weet ik nog altijd niet heel goed hoe ze in België terechtkwamen. Ik hoorde eens dat de vader van mijn vader, die diplomaat was, hier kennissen had. Opa, oma en mijn pa zijn zo eens hier beland. Mijn pa leerde mijn ma kennen, die in België studeerde, geloof ik. Pa was het vele gereis van zijn vader beu en besliste om zich hier te settelen. Zo moet het ongeveer gegaan zijn.

“Er is nooit úren verteld over die historie. Niet erg. Het antwoord dat ik nu heb, volstaat voor mij. Het verleden is voorbij, weet je nog? Je moet het niet wegkieperen, maar het ligt achter je.

“Op mijn dertiende ben ik wel eens naar Taiwan geweest. Niet om mijn achtergrond uit te pluizen, maar om opa te bezoeken. Toen ik klein was, woonden hij en oma hier in België een hele tijd bij ons. Ik heb daar veel herinneringen aan. Na de dood van oma, keerde hij terug naar ginder.

“Opa is nu 94. Ik weet eigenlijk niet of ik op hem gelijk. We hebben nooit gepraat. Hij kent geen Frans en bitter weinig Engels, ik spreek zijn taal niet. Maar ik stond altijd dicht bij hem en bij oma. We hadden een affectieve band. Liefde zonder woorden.”

Europese neus

“Ik voelde me een vreemdeling in Taiwan. Het leven is daar anders. Ik ben honderd procent Belg. Ik heb altijd hier geleefd en het was thuis niet zo dat we elke dag naar de afhaalchinees gingen. Er zijn families die vanuit Azië naar hier komen en in hun eigen cultuur blijven steken. Zo was pa niet. Hij wilde zich volledig integreren en liet zelfs zijn naam veranderen. Iedereen noemt hem nu Jean, maar in feite had hij eerst een Aziatische voornaam.

“In België denken mensen op basis van mijn uiterlijk dat ik niet van hier ben. In Taiwan zien ze aan mijn gezicht dat ik geen volbloed Aziaat ben. Mijn ogen zijn minder gespleten, zegt opa, en mijn neus is naar het schijnt ook anders. Europese sporen in mijn gelaat.

“Als ik al een Taiwanese eigenschap heb, dan is het dat ik niet goed tegen alcohol kan ( lacht). Ze drinken ginder zoals hier, maar ze zijn niet zo sterk.

“Hoor ik het woordje Taiwan op tv, dan zuigt dat direct mijn aandacht. Maar het is meer het land van mijn vader dan het mijne. Het interesseert me een beetje, maar ik heb eerder belangstelling voor Frankrijk dan voor Taiwan. Ik kijk altijd eerst naar het Belgische journaal, dan naar het Franse.

“Van ma kreeg ik een Franse tongval mee. Ik word weleens uitgelachen omdat ik soms typisch Belgische uitdrukkingen, die in Frankrijk niet bestaan, uitspreek met dat accentje.”

Lidkaart zwembad

“Het was pa die me aanraadde om rechten te volgen. Ik wist op mijn achttiende niet wat ik wou studeren. Hij zei dat je met dat diploma nog alle kanten uit kon.

“De cursussen stonden me snel aan. Advocaten intrigeerden me altijd al, ze hebben iets prestigieus.

“In die studie vond ik het verrijkend dat ze je op een andere manier leerden nadenken. Moeilijk uit te leggen. Het gaat over een situatie uitpluizen, kritisch analyseren, op een goede manier bronnen zoeken … Dat zal me later nog van pas komen.

“Ik kweekte er ook de reflex om iets wat je ondertekent altijd eerst eens goed te lezen. Ik doe dat zelfs als het over mijn lidkaart in het zwembad gaat ( lacht). Maar ook mijn contracten in het voetbal neem ik grondig door.

“Toen ik bij Kortrijk speelde, pendelde ik voortdurend tussen het voetbalveld en de universiteit. Ik schakelde moeiteloos over en aardde in beide milieus. Ik beschouwde het ene nooit superieur ten opzichte van het andere.

“Ik heb nu voetballers én advocaten als vrienden. Ben ik aan het sjotten, dan voel ik me op mijn gemak bij de mensen daar. Maar ik zou nooit alleen in die wereld kennissen willen hebben. Het is ook leuk om met mijn vroegere studiegenoten te praten over hun job.

Minder werken, meer verdienen

“Die vrienden-advocaten vragen me weleens of ik niet de nood voel om iets intelligenters te doen dan voetballen. En of het niet moeilijk is om als universitair in het voetbalmilieu te zitten. Het cliché van de domme voetballer. Dat heeft me altijd wat gestoord. Het is niet omdat je studeert dat je slimmer bent dan iemand die dat niet doet. Ik ontmoette in het voetbal al mensen die intelligenter zijn dan sommigen die een diploma rechten hebben.

“Ik maakte mijn keuze niet omdat ik in het ene meer plezier vond dan in het andere. Er deed zich gewoon een opportuniteit voor. Plots had ik de kans om met KV Mechelen in de eerste klasse te spelen. Zulke dingen komen op je af in het leven. Ik maakte de bedenking dat ik mijn diploma later misschien nog zou kunnen gebruiken.

“Ik zie nu vrienden hard werken en niet veel verdienen, een stagiair-advocaat heeft het niet te breed. Als ik dan de uren tel die ik presteer en het salaris dat ik krijg, besef ik dat ik geluk heb. Anderzijds weet ik dat zij investeren in hun toekomst. Daar denk ik weleens aan. Ik zit beter op de korte termijn, zij op de lange.

“Bang maakt me dat niet. Later kan ik een job doen waarbij ik met mijn linkervoet in de ene wereld sta en met mijn rechtervoet in de andere. Maar ik heb nog niet voor ogen hoe ik dat dan concreet wil invullen.

“In elk geval heb ik die twee totaal verschillende omgevingen, waarin je compleet andere mensen ontmoet, altijd heel boeiend gevonden. Ik beschouw de combinatie als een persoonlijke verrijking.” S

door kristof de ryck – beeld: jonas hamers (reporters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content