Komende vrijdag opent Oud-Heverlee Leuven het seizoen 2011/12 meteen met een prestigeslag tegen ‘buur’ Anderlecht. Nu al de meest geanticipeerde wedstrijd van het seizoen voor de Leuvenaars. ‘Dé vraag van de voorbije weken is: welke sjaal ga jij de 29e aandoen? Die van OHL of die van Anderlecht?’

Het is weer druk in Leuven

duizend fietsen gestald

de meisjes, jongens, ze keuren

de borsten bol en de vuisten gebald.

(…)

Het is weer koud in Leuven

de regen teistert m’n bril

ik zou best wel willen durven

wat ik eigenlijk echt wel wil.

(uit de single ‘Druk in Leuven’ van Noordkaap, 1994)

Wat de Leuvenaar eigenlijk echt wel wil, is zich tonen aan heel België. Aan die andere steden: Brussel, Gent, Antwerpen, Mechelen, Brugge. Maar de Leuvenaar durft dat niet altijd. Het ligt in zijn volkse aard: nuchter, hard werkend, tikje bourgondisch, gezellig … In hippe middens zorgt het woord ‘gezellig’ voor een zenuwachtig trekje om de mond, in Leuven echter wordt die stempel met trots gedragen. Als een embleem.

Met OHL heeft de hoofdstad van Vlaams-Brabant eindelijk zijn vlaggenschip gevonden om zich in de Belgische voetbalwateren te begeven. Een project dat stelselmatig werd opgebouwd. Het begon met de fusie van de drie voetbalclubs Stade Leuven, Daring Leuven en Zwarte Duivels Oud-Heverlee in 2002. Onder impuls van de stad en toenmalig eerste Schepen Carl Devlies (huidig staatssecretaris van Fraudebestrijding) werden er in 2004, 2008 en dit jaar nog investeringen gedaan in de infrastructuur van het stadion Den Dreef.

“Toen ik in april 2008 aangesteld werd als opvolgster van Carl Devlies voelde ik meteen dat OHL een belangrijk dossier was”, vertelt Els Van Hoof, schepen van Sport in Leuven. “OHL speelde toen net de eindronde in tweede klasse. Ondanks het nipt missen van de promotie hebben we in de gemeenteraad toch beslist om twee nieuwe tribunes te zetten. Het illustreert hoe overtuigd we waren dat OHL er wel zou raken. Het schenkt dus wel voldoening dat die verwachtingen uitgekomen zijn.”

Minder slecht dan gedacht

Het is van 1949 geleden dat Leuven nog eens een club in de hoogste klasse van het voetbal had. Destijds bleef het bij dat ene jaar. Daarna volgde zestig jaar pijnlijke stilte. Tot nu. “Onze burgemeester, Louis Tobback, is wellicht de enige Leuvenaar die dat nog heeft meegemaakt”, grijnst Klaas Overloop (24).

Samen met zijn zakenpartner Jo Vangrootloon (26) baat hij Louvain Louvain uit, een café op de vermaarde Oude Markt van Leuven. Tot vorig jaar behoorde Louvain Louvain nog toe aan Bram Mertens, broer van Dries Mertens. Het is bovendien een van de 43 cafés die samenwerken met OHL in het kader van de Stella-actie. Bij aankoop van een seizoensabonnement krijgt de OHL-supporter een couponboekje ter waarde van 160 euro, met coupons die recht geven op een gratis Stella in een van de deelnemende cafés. Een actie die al zes seizoenen meegaat.

Vorig seizoen kwamen de spelers van OHL ook vaak over de vloer in Louvain Louvain, zo vierden ze er onder meer hun titel in tweede klasse. Die verwevenheid tussen plaatselijke horeca en de voetbalclub is een van de hoekstenen van de promovendus uit Leuven.

“Leuven is in feite een groot dorp”, weet Klaas, geboren en getogen in de universiteitsstad. “Bijna iedereen die je op de Oude Markt ziet, kom je de dag erna tegen in de tribunes van OHL. Heel plezant.”

Jo: “De Oude Markt is het bruisende gedeelte van Leuven, iedereen vindt er wel een café naar zijn goesting. Belangrijk is ook dat er tussen de cafébazen een goede band bestaat. Dat straalt af op de sfeer in de tribunes van OHL.”

Klaas: “Leuven is een volkse club. Te vergelijken met Lierse, maar iets kleiner en minder uitgesproken. In Lier hebben ze die voetbaltraditie al, wij beginnen daar nu net aan. Het voordeel van OHL is dat iedereen ons sympathiek vindt, zoals Westerlo.”

Jo: “We zijn geen tafelspringers of avonturiers, maar een volk van werkers die liever binnen de stadsgrenzen blijven. Daarom slaat dat voetbalverhaal nu zo aan. Er gebeurt ook niet zo heel erg veel in Leuven. En dan is er ineens dat voetbal, nu blijkt dat we daarin minder slecht zijn dan we dachten, we hebben iets om ons gezamenlijk achter te zetten. Vroeger hadden we de Stella om trots op te zijn, nu is dat OHL.”

Klaas: “Omdat je hier zo lang geen voetbalploeg op niveau had, zijn heel veel Leuvenaars supporter geworden van een andere eersteklasser. Meestal Anderlecht, KV Mechelen, Standard of Club Brugge … zoals ik. Maar veel van die mensen zeggen nu dat ze voor OHL gaan supporteren. Ik heb al veel mensen horen zuchten dat ze in een tweestrijd verkeren. Op zich kun je als Leuvenaar eigenlijk wel voor twee clubs supporteren, behalve voor KV Mechelen of Tienen, dat ligt gevoelig. De vraag die hier de voorbije weken het vaakst gesteld werd, is dan ook: welke sjaal ga jij de 29e aandoen? Die van Anderlecht of OHL?” (lacht)

Uitverkochte fanshop

Op woensdag 13 juli, de dag van een oefenmatch tegen NEC Nijmegen, trekken we even de stad in. De weergoden zijn blijkbaar nog met vakantie, maar toch is het opvallend hoe doods de Oude Markt aandoet. Jo van Louvain Louvain had ons nochtans gewaarschuwd: “Je zult hier geen vlaggengewapper of uitbundige taferelen zien. Er wordt op café veel over OHL gepraat, maar dat betekent niet dat we de behoefte voelen om daar extreem mee uit te pakken.”

Een vader zit met zijn twee zonen en enkele vrienden in een hoekje. Het zijn uitgeweken Denen. Sinds kort wonen ze in Leuven en dat tonen ze door trots sjaaltjes van OHL te dragen. “Mijn oudste zoon speelt bij de jeugd van OHL”, vertelt de vader. “We zijn daar heel tevreden over. Wat mij vooral charmeert zijn de faciliteiten en de clubfilosofie. Resultaten zijn van ondergeschikt belang, mooi en verzorgd voetbal is wat primeert in de jeugdopleiding van OHL.”

Gevraagd naar wie zoonlief uitkijkt bij de eerste ploeg van zijn club, rolt de naam van Hamdi Harbaoui over de tong. Helaas, die werd getransfereerd naar Lokeren. Jordan Remacle dan maar. Een goede tweede. De Leuvenaar, zo viel ons op na diverse gesprekken, neemt een nog wat afwachtende houding aan als het over de sportieve waarde van zijn team gaat.

De eerste helft tegen NEC toont nochtans een degelijk georganiseerde en voetballende ploeg van OHL. De nieuwe linksbuiten Emmerik De Vriese, zoon van Dirk De Vriese (ex-profvoetballer en nu manager van onder meer Ronald Vargas) en overgekomen van FC Antwerp, etaleert enkele doelgerichte acties. Een snedig voetballertje. Of zoals een supporter in sappig Leuvens dialect opmerkt: ” Deine hee wel vlotte beine.”

Na de rust blijkt het spel van OHL een pak minder vlot. Aan Den Dreef is het vooral NEC dat vlot combinatievoetbal op de mat legt. Eindstand: 0-2 voor de Nederlanders. Enkele fans in de eretribune trekken hun conclusie. “Ze moeten precies nog veel oefenen”, zegt een vrouw tegen haar echtgenoot. ” Nog iel veul, paas kik“, antwoordt hij. Sprak er daar iemand van Leuvense nuchterheid?

De meegereisde Nederlanders, die we nadien zowaar in de fanshop van OHL aantreffen, kunnen hun geluk niet op. En dat heeft niet enkel met de typisch Belgische hamburgers met ajuin te maken … “Het is voor ons leuk om steden als Leuven eens te bezoeken. Dat lijkt hier een decor uit de Tweede Wereldoorlog, zo oud. Maar dat is net charmant. In Nederland moet tegenwoordig alles nieuw zijn.”

Ze zijn op zoek naar een sjaal van OHL, zo blijkt. Maar helaas, die zijn uitverkocht. Zoals ongeveer alles in de fanshop. OHL leeft, zo veel is duidelijk. Dat mag ook blijken uit de verkoop van de seizoensabonnementen: 4600 tot dusver. Enkel staanplaatsen zijn nog beschikbaar.

De stad als facilitator

Dat Leuven boomt, mag ook blijken uit de harde cijfers. De K.U. Leuven telt tegenwoordig bijna 40.000 studenten (in 2004 waren dat er om en bij de 30.000) en het aantal inwoners van Groot Leuven gaat stilaan richting de kaap van de 100.000. Burgemeester Louis Tobback gaf het tijdens zijn nieuwjaarsspeech aan: “Als deze stad al met problemen kampt, vloeien ze voort uit de snelle groei, het feit dus dat het te goed gaat en de zaken ons soms boven het hoofd groeien. Dat is wellicht de grootste opgave voor de volgende jaren. ”

De groeiende populariteit van Leuven en het groeiende aantal inwoners reflecteert ook in het aantal sportbeoefenaars. In 2008 waren er 19.681 inwoners aangesloten bij een sportvereniging, amper twee jaar later waren dat er al 22.308. Een stijging van 13,3 procent, oftewel ongeveer één op de vier Leuvenaars die actief aan sport doet (voor meer info en cijfermateriaal over Leuven als sportstad kunt u surfen naar www.sportmagazine.be). Het bevestigt de status van Leuven als sportief hart van Vlaams-Brabant. Een eretitel die het stadsbestuur uitdrukkelijk nastreeft, zo getuigt schepen Els Van Hoof: “Wij hebben 25 clubs op het hoogste Belgische niveau: ijshockey, hockey, basketbal, zaalvoetbal, damesvolleybal … noem maar op. Door het ontbreken van een voetbalclub in eerste klasse kwam die sportcultuur nog niet helemaal tot uiting. Met een club in eerste klasse kom je elke week op tv, het is prestige. Net als een goed museum hebben. Sport en cultuur zijn belangrijk voor de uitstraling van een stad. Wij merken althans dat er sinds de bouw van het museum M meer volk naar onze stad komt. Met OHL hopen we op een gelijkaardig effect.

“Ik denk dat de clubs ook voelen dat het de ambitie van de stad is om in sport uit te blinken. Door te investeren in infrastructuur: wij trekken bijvoorbeeld veel geld uit voor de aanleg van kunstgrasvelden. Daardoor kan er meer getraind worden, ook tijdens de winter. Wij zien onszelf als facilitator, niet als sponsor. Niet zelf doen, maar doen doen.

“Niet toevallig was Leuven de eerste PPS of Publiek Private Samenwerking. Wij zetten het gebouw, maar een bvba exploiteert dat. De Sportoase is daar een goed voorbeeld van.

“Naast topsport is jeugdopleiding belangrijk. Eén van de zaken die ik ondertussen in mijn ambtstermijn heb verwezenlijkt, is naschoolse sportopvang. Zestien basisscholen doen daar al aan mee. We stimuleren clubs ook om mensen met gekwalificeerde diploma’s aan te werven. Clubs krijgen een subsidiebonus als ze daar werk van maken.”

Sinds de fusie in 2002 werd er door de stad Leuven al zes miljoen euro geïnvesteerd in Den Dreef, het stadion van OHL. Een eerste schijf van 2,5 miljoen euro in 2004 (nieuwe hoofdtribune), in 2008 een tweede schijf van 1,2 miljoen euro (nieuwe tribunes achter de doelen) en recent nog een derde schijf van 2,5 miljoen euro om het stadion te laten voldoen aan de eisen voor eerste klasse (zoals verlichting en veiligheidshekken). Geen overdreven bedrag, vindt Van Hoof, “toch niet in vergelijking met de 20 miljoen euro die in het M-Museum werd geïnvesteerd.”

Bovendien werd aan die investeringen een voorwaarde gekoppeld. Wanneer OHL in buitenlandse handen zou vallen – een rijke Egyptenaar bijvoorbeeld, dixit Tobback – kan de stad die zes miljoen terugvorderen. “We zien de club toch liefst in eigen handen blijven”, zegt de schepen van Sport. “OHL is belangrijk voor de verbondenheid en de identiteit van de Leuvenaar.

“We zijn een gezellige stad en we gaan naar het voetbal omdat dat gezellig is. We willen hard werken, maar anderzijds schuilt er ook een bourgondisch kantje in ons. We gaan graag eens drinken en eten om ondertussen een klapke te doen. In dat opzicht past Ronny Van Geneugden – hoewel hij een Limburger is – perfect bij OHL. Hij deelt diezelfde nuchterheid en hartelijkheid. Ik hoop dat we onze gezelligheid in eerste klasse kunnen bewaren. OHL moet een toffe avond uit zijn.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

‘ Leuvenaars zijn geen tafelspringers, maar een volk van werkers die liefst binnen hun eigen stadsgrenzen blijven. Daarom slaat dat voetbalverhaal hier zo aan.” Jo Vangrootloon, caféuitbater

“Sinds de bouw van het museum M komt er meer volk naar Leuven. Met OHL hopen wij op een gelijkaardig effect.” Els Van Hoof, schepen van Sport

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content