Sebastian Vettel is tweevoudig wereldkampioen. De jongste ooit.

Er was eens een zoon van een timmerman. Op zijn vierde ruilde hij zijn knuffel in voor wielen, toen papa hem in een kart zette ‘om eens te proberen’. Niet eens twintig jaar had de Duitser nodig om het allerhoogste te bereiken, namelijk wereldkampioen F1. Als jongste ooit. Vorige zondag verlengde hij die wereldtitel in het Japanse Suzuka op 24 jaar en 98 dagen. Alweer een record, want niemand die dat op jongere leeftijd voor mekaar kreeg. Sebastian Vettel is nu al de grote recordhouder als het op vroegrijpheid aankomt. Zo is hij onder andere ook de jongste man op pole, de jongste winnaar of de jongste wereldkampioen. Van Fangio tot Hamilton of Schumacher, allemaal verbleken ze in zijn schaduw.

Natuurlijk beginnen die autocoureurs er almaar jonger aan – kinderen worden tegenwoordig al op hun vijfde in snelle karts gestopt, maar in het geval van Vettel is er meer aan de hand. In ieder interview met de jongeman sta je opnieuw versteld van zijn maturiteit. Net zoals twee wereldtitels in de formule 1 en de bijhorende miljoenen hem nog geen spat veranderden. De Duitser is nog altijd die enthousiaste jongeman, altijd even hoffelijk en gewoontjes. Zonder manager, want Vettel laat zijn zaken liever behartigen door een minder inhalige familievriend die jurist is.

Maar hoezeer de mens onder de helm niet verandert, is de coureur in Vettel dit jaar serieus geevolueerd. Er waren nog stuurfoutjes (Canada en Duitsland), zoals iedere coureur er maakt, maar de mentale weerbaarheid van Vettel groeide de voorbije maanden exponentieel. Toen het halverwege het seizoen minder liep en hij al drie koersen niet meer won, trommelde hij de verantwoordelijken van het team in Boedapest samen. Iedereen, van hoofdingenieur Adrian Newey tot de jongste mecanicien, zette hij opnieuw op scherp. Hij begon met een herboren machine opnieuw autoriteit te winnen. Tot scha van de spankracht in het seizoen: Vettel heeft de titel nu helemaal op zak en er zijn nog vier koersen te gaan. Of net iets meer dan een vijfde van het seizoen.

In 2010 moest Vettel nog wachten tot de laatste race van het jaar, voor die titel. “Het grote verschil is dat we deze keer geen fouten maakten”, analyseert hij zelf. “Met een goede auto en een perfect werkend team ben je moeilijk van de wereldtitel te houden als je nooit grote punten vergooit. Het geheim is: niet ver vooruit denken. Je moet race na race aanpakken zonder aan dat klassement te denken. Iedere koers rijden alsof je leven ervan afhangt. We slaagden daar met brio in: vierde was mijn slechtste resultaat tot nu toe. Zelfs in juli, toen we een mindere periode beleefden, kon ik op het podium finishen. De sterke start in Australië, toen we meteen wonnen, dat nam natuurlijk veel druk weg. Je wist van bij het begin dat je niet moest bijsturen, maar gewoon bezig blijven zoals je deed.”

DOOR JO BOSSUYT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content