Tien dagen nadat de Rode Duivels het seizoen afsloten, trapte Sporting Lokeren Sint-Niklaas Waasland het nieuwe al in gang. Op de Faeroër-eilanden.

“Zijn die mannen nu al aan het trainen ?” Nieuwsgierige recreatielopers vroegen zich woensdagavond verbaasd af of ze het allemaal wel goed zagen. Onder het oog van een handvol supporters, twee journalisten en een reportageteam van Kanaal 3 waren het inderdaad de spelers van Lokeren die al aan het nieuwe seizoen begonnen. Zo vroeg, want vorige zaterdag stond al de eerste wedstrijd met inzet op de agenda. Europees voetbal nog wel, tegen B’68 Toftir.

Assistent-trainer Hein Vanhaezebrouck leidt de opwarming, Paul Put kijkt toe. Put bekent eerlijk “dat hij Leekens heeft vervloekt” toen die het vorige kampioenschap zo hoog afsloot. Er was een forse premie aan verbonden, voor de groep en de trainer, en terwijl alle andere ploegen op het eind wat terugvielen, ging Lokeren op dat moment fors door. Resultaat : een gedeelde vierde plaats met AA Gent. Er moest geloot worden over wie wanneer intertoto-voetbal zou gaan spelen. Lokeren verloor. Put : “Ik mocht meteen een geboekte vakantie afzeggen.” In plaats van lui in de zon te liggen, mag hij even later lijden en leiden op de jeugdvelden van Lokeren, waar de kern zich op de confrontatie met Toftir voorbereidt.

“Zo’n vroege start is verre van ideaal natuurlijk”, beaamt Vanhaezebrouck. “We hebben het zo opgelost dat we de A-kern niet met deze opdracht belasten. Zij starten op 27 juni, dat is vroeg genoeg voor een competitiestart op 11 augustus. De voorzitter heeft even overwogen toch de A-kern hiermee op te zadelen, maar wij hebben hem snel duidelijk kunnen maken dat we daardoor mogelijk ons seizoen hypothekeerden. Niet vergeten dat onze Ijslanders tot 6 juni hebben gevoetbald, en dat nu al twee seizoenen na elkaar. Als zij opnieuw op 16 juni waren gestart, hadden die mannen op twee jaar tijd tien dagen rust gehad.”

Dus riep Lokeren een gemengd gezelschap naar de eerste opdracht van het nieuwe seizoen. Vanhaezebrouck : “Aanvankelijk vreesden we dat we met heel jonge mannen zouden moeten aantreden, maar dat viel nog mee. Deze groep is relatief ervaren. Ze bestaat uit jongeren van de A-kern die dicht bij de eerste ploeg aanleunen : Davy De Beule, Stefan Van Dender en Michael Van Hoey. Daarnaast zijn er een paar Afrikanen bij die terugkeerden uit Turkije : Muzinga, Kimoto, jongens die dan weer ritme missen. Zij hadden in Turkije een overeenkomst voor vijf maanden, werden na één maand al niet meer betaald, bleven er nog een maand, maar keerden dan terug naar hier, waar ze in drie maanden nauwelijks speelden. Omdat we ze toch in huis hebben, stelde ik voor om ze mee te nemen. Op die manier kunnen ze zichzelf weer in de kijker spelen.”

Op het secretariaat rolt er intussen slecht nieuws van de fax. Sven Van der Jeugt, de nieuwe doelman die Lokeren van Anderlecht overnam, is niet speelgerechtigd voor de heenwedstrijd in Toftir.

Twee trainingen, meer hadden de spelers niet in de benen zaterdag. Toch werd er niet voor blessures gevreesd, aldus Vanhaezebrouck : “Ze kregen allemaal een individueel programma mee, zijn al een dag of tien aan het lopen en begonnen dus niet van nul. We hielden tijdens deze trainingen het veld ook bewust groot. We deden geen kleine-oppervlaktewerk om de spelers vooral veel kilometers te laten lopen. Ze kwamen overal wat te kort, maar het was de bedoeling dat ze constant in beweging bleven.”

“Twee jaar geleden trokken we naar Ijsland”, brengt Vanhaezebrouck in herinnering. “We kwalificeerden ons, zij het moeilijk, en na twee speeldagen in de competitie lag de trainer buiten. Dat zegt genoeg. We waren niet helemaal klaar toen. Intertoto komt te vroeg en is te belangrijk.”

Dat je hoe dan ook oefenwedstrijden moet spelen en dat dan beter doet in een competitieverband à la Intertoto, snijdt geen hout. “Je moet oefenwedstrijden spelen, maar opbouwend”, weet Vanhaezebrouck. “Zeker dit jaar : er is een nieuwe trainer, er zal dus hier en daar iets veranderen. Dan moet je opbouwend te werk gaan, om je spelers de kans te geven vertrouwen te kweken in wat de trainer wil brengen. Als je meteen begint met moeilijke wedstrijden en het lukt niet, gaan de spelers zich misschien vragen stellen bij de vernieuwing. In wedstrijden tegen een haalbare tegenstander kun je de mankementen bijsturen, zodat de spelers weten : oké, wat hij wil is haalbaar. Daarna bouw je op naar de toppers, waarbij het niet slecht is om dan eens tegen de lamp te lopen. Dan staat iedereen met de voetjes op de grond.”

Paul Put, de nieuwe hoofdtrainer, beschouwt dit soort van wedstrijden als een gelegenheid voor hem “om de jonge talenten te leren kennen”. Zoals Stefan Van Dender, die lange tijd geblesseerd was. “Voor hem kan dit zeker geen kwaad”, aldus Put. De linksachter zit er dan ook niet mee dat de vakantie kort was. “Het is vroeg om te herbeginnen, maar we hadden toch drie weken verlof. Bovendien heb ik vorig seizoen slechts een vijftal wedstrijdjes gespeeld. Door een operatie aan de buikspieren was ik out van november tot maart. Een mislukt jaar was het, ja. Daarom is dit goed voor mij.”

Zijn opgang kwam bruusk tot stilstand. Twee jaar geleden was Van Dender nog in beeld om bij Club Brugge Vital Borkelmans als linksachter op te volgen. “Door een stom toeval verdween ik uit beeld. In één van de eerste weken onder Georges Leekens raakte ik door een onnozele tackel op training geblesseerd aan de enkel. Toen ik terugkeerde, begon men te twijfelen. Toen ik zelf ook begon te twijfelen, was het vertrouwen weg, zowel bij mezelf als bij de trainer. Vidarsson werd de nummer één op links, nadien kwam Coulibali en ik was plots maar derde keus meer. En toen kreeg ik last van de buikspieren.”

Was het de klassieke terugval van een snel omhooggeschoten belofte ? “Ik denk het niet, ik stond toch al tweeënhalf jaar in de ploeg. Je hebt gewoon van die momenten in een carrière dat de trainer niet in je gelooft. Dit moet het seizoen van de revanche worden, ook al is de start op fysiek vlak misschien verre van ideaal.”

Stefaan Staelens is een ander geval. Met Van de Sompel (Nieuwkerken) en Ruys is Staelens, die naar Denderleeuw verhuist, een zekere vertrekker. “Die jongens doen mee omdat ze nog onder contract liggen”, zegt Paul Put. “Ik ben eerlijk gezegd verrast dat Stefaan zich niet afmeldde. Als ik Denis Asselman ( trainer van Denderleeuw, nvdr) was, zou ik Stefaan aanraden geblesseerd af te zeggen. Voet verzwikt op training, of zo, maakt niet uit wat. Ik had zoiets verwacht, want er is geen plaats voor hem in Lokeren en hij heeft al een andere werkgever. Je weet nooit dat je in dit soort wedstrijden geblesseerd raakt.”

Stefaan Staelens : “Het is inderdaad een beetje raar, dat ik tekende voor Denderleeuw, maar nog met Lokeren voetbal. Die voorwaarde was echter aan mijn transfer verbonden : ik mocht gratis weg als ik me nog beschikbaar hield voor de dubbele confrontatie in de eerste Intertotoronde. Waarom niet ?, dacht ik. Tenslotte is het toch een groep vrienden waarmee je nog eens op reis kan.” Het is niet iedereen gegeven, afscheid nemen met Europees voetbal. “Europees ? Ik geloof dat ze vijf voorrondes moeten spelen om een Uefabekerticket te bemachtigen. Echt Europees voetbal vind ik dit niet. Noem het maar een oefenwedstrijd. Als je na de vermoeiende reis ’s namiddags op je hotelkamer bij het rusten wat diep in slaap viel, riskeerde je heel de wedstrijd niet wakker te zijn.”

Oefenwedstrijd of Europees, aan Vanhaezebrouck vroeg hij toch maar of er geen winstpremie was voorzien. De assistent zou de vraag aan de directie overmaken. Staelens : “Twee jaar geleden was die er ook, dus waarom nu niet ? Ik ben benieuwd. Het nadeel van deze groep is dat het jonge, brave mannen zijn; die durven dat niet te vragen.”

Staelens is 29 en zou aan zijn tweeëntwintigste seizoen bij de Oost-Vlamingen begonnen zijn. “Vorig seizoen was een ongelooflijke afknapper, ik heb niet één wedstrijd gespeeld. Voor de start leek het alsof ik nergens bijhoorde. Ik zat niet in de A-kern, noch in de B-kern: ik stond op geen enkele lijst. Uiteindelijk mocht ik trainen en spelen met de beloften. Allemaal jonge gasten, ze noemden me opa. Er is een periode geweest, dat ik zelfs niet met de reserven mocht meevoetballen. Jammer dat het zo negatief moest eindigen.”

Hij had nog een profcontract voor twee jaar, maar wilde geen risico lopen op nog zo’n seizoen. Hij koos voor zekerheid, want : “Ik heb een gezin met twee kinderen”. Denderleeuw traint ’s avonds om half zeven, wat zijn dagindeling anders maakt. “Misschien zoek ik nog een job, maar zeker geen voltijdse want dan ben je nooit meer thuis.” Hij hoopt op een centrale rol, want die van rechtsachter, een vacature die hij in de A-ploeg van Lokeren nog invulde, ligt hem minder. “Je doet het voor de ploeg, maar centraal kom en kwam ik het best tot mijn recht.”

Gek genoeg zoekt Lokeren nu naar een centrale speler, mét ervaring en kopbalsterk. “Kan zijn,” antwoordt Staelens, “maar anderzijds : dat Paul Put zou komen, was al een tijdje bekend. We zijn elkaar vaak tegengekomen en hij is er niet één keer tegen mij over begonnen. Het zal dus wel zijn dat hij niet wilde dat ik bleef. Nu is het te laat, ik ben blij dat het rond is met Denderleeuw. Voor een trainer is het ook niet altijd makkelijk, je kan er maar elf opstellen en je bent in zo’n groep rap met twintig man. Hij maakt zijn keuzes, je mag hem dat niet kwalijk nemen. Stefan Van Dender maakte het ook mee : je hebt als speler gewoon niks te zeggen.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content