Om de mens achter het fenomeen Michel Preud’homme te leren kennen moeten we terug naar zijn Luikse jaren. De jaren zestig en zeventig herlevend aan de boorden van de Maas.

Ougrée, 24 januari 1959. De fabrieken draaien op volle toeren, de vele schoorstenen die boven de donkere gebouwen uit priemen, spuwen witte rook. Er staat iets te gebeuren. Het is een periode dat ook Sclessin kolkt, want in de nasleep van een eerste landstitel boekt Standard eindelijk een succesje in de Europabeker voor landskampioenen: Standard wint met 5-1 van Heart of Midlothian – de start van een hele reeks overwinningen. Op een boogscheut van het stadion waar de Rouches enkele maanden ervoor uitbundig hun historische titel vierden, laat Michel Preud’homme intussen zijn eerste kreet op deze wereld los.

Het temperament van Preud’homme verschilt niet veel van dat van de mijnwerkers en staalarbeiders, mannen met ruwe handen en een vastberaden blik in de ogen. Gedecideerd om de moeilijke tijden waarmee de staalnijverheid in het begin van de jaren zestig geconfronteerd wordt, het hoofd te bieden.

Standard stelt het goed maar het Luikse industriële hart pompt op een veel te hoog toerental: er wordt gezwoegd om België erbovenop te helpen. De mensen komen om twee redenen op straat: om hun job te verdedigen en om aan het Stade Maurice Dufrasne hun geliefde club aan te moedigen. Dat engagement en enthousiasme schetsen de sfeer waarin Michel Preud’homme opgroeit.

De moeder van Michel, Ginette, werkt als verkoopster in de Grand Bazar aan de bekende Place Saint-Lambert. Uit Luik en omstreken komen huisvrouwen wegdromen bij het ruime aanbod aan innovatieve luxeartikelen. Onmiddellijk kopen zit er wegens geldgebrek niet in. Ze komen binnen een maandje wel terug. Of binnen een jaar.

Zelfs al is het loon niet echt om over naar huis te schrijven, toch slaagt mama Ginette erin haar kinderen, Michel en Nathalie, alles te geven wat ze nodig hebben. Michel is nog een dreumes wanneer zijn vader hen verlaat. Veel nieuws vernemen de kinderen niet meer van hem, het verlies tekent de jonge Michel. Gelukkig biedt hun stiefvader zekerheid en geborgenheid.

“Hij is snel een echte vader voor hem geworden”, weet Francis Remy, de man die al twee boeken wijdde aan Preud’homme. “Michel was een voorbeeldige leerling aan het atheneum van Seraing en verdeelde zijn tijd tussen de school en Standard, waar hij zich op 30 januari 1969 als tienjarige inschreef. Net op het ogenblik dat Christian Piot de plaats innam van Jean Nicolay. Later zou de bijgelovige Michel, die eigenlijk van plan was dierenarts te worden, daar een voorteken in zien.”

De vaderlijke hand van Waseige

Een knieblessure in augustus 1977 maakt een einde aan de carrière van Piot. Jean-Paul Crucifix vervangt hem tegen Boom. “Maar wij wisten heel goed dat Preud’homme eraan kwam”, herinnert Philippe Garot zich, de toenmalige centrale verdediger van Standard. “Hij was 18 en trainde al geregeld mee met ons. Het was een kwestie van tijd vooraleer Michel zijn kans zou krijgen. Hij had talent, maar bovenal de wil en de ambitie om die verwachtingen in te lossen.

“In de match tegen Boom liep Crucifix een lichte blessure op, Michel viel in en deed het prima. Het vervolg van ons programma was echter van een ander niveau, met eerst en vooral een bezoek aan het Astridpark. Toen onze coach, Robert Waseige, meedeelde dat de gamin ook daar in het doel zou staan, reageerde niemand verbaasd. We hadden vertrouwen in hem. We verloren wel in Anderlecht, toch had Michel zichzelf niets te verwijten. Zijn carrière was gelanceerd.”

Ook de pers heeft het nieuwe Luikse idool intussen ontdekt. Met zijn zelfverzekerd gedrag en krullend kapsel spreekt de talentvolle doelman heel wat jongeren aan. Luik adoreert zijn ‘ster’, begeleid en gevormd door zijn spirituele vader, Waseige. “Er is later enige afstand ontstaan tussen hen, wellicht onomkeerbaar, maar het is overduidelijk dat Waseige een doorslaggevende rol speelde in de evolutie van Michel”, voegt Remy eraan toe. “Robert gaf hem zijn eerste kansen en maakte van hem een man. Michel was amper 18 jaar toen hij al in aanraking kwam met de top van het Belgische voetbal. Op die leeftijd heeft men een ijzeren hand in een fluwelen handschoen nodig. Die rol vulde Waseige perfect in. In feite beschouwde hij Michel een beetje als zijn vierde zoon.”

Remy diept een anekdote op die de speciale band tussen trainer en keeper illustreert: “Michel, eigenlijk geblesseerd, kreeg een selectie voor de nationale ploeg in de bus. Ondanks een negatief advies van Waseige ging hij daar toch op in. Hij kwam niet in actie met de Rode Duivels, maar toen hij terugkeerde, daverde Sclessin op zijn grondvesten.”

Preud’hommes ploeggenoten zijn in de wolken over de snelle vooruitgang die de jonge doelman boekt. “Hij luisterde ook echt naar de anciens”, verklaart Garot die steile opmars. “Soms zelfs té letterlijk. Zoals in een match in Lokeren, waar we op onze hoede voor de sterke Preben Larsen waren. De bal moest zo snel mogelijk het strafschopgebied uit, want Larsen positioneerde zich altijd goed en was bovendien erg sterk in de duels. De Deense spits zocht meermaals het contact op met Michel, die duidelijk onder de indruk was van diens présence. Ik liep langs hem en riep: ‘Nu is het genoeg geweest, bij hoge ballen kom je uit met de knie vooruit!’ Bij de volgende hoekschop volgde hij dat advies netjes op… Alleen vergiste Michel zich van tegenstander: hij ramde mij in plaats van Larsen! Resultaat: twee verschoven halswervels… Ik wil maar zeggen: Michel durfde tot het uiterste te gaan.”

“Eigenlijk”, benadrukt Garot nog, “is het een ongelofelijke prestatie om van de ene dag op de andere een monument en wereldkeeper als Christian Piot te vervangen. Maar misschien was het juist een voordeel dat Michel nog zo jong was en daardoor niet helemaal het gewicht van die zware erfenis kon inschatten. Het is ook een feit dat Preu- d’homme altijd een vechter geweest is, gek op nieuwe uitdagingen.”

Een Luikenaar in hart en nieren, voor wie verlies geen optie is, zelfs niet bij een spelletje kaarten met de collega’s. “Het woord nederlaag bestaat niet voor hem: vandaar wellicht ook zijn woede-uitbarstingen”, verklaart Remy. “Kampioenen zijn doorgaans speciale gevallen: Michel Preud’homme behoort tot dat ras. Zonder die alles verslindende zegedrang zou hij nooit de beste keeper ter wereld geworden zijn. Hij heeft nochtans ook zwarte sneeuw gezien hoor. Anderen hadden het hoofd laten hangen. Hij niet.”

De affaire-Waterschei

Onder Raymond Goethals beleeft Preud’homme oorlog en vrede. Twee titels en in 1982 een verloren finale van de Europabeker voor bekerwinnaars, 2-1 tegen een FC Barcelona dat op heel wat steun van de scheidsrechter kan rekenen. 1982 is ook het jaar van het WK in Spanje. Preud’homme gaat mee, maar wordt slechts als derde doelman beschouwd, na Jean-Marie Pfaff en Jacky Munaron. “Maar ook in die periode had Michel de ambitie en de overtuiging dat hij de beste was”, weet Remy. “Dat zou hij ten koste van alles bewijzen.”

Léon Semmeling was in 1982 de assistent van Goethals: “Michel had een mindere periode. Niets onheilspellends, maar Arie Haan en nog een paar anderen begonnen te twijfelen. Goethals heeft echter altijd zijn vertrouwen in Preud’homme uitgesproken. Hij was zijn nummer een en is dat ook altijd gebleven. Goethals was zelf een ex-doelman, dat hielp.”

Twee jaar later, in 1984, worden de Rouches in de ban gehouden door het Waterscheischandaal, de moeilijkste periode in de carrière van Preud’homme. De feiten dateren van 1982. Standard bereidt zich voor op de Europabekerfinale en ook op nationaal vlak doet het, met nog één wedstrijd te gaan, mee voor de prijzen. Enkel een zege tegen Waterschei staat nog tussen hen en de titel. De Limburgers, zelf meer met de finale van de Belgische beker in gedachten, zijn goed bevriend met een aantal Standardspelers. Een akkoordje is snel uitgewerkt.

In de biografie die Remy over hem schreef (De l’enfer au paradis) geeft Preud’homme meer uitleg bij de donkerste periode uit zijn carrière: “Alles begon de week voor de match Standard – Waterschei. Ik werd toen, ondanks de goede resultaten, buiten de groep gehouden. De Limburgers hielden afstand en ik ging vooral om met de Walen in onze ploeg. Mijn Nederlands was niet goed, maar enkele flarden van de gesprekken kon ik toch opvangen. Na de namiddagtraining op vrijdag hoorde ik dingen als ‘een premie geven’. Ik werd voor een voldongen feit gesteld. Men vroeg me te blijven en nadat enkele overbodige spelers de kleedkamer hadden verlaten, vroeg men mij effectief om mijn premie voor een overwinning tegen Waterschei te laten vallen. In ruil daarvoor zou de tegenstander niet te heftig voetballen. Geen zware tackles, geen agressief spel. Er werd uitgelegd dat het de bedoeling was om onze krachten te sparen voor de Europacupfinale, enkele dagen later in Camp Nou.

“Op geen enkel ogenblik, en dat durf ik te zweren, was er sprake van een ‘zekere’ zege tegen Waterschei. Maar ik erken dat je geen helderziende moet zijn om te begrijpen dat die match niet tot op het bot gespeeld werd (Standard won met 3-1, nvdr). Eigenlijk kwam het hier op neer: ‘Wij betalen je 30.000 frank (750 euro, nvdr), zorg ervoor dat we niet geblesseerd raken.’ Pas later vernam ik dat er verschillende vergaderingen aan vooraf waren gegaan tussen de trainer en de spelers.”

De zaak komt net voor de start van het EK 1984 aan het licht, naar aanleiding van een onderzoek dat rechter Guy Bellemans uitvoert naar zwart geld in eerste klasse. Zware straffen worden opgelegd. Preud’homme, Gérard Plessers, Théo Poel, Guy Vander-smissen, Simon Tahamata, Jos Daerden en Walter Meeuws worden voor een jaar geschorst. Op 19 mei 1984 neemt de FIFA de beslissing over en is de schorsing wereldwijd. Hoewel de straffen erna ingekort worden tot zes maanden en Standard toch meedoet aan de finale van de beker van België, betekent dit het einde van een tijdperk. De ontgoocheling en blessures lijken Preud’homme naar de uitgang van zijn geliefde Sclessin te drijven.

Harder trainen dan ooit

Vanaf januari 1985 starten heel wat van de Standardbannelingen hun exodus naar buitenlandse competities. Tahamata naar Feye-noord, Meeuws naar Ajax, Daerden naar Roda en Plessers naar Hamburg. Preud’homme, Vandersmissen en Poel opteren echter voor een contractverlenging bij Standard. Bordeaux, Nottingham en Kaiserslautern tonen nochtans interesse voor de Waalse keeper.

In het seizoen 1985/86 beschikt de Servische coach Michel Pavic over twee puike doelmannen in zijn Standardkern: Gilbert Bodart en Preud’homme, hij laat ze beurtelings spelen. Celta de Vigo toont belangstelling voor MPH en ook Club Luik komt op de proppen, op dat moment gecoacht door… Robert Waseige. De directie van de Rouches weigert echter de Luikse volksheld te laten vertrekken naar een stadsrivaal. Als klap op de vuurpijl blesseert Preud’homme zich aan de knie tijdens een oefenmatch in Thonon-les-Bains. De Luikse goalie wordt nog dieper in de put geduwd: operatie aan de meniscus, de kans dat hij in de heenronde nog aan het werk komt, is nihil.

De happy days van 1977, het begin van zijn carrière, lijken ver weg. Preud’homme leert de keerzijde van de medaille kennen. “Het waren afschuwelijke weken”, vertelde hij daarover. “Ik voelde me helemaal alleen, nog ongelukkiger dan na de affaire-Waterschei. Ik ben er niet trots op, maar ik heb me in die periode als een idioot gedragen en onverantwoorde dingen uitgehaald, ik herkende mezelf niet meer. Mentaal was ik nooit eerder zo verloren. Ik ging kapot van ellende en melancholie. Ik was agressief en onaangenaam gezelschap. Na de scheiding van mijn echtgenote zat ik diep, mijn moeder was toen een grote steun.”

Ook biograaf Remy herinnert zich de hele passage maar al te goed: “De houding van Ginette was bewonderenswaardig. Ze werd niet alleen verscheurd door de problemen van haar zoon, er was ook Bodart die floreerde en ondertussen met haar dochter samenleefde.”

Preud’homme kon daarnaast ook altijd rekenen op de steun van Léon Semmeling: “Het is dankzij hem dat ik niet opgegeven heb, ik zal Léon daarvoor nooit genoeg kunnen bedanken.” In de versie van Semmeling wordt dat: “Michel was al een groot doelman, maar toch is hij zijn ware ik pas ten volle gaan ontdekken in die ellendige periode. Een harde werker was hij al, maar toen heeft hij zich uitgesloofd als een gek. Het is tijdens die trainingsuren dat hij de strijd met zichzelf gewonnen heeft. In één klap werd hij volwassen. Michel is een rasechte Luikenaar, een ‘ambetanterik’, maar dan in de goede zin van het woord. Met zijn kenmerkende grinta heeft hij het pad van zijn toekomst kunnen ombuigen.”

Aan het einde van het seizoen 1985/86, nadat hij zich bij Standard weer had herpakt, tekent de krullenbol bij KV Mechelen. Hij huwt een Vlaamse en vestigt zich in Keerbergen. Keerde hij De Vurige Stede de rug toe? “Dat denk ik niet”, oordeelt Semmeling. “Een Luikenaar blijft een Luikenaar voor het leven. Eigenlijk is het een groot dorp waar iedereen elkaar kent. Er heerst een unieke, warme, geruststellende sfeer. De stad zit Michel in het bloed. Hij is er vertrokken, maar het heeft hem geen windeieren gelegd. Preud’homme werd belangrijk in Vlaanderen, leerde Nederlands, Portugees en Engels. Hij was succesvol in Mechelen en Benfica en bij de nationale ploeg. Toch een opmerkelijk parcours.”

Door bij Mechelen te tekenen distantieerde MPH zich van Standard en van de eerste coach die in hem geloofde, Robert Waseige. “In die tijd was KV Mechelen een van de voornaamste concurrenten van Club Luik, de club die Waseige naar succes had gestuwd”, analyseert Remy. “Tussen Waseige en Aad de Mos boterde het hoegenaamd niet. Maar als we stellen dat Waseige van Preud’homme een man maakte, dan was het De Mos die hem naar internationale roem leidde.”

DOOR PIERRE BILIC

“Het is een ongelofelijke prestatie om van de ene dag op de andere een monument en wereldkeeper als Christian Piot te vervangen.” Philippe Garot

“Als we stellen dat Waseige van Preud’homme een man maakte, dan was het De Mos die hem naar internationale roem leidde.” Francis Remy

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content