Morgenavond begint Standard aan zijn Europese kwartfinale tegen de Anderlechtkillers van Hamburg. Het is wellicht een van de laatste kansen voor Milan Jovanovic om te schitteren in het shirt van Standard. Sport/Voetbalmagazine bracht hem samen met Marc Wilmots. Gesprek met twee vurige Rouches.

Ik was landbouwer voor ik voetballer werd”, opent Marc Wilmots (41). “En ik wil na mijn voetbalcarrière landbouwer worden”, vult Milan Jovanovic (bijna 29) al lachend aan. De Belg en de Serviër zijn blij elkaar eindelijk te mogen ontmoeten. Ze wisselen herinneringen uit over de goede en slechte momenten die ze bij Standard beleefd hebben. De manier waarop ze bij de Rouches terechtkwamen, is heel verschillend. Na passages bij STVV en KV Mechelen kwam Wilmots in 1991 door de grote poort als vaandeldrager van het Waalse voetbal naar Standard. Jovanovic daarentegen sloop binnen door een achterpoortje. Wilmots trok na zijn successen bij Standard naar het Duitse Schalke 04 en Jovanovic is op weg naar Liverpool.

Opbouw

Wilmots: “Ik heb samen met mijn vader goed nagedacht over de opbouw van mijn carrière. Toen ik in eerste klasse debuteerde bij Sint-Truiden, wou Standard me al hebben. Het leek ons echter aangewezen om eerst de kneepjes van het vak op het hoogste niveau te leren alvorens de overstap naar de grootste club van het land te maken. Ik was in die periode omgeven door Standardsupporters, maar toch heb ik gekozen voor een tussenstop bij KV Mechelen. Daar heb ik mijn opleiding in zekere zin vervolmaakt. Je mag niet vergeten dat we het nu hebben over het grote KV Mechelen. Ik werd er kampioen, beleefde er mooie Europese successen en werd er international. In 1991 achtte ik mezelf klaar voor het grote werk en voor de druk die op mijn schouders zou terechtkomen.

“Ik heb alles gegeven bij Standard, net zoals Jova die er ook nog eens twee titels aan overhield. Aan Standard en Schalke 04 houd ik alleen maar goede herinneringen over. De grootste ontgoocheling was mijn periode bij Bordeaux. Ik hield echt van die club, maar we werden vierde terwijl we een kern hadden waarmee we gemakkelijk kampioen konden worden. Ook bij Standard greep ik trouwens twee keer nipt naast de titel.”

Dankbaar

Jovanovic: “Wilmots en ik verschillen erg van elkaar. Toen hij op zijn 22e bij Standard terechtkwam, was hij al een grote naam. Ik had op mijn 25e amper een paar wedstrijden bij de nationale beloften van Servië en één seizoen bij Vojvodina Novi Sad gespeeld. Er waren wel goede momenten, maar ook veel blessures en mindere periodes. Na mijn verblijf bij Shakhtar Donetsk ben ik naar Lokomotiv Moskou gegaan en daar heb ik anderhalf jaar mijn tijd verspild. Als jonge gast droomde ik van een carrière bij een grote club uit West-Europa. Ik kreeg de kans om bij Hamburg te tekenen, maar het voorstel van Lokomotiv Moskou bleek interessanter voor Vojdovina en dus belandde ik daar. Achteraf bekeken besef ik dat de overstap naar Rusland net zo goed het einde van mijn carrière had kunnen betekenen. Gelukkig kwam ik net op tijd bij Standard terecht.

“Ik ben dokter Nebojsa Popovic eeuwig dankbaar omdat hij mijn naam liet vallen bij Luciano D’Onofrio. Hier in Luik is mijn carrière pas echt van start gegaan. Ik heb alles te danken aan Standard. Twee titels, de Gouden Schoen, mijn transfer naar Liverpool, … Ik wil het maximum uit mijn carrière halen dus ik vertrek straks naar de Premier League, maar ik zal Standard tot het eind van mijn leven in mijn hart dragen. Net zoals Marc Wilmots zich bij Schalke 04 onderscheidde en zoals Marouane Fellaini schittert bij Everton, zo wil ik mij bij Liverpool bewijzen. Alleen dan zullen ze over mij praten. En over de club waar ik vandaan kom: Standard!”

Ruzie

Wilmots: ” Arie Haan wilde me eigenlijk niet bij Standard. Hij had me zelfs nog nooit zien spelen. Het waren André Du-chêne en Jean Wauters ( de toenmalige bestuurders, nvdr) die op mijn komst hebben aangedrongen. Voor hen was ik zowel op sportief als op commercieel vlak een interessante speler. Ze dachten dat het Standardpubliek wel zou vallen voor een jonge Waalse spits zoals ik.

“Haan stelde me in een wedstrijd tegen Beveren ooit op als verdedigende middenvelder – een positie waarop ik bij KV Mechelen wel eens depanneerde – terwijl hij goed genoeg wist dat Standard me had gehaald als spits. Ik weet nog dat ik toen bij mezelf dacht: ‘Hier zal ik op mijn beste positie spelen: in de spits!’ We wonnen die wedstrijd met 3-1 en ik had de drie doelpunten gemaakt. Bij het naar binnen gaan gaf Arie me geen hand. In de volgende wedstrijd verpulverden we AA Gent en scoorde ik zes keer in amper een uur tijd. Toen kon Haan niet anders meer dan zeggen dat ik wel degelijk een spits was. Als speler moet je loyaal zijn aan je club, zonder daarbij je eigen persoonlijkheid te verloochenen. Dat zie ik Jova ook nooit doen …

Jovanovic: “Bij Standard kreeg ik altijd te horen dat Bölöni een soort vaderfiguur voor me was. Hij waardeerde me enorm, maar hij eiste ook meer van mij dan van anderen. Soms was hij hoegenaamd niet tevreden over mijn prestaties. Ik kan u zeggen dat ik de enige speler ben die met hem in discussie is gegaan. Bölöni heeft Standard veel bijgebracht, dat zal ik nooit ontkennen. Maar toen hij zei dat hij met drie aanvallers speelde, heb ik hem van antwoord gediend: ‘Op links kan ik mijn aanvallende kwaliteiten niet ten volle benutten. Daarvoor moet ik te vaak terugverdedigen. Ik voel me niet te goed om mee te verdedigen, maar zeg dan na de wedstrijd niet dat ik als aanvaller heb gespeeld. Benadruk dan liever hoe vaak ik onze linksback ter hulp ben gekomen.'”

Champagne

Wilmots: “Bölöni was voor jou wat Robert Waseige voor mij was. Waseige stond altijd open voor discussie. Na Euro 2000 wilde hij met vijf verdedigers gaan spelen. Toen ik hem erop wees dat de groep zich beter voelde bij een systeem met vier verdedigers, aanvaardde hij dat en veranderde hij niets.

“Bij Standard heeft Haan hard met mij gewerkt aan mijn traptechniek. Ik forceerde mijn schoten te veel. Haan heeft me geleerd om de bal voor de helft met de wreef en voor de helft met de buitenkant te trappen. Ik heb er veel op geoefend en het heeft zijn vruchten afgeworpen. Haan had gelijk.

“In die periode speelden we champagnevoetbal op het veld en vloeide de drank ook rijkelijk naast het veld. We hadden toen een team met Bodart, Hellers, Cruz, Demol, Van Rooy, Genaux, Léonard, Goossens – en later ook nog Vidmar – dat misschien wel beter was dan het huidige Standard. Met dat verschil dat wij, op een beker van België na, niets gewonnen hebben. We leefden niet gedisciplineerd genoeg naast het terrein. Eens goed uit de bol gaan kan deugd doen, maar op de duur ben je meer bezig met feesten dan met je palmares. We hebben onze kans op een titel zelf verspeeld. Daar heb ik best wel spijt van.”

Jovanovic: “Standard heeft mijn leven echt veranderd. Toen ik hier aankwam, was ik een nobody. Ik kende niemand en niemand kende mij. Milan Rapaic heeft me in het begin enorm geholpen. Ik heb hier een testperiode van 22 dagen doorlopen en heb daarin 5 oefenwedstrijden gespeeld. Geloof me, dat duurde lang naar mijn gevoel. Jan Boskamp is niet lang trainer geweest van Standard, maar hij heeft me wel meteen het nodige vertrouwen gegeven. Onder zijn bewind maakte ik mijn eerste doelpunten en toen Michel Preu-d’homme hier arriveerde, had ik mijn plek binnen de groep al verworven. Preu- d’homme was, terecht, veeleisend. In Servië was ik al een goede voetballer, maar bij Preud’homme heb ik leren knokken.”

Wilmots: “Een van mijn mooiste herinneringen is de ( met 2-0 gewonnen, nvdr) bekerfinale van 1993 tegen Charleroi. Ik heb toen geleerd dat je veel terugkrijgt van de Standardfans. Ik kon me echt identificeren met hen. We deelden immers hetzelfde doel. Bij Schalke 04 ging het net zo. Ik at dan wel geen zuurkool en dronk geen bier, maar ik heb heel snel Duits leren spreken. Het is belangrijk dat je de taal van de club snel leert. Hoe sneller, hoe beter. Nietwaar, Jova?” ( lacht)

Jovanovic: “Ik weet het. Maar na zes maanden kon Standard me al verkopen aan een Duitse en een Franse club. Ik had nooit gedacht dat ik hier zo lang zou blijven. Nochtans is het net door die extra jaren dat ik hier geslaagd ben als voetballer. Zonder dat verlengde verblijf geen trofee van Profvoetballer van het Jaar, geen Gouden Schoen en geen transfer naar Liverpool.”

Wilmots: “Liverpool is een goede ploeg voor jou, maar je zult moeten leren leven met het feit dat je vaker op de bank zult moeten zitten dan je lief is. Ik wilde vroeger altijd spelen. De bank was niets voor mij.”

Jovanovic: “Voor mij ook niet hoor. Ik ben niet het type speler dat het verschil kan maken met een fantastische invalbeurt. Gelukkig zijn er ongelooflijk veel wedstrijden in Engeland.”

Aanvallen

Jovanovic: “Wilmots kende ik al voor ik bij Standard tekende. Ik had het mooie parcours van de Rode Duivels op het WK in 2002 gezien. Wilmots was daar de leider van de Belgische ploeg en zijn kopbaldoelpunt tegen Brazilië had nooit afgekeurd mogen worden. Ik herinner me ook nog de succesvolle campagne in de UEFA Cup van 1997 toen hij met Schalke 04 onder meer Valencia en Tenerife uitschakelde. Wilmots is de markantste figuur uit de recente geschiedenis van het Belgische voetbal. Ik was onder de indruk van zijn mentale kracht, maar ook van zijn fysieke power. Hij was een niet af te stoppen machine. Hij was zeker een betere speler dan ik nu ben.”

Wilmots: “Het gaat er niet om wie de beste van ons beiden is. We zijn te verschillend. Zijn snelheid verbaast me keer op keer. Dat is echt een enorme troef. De vraag is alleen: speelt hij het best als linkermiddenvelder in een 4-4-2 of toch als tweede aanvaller in een 4-2-3-1?”

Jovanovic: “Ik voel me het meest in mijn sas in een ploeg die eerst aan aanvallen denkt. Bij de Servische nationale ploeg proberen we bijvoorbeeld altijd de bal zo snel mogelijk te laten rondgaan. Op die manier is het voor mij op links en voor Milos Krasic op rechts makkelijker spelen.

“In onze kampioensjaren was het bij Standard soms voldoende even op het gaspedaal te gaan staan om de wedstrijd naar ons toe te trekken. Dit seizoen ligt dat door de vele blessures en schorsingen heel anders. Er zijn kenners die zeggen dat Standard meer ruimte creëert door lager te gaan spelen, maar daar ben ik het niet mee eens. Tegen Everton, Sevilla, Partizan Belgrado en Sampdoria hebben we telkens het spel gedicteerd. Dat is veel makkelijker spelen dan wanneer je laag staat te verdedigen en je een heel eind moet lopen vooraleer je aan de zestien van de tegenstander bent.”

Wilmots: “Dat is ook wat we met de Rode Duivels in 2002 tegen Brazilië gedaan hebben. We speelden op buitenspel en gingen zeer hoog druk zetten. Jongens zoals Ronaldo en Ronaldinho duiken maar al te graag op in de laatste dertig meter. Wij hebben hen toen bewust weggehouden uit die zone. Ze moesten dus van veel verder komen en dat hielden ze niet lang vol. Goor en Mbo Mpenza stopten Cafu en Roberto Carlos af terwijl ik samen met Verheyen en Walem voor de loopacties zorgde. Vanderhaeghe was de enige echt verdedigende middenvelder toen.

“Dat was eigenlijk een van de makkelijkste wedstrijden uit mijn hele carrière. En dat alleen maar omdat we durfden aan te vallen tegen het grote Brazilië. Waseige had dat goed gezien. Hij had het ook bij Standard al zo aangepakt. Onder hem speelden we altijd om te winnen.”

Mes

Wilmots: “Ik wilde niet weg bij Standard. Op een dag werd ik bij een lid van het bestuur geroepen. Hij bereidde in alle stilte het ontslag van Waseige voor. Ik was het daar niet mee eens en heb toen in La Meuse het volgende laten optekenen: ‘Als Waseige vertrekt, ben ik ook weg.’ En zo geschiedde het ook. Op psychologisch vlak was Waseige top. Hij maakte van een middelmatige speler een topspeler.

“Voor ik besliste om naar Schalke 04 te gaan, heb ik nog even overwogen om op het voorstel van Michel Preud’homme en Benfica in te gaan. Mijn instinct en mijn geloof in het project van Rudi Assauer deden de balans in het voordeel van Schalke 04 overhellen. Mijn mooiste Europese successen beleefde ik bij KV Mechelen en bij Schalke 04. Het huidige Standard heeft het in Europa al veel verder geschopt dan wij destijds. Jammer genoeg werden ze meer dan eens afgeremd door pech.”

Jovanovic: “Hoe vaak ben je eigenlijk onder het mes gemoeten?”

Wilmots: “Veertien keer.”

Jovanovic: “En ik die dacht dat ik de recordhouder van ons tweeën zou zijn met vier operaties. Zie je nu wat ik bedoel met die oerkracht?”

door pierre bilic – beelden: reporters

Ik voel me het meest in mijn sas bij een ploeg die eerst aan aanvallen denkt. Jovanovic De snelheid van Jova verbaast me keer op keer. Wilmots

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content