Een plaatsje op de bus richting het historische Olympia zat er de afgelopen week niet in voor Onze Man. Dan maar een taxi genomen richting tenniscourt. Olympisch dagboek, deel twee.

Maandag 16 augustus

Hoeveel een ticket kost om binnen te geraken in het Panathinaikostadion waar vanmiddag het boogschieten wordt afgewerkt ? Tien euro, zegt de verkoper op straat. Hij moet de wanhoop nabij zijn : “Het kan ook voor vijf euro.” De vraag naar tickets is hier niet zo groot als voor het zwemmen, waar een finalekaartje voor het droomprogramma dinsdagavond (de finale met Phelps en Van den Hoogenband ) 200 euro kostte. Maar alleen al het uitzicht op en vanuit het Panathinaikostadion is, ook zonder boogschieten, die tien euro waard. Tip : ga lekker op de hoogste marmeren trappen in de zon zitten en geniet van het uitzicht op de koninklijke tuinen en de Akropolis in de verte. Hier wordt al bijna tweeduizend jaar aan sport gedaan, sinds de Panatheense Spelen die hier vanaf 140 na Christus werden gehouden. Met het oog op de eerste moderne spelen van 1896 werd het stadion helemaal vernieuwd in marmer.

Dit jaar nemen 128 schutters uit 43 landen deel. Bij de vrouwen staat al twintig jaar geen maat op de Zuid-Koreanen, bij de mannen domineren de Amerikanen, de Koreanen en de Australiërs. Per vier schieten ze van op zeventig meter beurtelings achttien pijlen af. Tussen twee sessies door wordt het publiek beziggehouden met fragmenten uit Kevin Kostners succesfilm uit het begin van de jaren negentig, Robin Hood. Quizvraag : hoeveel olympische medailles zou een Robin Hood in topvorm hier wel niet gehaald hebben ?

Dinsdag 17 augustus

Nog een quizvraag : waar staan de officiële mascottes van Athene 2004 voor ? Een tip : het zijn bekende figuren uit de Griekse mythologie : Athena, godin van de wijsheid en beschermgodin van de stad Athene, en Phebos, een andere naam voor Apollo, god van licht en muziek. De goden, al dan niet in mascottevorm, schudden ongetwijfeld het hoofd toen ze de perikelen hoorden van de Griekse topspurters Konstantinos Kenteris (goud op de 200 meter in Sydney) en Ekaterini Thanou, die – al dan niet op de vlucht voor een dopingcontrole – een motorongeval zouden gefaket hebben. Niemand die, al voor ze zich op diplomatieke wijze terugtrokken, de officiële versie geloofde, maar het is wél een mooi verhaal.

In eerste instantie verkoos IOC-voorzitter Jacques Rogge geen commentaar te geven : iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Wel, voegde Rogge er op de openingsdag van de Spelen aan toe, is elke betrapte atleet een overwinning voor de sport. Hoe meer atleten betrapt worden op doping, hoe beter voor de sport. Rogge zag er verschrikkelijk moe uit. Toen een Russische journalist hem vroeg zijn dagindeling in Athene even te beschrijven, kwam het antwoord prompt : “U zou in geen geval met mij willen ruilen !” Een paar keer moest de persconferentie zelfs onderbroken worden omdat de IOC-voorzitter sukkelde met de technische hulpmiddelen.

De hele affaire is een morele klap voor het thuisland, dat zich hier niet enkel een voorbeeldig gastland wou tonen, maar ook sportief wil scoren. Met een delegatie van 515 atleten (zonder de twee geschorsten) zit het nog flink onder koploper VS (753 atleten) en tweede Australië (631), maar niet zo ver onder de nummers drie Rusland (580 atleten) en vier (Duitsland, 590). Tot voor deze spelen won Griekenland in vierentwintig olympische campagnes 88 medailles (waarvan 24 gouden, gemiddeld één per olympiade). Daarmee staat het op de eeuwige ranglijst qua behaalde medailles op nummer 29, ver achter koploper VS (2080 medailles), maar ook achter… België, dat met 134 medailles (36 gouden) nog altijd zesentwintigste is. Benieuwd of dat volgende week nog zo blijft als de nieuwe oogst in de statistieken wordt verwerkt.

Woensdag 18 augustus

Een vrouw op het podium in het oude Olympia voor het kogelstoten ! Als de Griekse goden dat maar niet te weten komen : op de Spelen in de Oudheid waren vrouwen niet eens toegelaten als toeschouwer, laat staan als deelnemer. Vijf uur rijden van Athene ligt Olympia, in de Peloponnesus, het zuidelijke schiereiland. Om vier uur ’s ochtends vertrok er een persbus die ’s nachts terugkeerde. Pech voor wie geen landgenoten in het kogelstoten heeft : die gaat niet mee. Driehonderd journalisten werden toegelaten, waarvan de helft Grieken. Dan maar andere oorden opgezocht. Met de taxi. “I love Belgium”, zegt de taxichauffeur. Dat zal wel. Waarom dan wel ? “Omdat ik twaalf jaar een Belgische vriendin had”, zegt de voormalige zeeman die vaak in België aanmeerde. In Antwerpen is hij verliefd geworden op Maria, met wie hij van zijn tweeëntwintigste tot zijn vierendertigste een langeafstandsrelatie had. En nu ? Hij wijst op zijn trouwring. “Finished. I’m married now.” Van wie we aan Maria uit Antwerpen de groeten moeten doen ? Hij grijnst : “Van Piet .

Woensdag is het tenniscourt van de Spelen een kerkhof voor tennistoppers. Bij de vrouwen gaat Venus Williams er uit, bij de mannen sneuvelt nummer twee Andy Roddick. De Chileen Fernando Gonzales overtreft zichzelf, retourneert de keiharde services van de Amerikaan (tot 223 kilometer per uur !) gevat en maakt prachtige passing-shots. Is Roddick opgelucht dat hij dit verplicht nummer achter de rug heeft en terug naar huis kan om zich voor te bereiden op US Open ? Nee, hoor ! Hij is flink ontgoocheld dat hij naar huis moet, want eigenlijk, geeft hij toe, had hij hier zijn zinnen op een medaille gezet. “Ik vind het een eer dat ik naar hier mocht komen. Ik heb zelfs niet eens overwogen om niet te komen. Het was een van the greatest experiences in my life ! Dit is zo anders. Normaal zijn wij, tennissers, erg egoïstisch, helemaal op onszelf ingesteld. Hier sliep ik met andere atleten in een soort college room en besefte ik pas hoe verwend ik de rest van het jaar eigenlijk ben. Ik weet dat sommige tennisprofs niets om de Spelen geven. Ik niet. I care a lot. Sommigen zeggen : de Spelen zijn niet het allerbelangrijkste in onze sport. Dat klopt. Maar ze zijn wel het allerbelangrijkste in dé sport in het algemeen.” Hij blijft ook nog een paar dagen, om landgenoten in andere sporten aan te moedigen. “Als ik de vreugde van andere Amerikanen zie die een medaille winnen, weet ik dat ik er ook een wil. Als het van mij af hangt, kom ik over vier jaar weer.”

Donderdag 19 augustus

Of hij blij is met de Spelen in Athene ? De taxichauffeur moet niet lang nadenken : “Waarom zou ik blij zijn met de Spelen ?” Goed voor het imago van Griekenland zijn ze, misschien profiteert hij straks mee van de vernieuwde infrastructuur, maar gisteren en vandaag had en heeft hij er niets aan. Al meer dan een jaar zit het verkeer in een knoop, tot voor kort lag de stad overhoop door de werken. De Atheners zelf zijn de stad uit : je moet wel gek zijn om in zulke temperaturen tussen de hitte van de stenen te blijven puffen als je met de boot naar honderden eilanden in de buurt kan. De gebruikelijke toeristen bleven weg omwille van de Spelen. Buitenlandse sportfans zijn er zichtbaar wel, maar veel minder in aantal dan de gewone lading toeristen. Kortom : hij verdient minder geld en betaalt meer. Onlangs had hij nog een Griekse vrouw in de auto wier waterrekening van de ene op de andere maand verviervoudigd was, terwijl ze toch niet meer had verbruikt. Griekenland investeerde zwaar om de beloofde nieuwe infrastructuur op tijd af te krijgen. Dat kost natuurlijk flink wat meer geld dan voorzien. Voor nieuwe wegen, de nieuwe luchthaven en andere kosten komt het IOC niet tussen : dat wordt doorgerekend aan de belastingbetaler, die nu al het verschil voelt. Eén pot nat, al die politici hier. Heel anders dan elders in Europa, meent hij. Gelukkig dat de Europese Unie af en toe wat druk zet op de Griekse zakkenvullers opdat alles toch nog redelijk in orde komt. Er is, zo blijkt, duidelijk een potentieel publiek voor een Grieks Blok.

Op de organisatie in Athene valt tot nu weinig aan te merken. Alles is in het werk gesteld om het de buitenlandse bezoeker helemaal naar de zin te maken. Op elke hoek van een belangrijk kruispunt staat een infostand met het Engelse opschrift May I help you ?, bevolkt door voldoende vrijwilligers. Die vrijwilligers staan ook in elk metrostation, voorzien van kaartjes en mapjes. Alle namen van stations zijn zowel in het Grieks als in het Engels, de aankondigingen op de trein gebeuren evenzeer in twee talen. Dat is nodig, er is wel degelijk sprake van een buitenlandse invasie. Er zijn, in tegenstelling tot wat vooraf werd aangekondigd, ook behoorlijk wat Amerikaanse fans in de stad. Die worden overal aangeklampt door camerateams. Eens raden : met de vraag of ze zich veilig voelen ?

Veilig voelt zich alvast Aagje Vanwalleghem in de immense turnzaal. Een ruime Belgische delegatie, waaronder het wielerteam, komt haar aanmoedigen. In de zaal zit ook mama Hilde Vanwalleghem, samen met haar twee zussen helemaal met de camper vanuit Wevelgem komen rijden. Er is nog hoog bezoek : Jacques Rogge zit op amper een paar meter. Zo veel druk zorgt bij de grondoefening voor een lichte buiteling die de quotering naar beneden haalt. Iedereen is echter blij met de finaleplaats voor Aagje, die zich ontpopt heeft als de mascotte van het Belgische team. Maar Aagje wekt ook al andere gevoelens los : twee stoere, jonge vrijwilligers zijn niet van haar weg te slaan. De weg naar de OS van Peking is lang en bezaaid met veel bekoringen.

Vrijdag 20 augustus

Of hij ook aan de start zou verschenen zijn als dit niet de Olympische Spelen waren geweest ? Nee, geeft Haile Gebrselassie (31) toe. De winnaar van twee gouden medailles op de Spelen (1996 en 2000) sukkelt met een ernstig achillespeesletsel. Maar dit is zijn laatste 10.000 meter en hij loopt voor zijn land : “De Olympische Spelen zijn zo belangrijk om de mensen in Addis Abeba en de rest van Ethiopië hoop te geven. Ik kan het niet maken hier niet te starten.” Vijfde eindigde de man met de warmste glimlach uit de hedendaagse atletiek, maar hij is zichtbaar blij met het goud en zilver voor zijn twee opvolgers : de tijden die winnaar Kenenisa Bekele nu al neerzet, daar kon hij op dezelfde leeftijd niet bij. Straks legt Gebrselassie zich toe op de marathon, een wedstrijd waar elke jonge Ethiopische atleet van droomt sinds Abebe Bikila op de Spelen van Rome in 1960 blootsvoets naar goud liep. Berustend : “Als ik nu verder doe op deze afstand, boet ik aan snelheid in en ga ik mijn lichaam forceren, waardoor ik vaker geblesseerd zal zijn.” Of het kan dat hij na zijn carrière de politiek in gaat ? Haile grijnst zijn tanden bloot : ” Impossible is nothing !” Laat dat nu net de slogan zijn waarmee zijn sponsor Adidas hier afficheert !

Zaterdag 21 augustus

“Ik zou graag de finale halen”, zette Tim Maeyens bij aankomst in Athene zijn doel uit. De roeier toont zich een man van zijn woord. Om vijf voor negen had hij in roeicentrum Schinias, een uur rijden van het centrum van Athene, nog uitzicht op een medaille. Kort na de start lag hij een tijdlang in tweede positie. Uiteindelijk toonde hij zich niet ontevreden met zijn zesde en laatste plaats. Hoe hij zich voelde na afloop ? “Moe ! En tevreden. Ik kan er ook niet aan doen dat de anderen halfweg plots gewoon harder konden roeien dan ik.” Roeien is een harde sport. Na aankomst hees de Estse zilveren medaille Jueri Jaanson zich uit zijn boot en lag bijna vijf minuten plat op zijn rug te bekomen. Maeyens moest een paar keer kotsen van vermoeidheid na aankomst : “Zes minuten ga je constant in het rood. Op training zie ik ook vaak zwarte bollen.”

Maeyens (sinds maandag 23) moet op de Spelen van 2003 op zijn sterkst staan. Zaterdag was hij de veruit jongste finalist. En roeiers, zo weet ook bondscoach Dirk Crois, zijn op hun best rond hun zevenentwintigste. Crois snapt nog altijd niet dat de vorige bondscoach, een Brit, een talent als Tim afschreef voor de toproeisport wegens te klein : “Het klopt dat Tim met 1,84 meter eigenlijk tien centimeter kleiner is dan de ideale roeier. Maar kom je als atleet te kort als je een olympische finale haalt ?”

Zondag 22 augustus

Met de veiligheidsmaatregelen valt het hier heel erg mee. Aan de competitieplaatsen wordt grondig maar met de glimlach gecheckt, doorheen de stad wisselen gewapende soldaten en agenten mekaar om de paar honderd meter af, dag en nacht, heel discreet. Aan het presidentieel paleis, op de weg van het Panathinaikosstadion langs de koninklijke tuinen naar het centrale Syntagmaplein, kuieren tussen de soldaten blitse jongens in hippe pakken. Ze staren elke voorbijganger zo onderzoekend aan dat ze evengoed een band op het voorhoofd kunnen dragen met het opschrift ‘ik-ben-een-veiligheidsagent-in-burger-maar-dat-had-u-ongetwijfeld-al-gemerkt’.

Voor het parlementsgebouw op dat Syntagmaplein, in 1830 voor de toenmalige Duitse koning Otto ontworpen als koninklijk paleis, staan stokstijf twee evzones, presidentiële bewakers : wie hier zijn dienstplicht vervult, meet minstens 1,87 meter, ziet er goed uit en moet de hele tijd stokstijf blijven staan. De post verlaten om te gaan plassen, mag niet. Om dat op te vangen, zouden ze, klinkt het, pampers onder hun uniform dragen. Maar dat moet u zelf maar eens checken wanneer u ooit in Athene komt.

door Geert Foutré

Hoe meer atleten betrapt worden op doping, hoe beter voor de sport.

Tussen de soldaten lopen blitse jongens in hippe pakken die iedere bezoeker onderzoekend aanstaren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content