Nu het nieuwe stadion dag na dag verder uit de grond rijst, neemt de opwinding bij AA Gent toe, maar voor de inwijding dromen de Buffalo’s van nog een prijs. De sfeer in Gent is uitstekend.

Bijna dagelijks passeert Michel Louwagie de laatste weken op weg van de club naar huis even langs de bouwwerf vlak bij de afrit UZ Gent aan de E17. Tot voor kort stond daar enkel een wegwijzer ‘Arteveldestadion’, wijzend naar een lege site. Vandaag is de wegwijzer verdwenen, maar op de site zijn vrachtauto’s, graafmachines en mensen aan de slag en rijzen de eerste betonnen palen uit de grond. “Liever geen wegwijzer en een groeiend stadion dan een wegwijzer met een lege vlakte”, zegt de manager van AA Gent.

Op het oefencentrum aan de Warmoezeniersweg, in vogelvlucht geen twee kilometer van het nieuwe stadion, wonen zeven toeschouwers de start van de middagtraining van de A-kern bij. Op het piekmoment zijn ze al met 24, plus een reporter.

Vanuit het cafetaria observeert Michel Louwagie de spelers buiten. “Ik zie wat mijn trainer denkt”, zegt hij. Hoe dan wel? “Aan de verdeling van de teams.”

Het is een ruime kern die buiten traint. De manager las in dit blad dat de kern te groot is, maar hij is het daar niet mee eens. “Liever een kern die te groot is dan een die te klein is. Het zijn profs en ze worden goed betaald. Ze moeten maar vechten voor hun plaats.”

Twee weken geleden klonk de manager nog down wanneer hij het gemis aan Europees voetbal aanhaalde, vandaag kan hij weer de wereld aan. Ook al steekt het dat Gent niet Europees speelt. Dat is zo lang geleden dat Louwagie zich niet kan herinneren wanneer de Buffalo’s voor het laatst nog eens een zomer zonder Europese verplaatsingen meemaakten. Dat blijkt van het seizoen 2003/04 geleden. Op dat ene jaar na speelt AA Gent sinds het seizoen 2000/01 onafgebroken mee in een of andere Europese competitie. “Je raakt daar zo aan gewend, zelfs al was het maar de Intertoto. We speelden daar toch tegen PSG en Valencia.”

Plots wordt Gent weer als een gewone club ervaren, merkt de manager. “Er komt minder pers naar hier. Artikels over onze nieuwe spelers moesten we nu op de regionale pagina’s van de krant zoeken. Men ziet ons nog altijd niet voor vol aan.”

Op de toeschouwersaantallen heeft het feit dat Gent niet Europees speelde geen invloed. Het aantal abonnees zakte maar met drie procent, van 8750 naar 8500. Ook omdat de club zich grote inspanningen getroost qua hospitality en vipgebeuren en een nieuwe Buffalo Kids Club heeft, bedoeld om jongeren onder de twaalf naar het stadion te lokken. “Kinderen kiezen in de lagere school een club en veranderen later niet meer”, zegt Louwagie. Behalve hijzelf dan, hij die in een ver verleden Clubfan was… De manager grinnikt. Die zit. “Juist: behalve ik.”

Straks zie je die 8750 abonnees wel nauwelijks zitten in een nieuw stadion met 20.000 plaatsen. “Als we er het eerste seizoen 12.000 à 13.000 halen, is dat goed”, zegt Louwagie. Qua resultaten over de laatste tien jaar is Gent de vierde club van België, heeft de manager uitgerekend. “Maar een echte topclub kun je pas worden als je meer inkomsten genereert dan wij dat nu kunnen.” Meer inkomsten, dat kan enkel met het nieuwe stadion. “We zijn nu negen jaar met dat stadionproject bezig, maar in Nederland rekenen ze ook gemiddeld op tien jaar eer een stadion er staat. België is intussen wel de laatste van de klas als het om nieuwe stadions gaat.”

Jeugd

Louwagie wijst op de perfecte grasmatten buiten, op de twee minibusjes met het logo van de club, op de mooie inrichting van het clubhouse, met de houten bankjes buiten op het terras. Het ziet er allemaal verzorgder uit dan een jaar of zes geleden. “Zes jaar geleden wisten we niet wat eerst te betalen. Nu kunnen we weer investeren.”

Vorig jaar heeft AA Gent de restschuld afbetaald door uitgaande transfers. “Nu is dat niet meer nodig, spelers verkopen om schulden weg te werken. Vanaf nu kunnen we doen wat we willen. Niet alleen hebben we niemand verkocht, we hebben ons zelfs versterkt. We hadden Trond Sollied beloofd dat we de kern zouden samenhouden.”

Niet alleen was het geen economische noodzaak meer, het was ook niet het moment om spelers te verkopen, zegt Louwagie. “Je moet spelers wegdoen als hun waarde het hoogst is, zoals we deden met Boussoufa en Ruiz. We hebben daar weinig ruchtbaarheid aan gegeven, maar er was een stevig bod voor El Ghanassy uit een groot voetballand. We hebben hem overtuigd om nog hier te blijven. Ik heb hem gezegd: ‘Als ik een goeie prijs en een goeie club voor jou krijg, mag je gaan.’ Had ik gewild, ik had Yassine al vijf keer kunnen verkopen. Hij heeft heel goed gereageerd op dat gesprek. Tevoren was Yassine in de transferperiode onhandelbaar én hij speelde slecht. Nu is hij wel handelbaar én hij speelt uitstekend. In juli en augustus hebben we een herboren El Ghanassy gezien.”

Op training doen vandaag drie jeugdproducten mee. Was Michel Louwagie niet de man die een jaar of vijf geleden zei dat Gent niet meer investeerde in de jeugd omdat het toch allemaal niets opleverde? Dat is nu eens een vraag waar de manager zat op te wachten. Hij grijnst. “Ik lees in jullie blad dat de burgemeester vindt dat we meer uit de jeugd moeten halen. Welnu: met veel plezier. Maar dan hebben we meer terreinen nodig. We hebben hier nu vier – weliswaar fantastische – oefenvelden voor A-kern én jeugd. Ik hoor dat Kortrijk er acht heeft.” Het is de bedoeling dat het oefencomplex aan de Warmoezeniersweg straks alleen voor de jeugd gebruikt wordt. Verder langs de straat, tussen de E17 en de schaatspiste Kristallijn, heeft de Gentse schepen van sport Christophe Peeters de club een nieuw complex beloofd met oefenvelden waar de ‘betaalde’ spelers in de toekomst gaan trainen: de beloften en het eerste elftal. “Voor 2012 is ons dat beloofd”, zegt Louwagie.

De laatste twee jaar heeft Gent de financiële inspanningen voor de jeugd al opgedreven met de logistieke uitbouw, de busjes, betere oefenterreinen, een doorgedreven jeugdscouting. “Nu zijn we weer in het tijdperk- Boskamp aanbeland. Die structuren van twaalf jaar geleden hebben we terug. Nu gaan we weer agressief scouten. Genk heeft De Bruyne hier weggehaald, Anderlecht deed dat met Vadis. Nu gaan wij ook jeugd beginnen te stelen, zoals Club, Genk en Anderlecht doen.” Hij wijst naar buiten. ” Hendrickx hebben we gestolen bij Tubeke, Belic bij Charleroi.” Een klein vinnig dribbelwonder met spillebeentjes zet weer een aanval op. “Dat is een echte van bij ons: Benito Raman. Het is de bedoeling dat we de komende jaren meer Benito’s naar het eerste elftal krijgen.”

Meer Belgen

Ook Sollied drong aan om meer Belgen in de kern te krijgen. Een opmerkelijke uitspraak van de trainer die ooit elf buitenlanders aan de aftrap bracht. Nu heeft Gent gewoon Belgen nodig, zegt hij: “We moeten er zes hebben en we zitten nogal krap.” In de profkern heeft Gent negen Belgen, onder wie twee keepers en de revaliderende Christophe Lepoint. Dus mag er niemand uitvallen en moeten er jonge spelers bijgevoegd worden. Sollied: “Ik bén geïnteresseerd in jeugd. I am very quick to detect talent. In één jaar tijd heb ik er bij Heerenveen vijf in de kern gebracht, van wie er nu drie international zijn. De eerste keer bij Gent was er niet veel jong Belgisch talent, de tweede keer ook niet, maar nu wel. Als er interlandvoetbal is, laat ik altijd wat jongeren meetrainen, maar die doen dat zo goed dat ik overweeg ze vast bij de kern te nemen. Die Benito bijvoorbeeld, die kan wel iets.”

In vergelijking met zijn eerste passage bij Gent, nu tien jaar geleden, is het budget van de club verdrievoudigd. Zijn de spelers met wie Sollied nu werkt dan ook drie keer beter dan die in 1999? “In de breedte is het oké, alleen heb ik op sommige plaatsen geen vaste titularis. De infrastructuur om te trainen is ook veel beter. Before we had to kick the ball, now we can play with the ball.

Een van Sollieds Belgen is Tim Smolders, die tevreden oogt wanneer hij na de training aan een tafeltje gaat zitten. “Fijn toch als je zes weken na elkaar een wedstrijdje oud tegen jong speelt en vaststelt dat de jongeren nog geen enkele keer konden winnen.”

Smolders maakte Sollied al mee bij Club: “Hij heeft toen een paar keer zijn veto gesteld om me te laten gaan. Dat vond ik toch ook een compliment.” In het tussenseizoen kon de middenvelder weg, maar hij is nog steeds bij Gent en niet eens tegen zijn zin. “Ik moest blijven, maar ik had ook wel zin om te blijven. Vorig jaar werd gezegd dat ik eventueel weg mocht, maar toen Sollied kwam mocht dat niet meer.”

De middenvelder weet intussen al hoe de Noorse trainer werkt. “Met veel herhaling, veel dezelfde oefeningen. Hij zegt altijd: ‘De toppianisten in de wereld spelen ook altijd dezelfde noten, om de materie optimaal te beheersen.’ Je kunt daar eens op afknappen als je een slechte periode hebt, maar als je er gaat over nadenken is wat hij doet absoluut nodig.”

De nieuwe trainer bracht een nieuwe wind: “Hij hoeft geen regels op te leggen om alles onder controle te houden. Vorig jaar liep het op het einde heel moeilijk met het gebrek aan zelfdiscipline in de groep.”

Van dit seizoen verwacht Smolders veel: “Ik denk dat we een heel goeie ploeg hebben. Ik ga geen grote uitspaken doen, maar ik denk dat we beter zijn dan vorig jaar, en dat we ook een sterke bank hebben.”

Rockfanaat

Sollied oogt relax maar staat scherp, merkt iedereen op die met hem werkt. “Na het eerste gesprek merkte ik dat al op en heb ik de voorzitter gezegd: we moeten Trond nemen”, zegt Michel Louwagie. Gent heeft dit jaar de Sollied van de eerste keer en niet die van de tweede keer, klinkt het. Commercieel directeur Patrick Lips wil dat verhaal wel even nuanceren. “Ik vond niet dat hij er hier vorige keer maar wat bij liep. Die perceptie is ontstaan na het eindresultaat van de bekerfinale tegen Anderlecht. Een kwartier voor tijd konden we die beker winnen: als het schot van Fadiga niet tegen de lat gaat, winnen we met 3-1 en krijgt Trond hier een monument.”

Ook Lips heeft de Noor graag. “Met Trond kun je over meer praten dan 4-3-3 of 4-4-2. Ook over verschillende culturen of over muziek. Hij is een rockfanaat, maar het is ook gewoon een goeie trainer, die zijn team enthousiast kan laten voetballen, die populair is bij de supporters zonder dat hij naar ze moet staan zwaaien. Trond is een aangename man in de omgang.”

En een makkelijke trainer voor het bestuur, voegt de Noor er zelf aan toe. “Ik zeg de zaken vlakaf zoals ze zijn en ik verander niet van mening. Ik stap niet met een ander verhaal naar iemand anders.”

Het is wel voor het eerst sinds zijn komst bij Gent tien jaar geleden dat Sollied zonder zijn buddies arriveerde. Hier werkt hij met de bestaande staf. Manu Ferrera geeft aan dat het een verrijking voor hem is om met de Noor te werken: “Zijn benadering is alleen gericht op het voetbal, zijn oefenstof is helemaal geënt op wat in de wedstrijd kan gebeuren. Je moet als speler van de eerste tot de laatste minuut geconcentreerd zijn. Zelf heeft hij alles onder controle, ook al oogt hij soms nonchalant.”

Ferrera heeft zich naar eigen zeggen nooit tevoren in zijn carrière zo gewaardeerd gevoeld en dat heeft niet alleen te maken met de gezellige wekelijkse etentjes met de sportieve cel (voorzitter, manager, trainer en assistent-trainer) in het Latemse toprestaurant Auberge du Pêcheur . Hoe zou hij de club omschrijven? Ferrera: “Gent is een zeer multiculturele club, meer nog dan Standard.” Verder vindt hij alle profclubs op elkaar gelijken: “De ziel van een club, die bestaat niet meer sinds het arrest-Bosman. Spelers denken alleen aan hun volgende club en aan nog meer verdienen.” Geldt dat ook niet voor trainers? Ferrera kijkt ernstig. “Misschien wel. Maar ik heb daar deze keer niet voor gekozen. Ik kon drie keer meer verdienen bij een club die Champions League speelde ( FC Twente, nvdr), maar ik heb gekozen om hier te blijven, ook al was niet iedereen daar gelukkig mee.” Hij doelt op Michel Preud’homme, die Ferrera mee naar Enschede had gevraagd.

Sollied is niet de hele tijd gebleven, maar ondanks zijn komen en gaan bleef de band met de Gentse bestuurders die wel ter plaatse bleven altijd hecht, zegt de trainer. “Het heeft altijd geklikt tussen ons, maar een carrière van een coach is kort en Gent moest jarenlang vooral schulden afbetalen. Ik kon niet wachten op Gent, ik moest ook aan mezelf denken, ik moest nieuwe ervaringen opdoen, maar daar profiteert Gent nu mee van.”

Sollied straalt arbeidsvreugde uit. “Voetbal is voor iedereen hier een hobby die een job werd, maar een betere job bestaat niet. Dus is mijn boodschap: werk hard en ernstig, maar wees niet te serieus.”

Dat hij om privéredenen een paar jaar vast zit in België stoort hem niet. Uitgekeken op het Belgische voetbal is hij nog niet: “De Belgische competitie wordt zwaar onderschat. En je leert nieuwe tegenstanders kennen. Ik ben bijvoorbeeld nog nooit in Leuven geweest. Daar kijk ik alvast naar uit.”

Hij is ook niet van plan om volgend seizoen weg te gaan. Graag wil hij nog trainer zijn van Gent in het nieuwe stadion. “Ik heb hier niet voor niets voor twee jaar getekend.”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN JELLE VERMEERSCH

“Had ik gewild, ik had El Ghanassy al vijf keer kunnen verkopen.”

Michel Louwagie

“Met Trond kun je over meer praten dan 4-3-3 of 4-4-2.”

Patrick Lips

“Ik ben niet uitgekeken op het Belgische voetbal. Ik ben bijvoorbeeld nog nooit in Leuven geweest.”

Trond Sollied

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content