De financiële problemen van Lierse zijn niet nieuw. Net als vroeger gooit het de handdoek (nog) niet, maar uitgesloten is het niet dat er straks derdeklassevoetbal wordt gespeeld. Hoe is het zover kunnen komen ?

Quizvraag : welke clubs, behalve Anderlecht en Club Brugge, werden in de laatste twintig jaar Belgisch landskampioen en waar spelen ze tegenwoordig ? KV Mechelen voetbalt in derde klasse, Beveren alleen dankzij buitenlands geld nog in eerste en Lierse pas nadat het een jaar geleden ternauwernood zijn licentie bekwam. Neen, het is geen geruststellend gezelschap waar RC Genk zich in bevindt. Germain Landsheere, voorzitter van de licentiecommissie, verzekerde eind vorige week dat Lierse al zijn financiële verplichtingen nakomt. Wel werd op vraag van de club het afbetalingsplan anders opgesteld dan in het begin van het seizoen, voegde hij eraan toe. Liersevoorzitter Gaston Vets geeft toe dat zijn club vóór 22 december nog 650.000 euro op tafel moet leggen. Vorige week werden de laatste spelerslonen voor september betaald. Naargelang het geld dat Lierse zelf nog te goed heeft binnenloopt, is het begonnen de spelerslonen voor oktober te betalen. Minstens één keer per week verschaft de voorzitter trainer en spelers toelichting over de financiële toestand.

Vrijdag beraadde het Liersebestuur zich over een duurzame oplossing voor de toekomst, nu de stad weigert het stadion over te nemen. “Witte rook is er nog niet, maar de zwarte rook trekt wel stilaan weg”, wilde Vets kwijt. Hij voorspelt meer duidelijkheid deze week over nieuwe investeerders. Ook over het voornemen van de stad om de terugbetaling van de doorgeeflening een paar jaar op te schorten, zou die er komen. Vets blijft overtuigd van de goede wil van schepen van Sport en Cultuur Walter Grootaers. Die wil meewerken aan een aantal acties van de supporters om geld in te zamelen. Vets : “Een optreden van De Kreuners zou een heel goed initiatief zijn”.

Vets denkt er niet meteen aan om van Lierse een satellietclub te maken, waar buitenlandse investeerders talent komen stallen. Het zou een stijlbreuk betekenen met de lokale traditie van doorstroming van eigen jeugd naar het eerste elftal. Jeugdcoördinator Marcel Vets rekende uit dat die politiek de laatste 28 jaar gemiddeld 2,1 nieuwe spelers opleverde voor het eerste elftal. Stein Huysegems was de voorbije vijftien jaar het vijftiende jeugdproduct dat bij de Rode Duivels debuteerde.

Bestuurder Karel Dierick schatte de kans dat Lierse volgend seizoen nog een eersteklasser is, niet erg hoog in vorige week : “Op basis van mijn bedrijfservaring schat ik de kans dat we onze licentie op een correcte manier halen, niet hoger dan dertig procent.”

Niettemin zet hij nu, net als erevoorzitter Freddy Van Laer, mee de schouders onder de reddingsoperatie. Toen Gaston Vets twee jaar geleden bij de eerste financiële problemen “met de hoed rondging bij de bestuurders”, verkoos Dierick nog om zich afzijdig te houden. De gemoederen waren nog te verhit toen, nadat de als te voorzichtig omschreven Freddy Van Laer was weggestemd naar het erevoorzitterschap. Bouwondernemer Vets ging resoluut voor een ambitieuzere koers. In de euforie van het moment blijkt nu dat het bestuur zich vergaloppeerd heeft – het geeft dat nu ook zelf toe.

Zonder nieuwe investeerders dreigt Lierse volgend seizoen opnieuw een stadsderby tegen Lyra te moeten spelen. In derde klasse. Ze kijken er niet naar uit : voetbalde Lyra dit seizoen al niet eens voor 126 betalende toeschouwers ? De laatste derby in competitieverband vond vijftig jaar geleden plaats, nadat beide clubs broederlijk van tweede naar eerste klasse waren gepromoveerd. Lyra, in 1909 – drie jaar na Lierse – opgericht als Katholieke Turn Vereniging, degradeerde meteen en keerde nooit meer naar de hoogste klasse terug.

Op 19 mei 1972 stemde de meerderheid van het Lierse bestuur voor een fusie met Lyra. Op 21 juni werd de vzw Koninklijke Lierse Sportvereniging opgericht. Al meteen liep de fusie spaak. De trouwe Lyra-aanhang stapte op en stichtte in het oude stadion aan de Mechelsesteenweg onder een nieuw stamnummer een nieuw Lyra. Lierse, dat sinds 1982 weer zijn oude naam draagt, zakte nog één keer : in 1986, ook al met zware financiële problemen. Onder de legendarische voorzitter Robert Quisenaerts was het tot een breuk gekomen met busbouwbedrijf Van Hool uit het naburige Koningshooikt. Quisenaerts had in 1972 een akkoord gesloten met kledinggigant C&A, zonder overleg met Van Hool, van wie de naam tot dan op de geel-zwarte trainingspakken stond. De bedrijfsleider zwoer toen nooit meer met Lierse samen te werken, een eed waaraan zijn erfgenamen zich tot op vandaag stipt houden.

Toen Quisenaerts in 1981 werd opgevolgd door Willy Van Rymenant, had de club een put van meer dan één miljoen euro. Van Rymenant echter had geen tijd om zich met het beleid bezig te houden. Achter zijn rug stroomde het geld buiten, zonder dat er naar nieuwe inkomsten werd gezocht. Spelers schepten tonnen poen, vrijkaarten – tot 800 per seizoen – werden als het ware uitgedeeld aan wie erom vroeg, et cetera.

In 1986 zette de nieuwe voorzitter Bruno Cogghe het mes zo drastisch in het budget, dat ervaren maar doorgaans brave spelers als Herman Helleputte en Dany Verlinden in staking gingen. Toen het bestuur op aangeven van toenmalig ondervoorzitter Van Laer besliste om trainer Johan Boskamp te ontslaan, stapte Cogghe solidair mee op.

Omdat Van Laer als leider van het gelijknamige transportbedrijf in Lint (intussen verhuisd naar de Antwerpse haven) geen tijd had om clubvoorzitter te worden, kwam de kandidatuur van de opkomende liberale advocaat Patrick Bouwen Lierse goed uit. Bouwen, zegt Van Laer later, “had wel veel en goede ideeën, maar hij werkte niets af en maakte overal beloften die hij later niet kon nakomen.” Lierse keerde in 1988 wel terug naar eerste klasse, maar financieel stond het zo kort bij de afgrond dat Van Laer wel moest ingrijpen. De schuld van Lierse bedroeg, herinnert hij zich nu, ongeveer 2,5 miljoen euro. In een interview uit november 1990 zegt Van Laer dat toen even overwogen is de handdoek te gooien. “Uiteindelijk beslisten we dat niet te doen.”

Naast de gewone schulden zat Lierse ook met de nasleep van het onderzoek naar zwart geld in eerste klasse. Dat ging om nog eens een half miljoen euro. “Over zeven jaar is die schuld van de baan”, nam Van Laer zich in 1990 voor. Hij hield woord. Elke euro werd minstens drie keer omgedraaid voor hij werd uitgegeven. In februari 1997, drie maanden voor Lierse onverwachts landskampioen werd, was de club voor het eerst sinds lang weer schuldenvrij.

Maar aan de vetpotten van de Champions League kon ze zich nooit laven. Acht spelers vertrokken wegens einde contract bijna gratis. Bovendien was het Lisp totaal ongeschikt voor de Champions League, zodat naar AA Gent werd uitgeweken. Lierse huurde het Ottenstadion voor 2 miljoen frank per thuiswedstrijd. De hele grap kostte de club 250.000 euro. Toch hield ze een klein spaarpotje over aan het kampioenenbal, waarna ze iets langer dan twee jaar schuldenvrij bleef. De noodzaak van een stadion dat voldeed aan de Europese normen en meer commerciële mogelijkheden bood, veranderde echter alles.

Aanvankelijk was het voornemen om een nieuw stadion te bouwen op een nieuwe locatie. Een groep joodse investeerders zag wel iets in een project met OCMW-gronden aan de Aarschotsesteenweg. Lyra had een optie op een deel van die gronden. Het wilde die wel voor een vriendenprijs verkopen, maar Lierse had geen zin de erfvijand geld toe te stoppen. Een historische fout, geven bestuurders nu toe. Het nieuwe stadion zou betaald worden door de investeerders die de site zouden commercialiseren. Een tweede project, met dezelfde investeerders, aan de Antwerpsesteenweg, botste op het verzet van buren die geen concurrentie wilden voor de Lierse middenstand.

Beslist werd vervolgens om de gronden van het Lisp te kopen van de NV Stadion. Die NV was in 1925, toen Lierse naar het Lisp verhuisde, door vroegere bestuursleden opgericht. Twee generaties later waren de meeste erfgenamen zo van de club vervreemd, dat ze hoopten de gronden na het aflopen van de pachtovereenkomst in 1999 te verkavelen tot bouwpercelen. Door bemiddeling van de stad kon Lierse de gronden echter zelf voor 1,7 miljoen euro aankopen.

Over de verbouwing waren de bestuurders van Lierse het niet met elkaar eens. Met name over de toren met kantoren, die 1,25 miljoen euro kostte, bestond onenigheid. Tot dan had Lierse, naast trainers en spelers, slechts één werknemer in dienst : secretaris Benny Van Dijck. Uiteindelijk haalde de strekking-Gaston Vets het, gesteund door toenmalig manager Herman Van Holsbeeck. Zij vonden dat Lierse de laatste trein naar de Belgische subtop niet mocht missen. Naast de aankoop van de gronden investeerde Lierse nog eens 6,6 miljoen euro (265 miljoen Belgische frank) in de uitbouw van de accommodatie. Met de stad werd een doorgeeflening afgesloten, die de club 15 jaar lang jaarlijks 15 miljoen frank kostte. Club én stad rekenden uit dat dit haalbaar was : aangevuld met een percentage van de tv-gelden volstond de verkoop van één speler per seizoen. Op die manier financierde Lierse al jarenlang het jaarlijkse begrotingstekort van gemiddeld een half miljoen euro.

Lierse maakte de fout om in het budget voor de stadionverbouwing twee derde van de 142 miljoen frank (3,5 miljoen euro) op te nemen, die Standard als transfersom beloofde voor Hans Somers. De transfer ging uiteindelijk niet door. Toch liepen de afbetalingen vlot de eerste jaren. De 600 business-seats zaten vol voor de thuiswedstrijden. Met ook nog eens bescheiden spelerscontracten zijn de bestuurders van mening dat Lierse gemakkelijk zijn afbetalingen kan nakomen, want in die omstandigheden levert de nieuwe tribune 750.000 euro per jaar op. De tegenvallende resultaten op het veld en de economische crisis hielden echter steeds meer klanten thuis.

Toen ook de transfermarkt instortte, stokten de afbetalingen. Langdurige en riante spelerscontracten braken de club zuur op, net als de zeven voltijdse werknemers die ondertussen het personeelsbestand waren gaan uitmaken. Bovendien misrekende Lierse zich twee jaar geleden toen het, wegens sportief succes, dubbel zoveel premies moest uitbetalen dan gebudgetteerd. Straks haalt het vast opgelucht adem wanneer de laatste dure vogels ( Archie Thompson en Igor Nikolovski) einde contract zijn. Lierse zal volgend jaar in één klap bijna een miljoen euro uitsparen op de begroting.

Tenzij dat niet meer hoeft en Lierse over twee weken de boeken sluit. In dat geval komt ook de stad flink in de problemen, want van een terugbetaling van de doorgeeflening is dan helemaal geen sprake meer, zodat de stad opdraait voor de resterende 4,1 miljoen euro. Weggegooid geld zou dat zijn, precies het argument waarmee het gemeentebestuur besliste het Vanderpoortenstadion niet te kopen. Of zou Lyra in dat geval alsnog overwegen om in dat naar derdeklassenormen veel te grote complex te gaan spelen ?

door Geert Foutré

De laatste twintig jaar was Lierse iets meer dan twee jaar schuldenvrij.

Als Lierse de boeken sluit, komt de stad flink in de problemen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content