Club Brugge is nog niet klaar om goed georganiseerde ploegen als Lokeren aan de kant te zetten. Het mist voetballend vermogen op het middenveld.

Langs de invalswegen van de snelweg naar het Jan Breydelstadion staan grote verkeersborden, met aanwijzingen voor de Champions Leaguewedstrijden. Het soort voetbal dat recht geeft op deelname aan de Champions League speelt Club vooralsnog niet. Het gevolg is dat ook de resultaten die naar het kampioenenbal leiden, er nog niet zijn. Er hapert aan dit Club een en ander. Dat bleek ook zaterdag tegen een fris en monter voetballend Lokeren. Wat betreft technisch niveau en snelheid van uitvoering oogde dat beter dan de thuisploeg.

Verrassend is dat niet. Club zit namelijk nog in een bouwfase. Daar moet ook het publiek nog aan wennen. Dat publiek kent nog niet alle bouwstenen. Toen de speaker zaterdagavond enthousiast de voornamen scandeerde, waarop de rest van het stadion de naam brult, bleef het akelig stil toen het klonk : ‘Met nummer twee : Alexandre …’ Waarop de sta- dionomroeper dan maar zelf de pijnlijke stilte verbrak : ‘ Jansen Da Silva !

De naam van een andere debutant kende men wél : “Met het nummer tien : Wesley … ” ” Sonck ! !“, brulde de massa. In die langgerekte kreet klonk zoveel hoop, zoveel verwachting, net zoals op de opendeurdag François Sterchele luid toegejuicht werd omdat hij Club boven Anderlecht had gekozen.

Na een dik uur werden beide spitsen, mannen die dit Club beter moeten maken, naar de kant gehaald. “Het was niet slecht, maar ook niet goed”, analyseerde Sonck na afloop zijn prestatie. Hij wist, net als de trainer, dat hij niet wedstrijdfit was. “We zien wel hoe lang het met hem duurt”, gaf Jacky Mathijssen vrijdag na de laatste training mee toen hij uitgemaakt had dat de voormalige internationaal qua fitheid en scherpte een kans verdiende. Sonck wroette en werkte, kwam even na het halfuur even meeverdedigen op eigen helft toen Club het moeilijk had, schoot één keer op doel, maakte twee goeie acties maar verloor zes van de duels die hij moest aangaan.

Leko

Met Sonck komt het wel goed.

Als kind had Wesley in zijn kinderkamer in het Ninoofse café Madelon een poster hangen van zijn favoriete ploeg. Niet paars-wit, de geliefde kleuren in de Denderstreek, maar het blauw-zwart van Club, met sponsor ‘Assubel’ op de trui-tjes. Sonck heeft niet alleen van kindsbeen af een Clubhart, hij heeft vooral veel voetbalhonger om te tonen dat hij geen verzadigde ex-topper is. Aan zijn inzet en motivatie moeten trainer en publiek niet twijfelen. Sonck heeft alleen, net als Sterchele (en bij uitbreiding Dusan Djokic en SalouIbrahim) één probleem : wie gaat hem aanspelen, wie heeft bij Club die laatste pass in de voeten waarmee gesloten verdedigingen ontwricht kunnen worden ?

Club heeft zo maar één man : Ivan Leko. Niet alles wat Leko onderneemt, lukt. Als het misgaat, wordt er vanuit de tribunes flink naar hem gefloten, maar Leko slaagde er zaterdag wel als enige middenvelder in om zeven keer een goeie pass diep te sturen. Jonathan Blondel lukte dat, net als Karel Geraerts, maar één keer. Dat weegt op de persoonlijke prestatie van de spitsen. Hoe vaak zou François Sterchele sinds zijn komst naar Club al heimwee gehad hebben naar het technisch begaafde middenveld van Charleroi, waar meerdere spelers à la Camus of Oulmers zo’n pass in de voeten hadden, of dat van Germinal Beerschot, waar niet alleen Jurgen Cavens maar ook Daniel Cruz en Hernán Losada hem perfect konden aanspelen. Op dit moment mist Club op het middenveld het voetballend vermogen van de teams waar Sterchele de voorbije twee jaar voor speelde. Daarom oogt het te voorspelbaar.

Trainer Jacky Mathijssen weet dat ook. Hij wist dat Club zaterdag in de zone van de waarheid finesse nodig had om een blok als dat van Lokeren te ontwrichten, maar zag ook dat die finesse ontbrak. Met de obstakels die hij op zijn weg tegenkomt, verloopt de bouwfase trager dan verwacht : Club zit flink achter op het door de trainer geplande bouwschema.

Gelukkig is de trainer daar niet mee, maar die onvrede kan hij naar buiten toe nog controleren. Als een bouwsteen door omstandigheden vervangen moet worden door een andere (Club startte in vijf wedstrijden al met achttien verschillende spelers), hoor je de trainer van Club daar niet over zeuren. Dat deed hij bij zijn vorige clubs ook al niet. Vorig jaar moest hij drie dagen voor Charleroi-Anderlecht dringend op zoek naar een linksachter. Hij zag toen bij de invallers een jongen van zestien, liet die twee dagen meetrainen en bracht hem aan de aftrap. De debutant bleef moeiteloos overeind. Ook afgelopen weekend verkoos Mathijssen om zijn systeem niet helemaal om te gooien en gewoon een jonge vervanger voor de geschorste Brian Priske in te brengen : de achttienjarige Alexandre Da Silva, wiens Braziliaanse vader twintig jaar geleden naar de Gaverbeek gehaald werd waar SV Waregem hem op het middenveld uitspeelde. Bij momenten mocht Da Silva Junior wat meer lef tonen en meer participeren aan de opbouw, maar zijn statistieken na de wedstrijd ogen niet slecht : hij gaf een aantal foute passes, maar nog meer goed ingespeelde ballen, won meer duels dan hij er verloor en toonde tot drie keer toe dat hij een goeie voorzet in de voeten heeft.

Positief was ook de positie van Jeroen Simaeys, op Standard nog als centrale middenvelder, nu leider van de verdediging. Simaeys, die niet alleen door zijn polyvalentie maar ook zijn manier van voetballen een beetje doet denken aan Timmy Simons, liet zich niet op een fout betrappen en coachte zijn medeverdedigers goed.

Cercle

Met die lichtpunten neemt de Brugse aanhang geen genoegen. Punten wil die, én dominant voetbal. Daar is Club nog niet klaar voor, maar daar wil het wel naartoe, bevestigde Mathijssen zaterdagavond : “Als jullie morgen puur controlerend voetbal willen zien, kan dat, maar dat wil ik niet. Vroeg of laat krijg je iets te zien waar iedereen zich in zal kunnen vinden.” Ondertussen, verzekerde de trainer, neemt hij de risico’s en de averij die Club onderweg oploopt op zich.

Op dat moment hadden de supporters het stadion al verlaten, bezorgd over hoe dat donderdag Europees zal gaan. Bij het aanhoren van de andere uitslagen restte hen nog één troost : ook Anderlecht raakte thuis niet verder dan een gelijkspel. Doorgaans rest de Clubsupporter in moeilijke dagen als troost altijd nog leedvermaak met Cercle. Maar zelfs met ‘Cerkeltje’ kan vandaag niet meer gelachen worden. De ‘Voetbalvereniging uit Brugge’ staat in de rangschikking zelfs voor ‘Club’. Heel blauw-zwart Brugge gaat ervan uit dat dat een tijdelijk fenomeen is. S

Door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content