Op zoek naar de wortels van Walter Baseggio, in de schaduw van de oude Forges van Klabbeek. ‘Walter heeft veel te danken aan zijn omgeving.’

Het is de eerste warme lentedag wanneer SC Clabecq het opneemt tegen Oviedo Asturiana. Op weg van Halle naar Klabbeek (Clabecq), het eerste Franstalige dorpje over de taalgrens, zijn in het glooiende Pajottenland meer wandelaars op stap dan er toeschouwers opdagen voor de strijd tussen het nummer negen en het nummer vijftien in de Brabantse vierde provinciale A. Vijfenveertig zijn het er die drie euro neerleggen in het bakje waarmee de clubvoorzitter en zijn secretaris rond het terrein in het centrum van het dorp stappen. Eén van de kijkers is de vader van Michel De Wolf. De voormalige internationaal, die nog voetbalde voor RWDM, Gent, Kortrijk, Anderlecht en Marseille, is een échte Klabbekenaar en na een kort verblijf in Afrika jeugdcoördinator van SC Clabecq.

In de te kleine en oude kantine hangen een paar foto’s waarop De Wolf prijkt met die andere bekende naam uit het dorp : Walter Baseggio is, zo leert een wandeling door Klabbeek de volgende dag, alom aanwezig. Ook op de club. Overal hangen krantenknipsels van hem, naast de dug-out staan borden met het adres van zijn website : www.walterbaseggio.com.

Al na twintig minuten staat de thuisploeg met 3-0 voor en lijkt de wedstrijd gespeeld. Als de spelers terug uit de kleedkamer komen voor de tweede helft, bestelt een wisselspeler nog een fris pintje voor hij na een korte warming-up het veld betreedt. Gevolgen voor de uitslag heeft dat niet : SC Clabecq wint makkelijk met 6-3, een aardverschuiving in de rangschikking brengt het resultaat niet teweeg. Zonder een administratieve fout door het opstellen van een niet meer aangesloten speler telde Clabecq nu negen punten meer en had het nog aanspraak kunnen maken op promotie naar derde provinciale, maar heel erg in de put zit voorzitter Christian Wellens niet. Hij probeert de tot voor een paar jaar zieltogende club nieuw leven in te blazen.

Eén van zijn voorgangers ging er een aantal jaar geleden met de clubkas vandoor. Een handvol oud-spelers sloeg de handen in elkaar voor een actie overleven. Terug naar de roots wil Christian Wellens, die alvast van de gemeente Tubeke – waartoe Klabbeek behoort – de belofte kreeg dat er volgend seizoen een nieuwe kantine annex kleedkamers verrijst in plaats van de huidige krakkemikkige bedoening. Zopas heeft hij de fanionspelers uitgelegd welke politiek de club voortaan voert : vanaf volgend seizoen worden geen wedstrijdpremies of vergoedingen meer uitgekeerd : “Wie bij ons speelt, doet dat voortaan voor een broodje en een bierbonnetje. In vierde provinciale is het betaalsysteem niet leefbaar. We hebben geen geld. Maken we toch winst, dan wordt die geïnvesteerd in onze jeugdwerking.”

Die jeugdwerking is het paradepaardje van SC Clabecq. Al zes spelers haalden eerste klasse. Na Michel De Wolf en Walter Baseggio is Ricardo Magro van La Louvière de recentste. Geregeld vertrekt jong talent naar de jeugdploegen van Anderlecht, dit jaar nog gingen er twee naar FC Brussels. Daar kunnen ze bij de overkoepelende fusiegemeente, Tubeke, een punt aan zuigen. Want in het hechte Klabbeek vinden ze die van Tubeke maar dikke nekken. “Zij zijn wél de grote club, maar wat hebben ze eerste klasse ooit bijgebracht aan talent ? Alleen Freddy Luyckx“, merkt Luigino Baseggio, een van de vier medebeheerders op.

Luigino Baseggio is de oom van Walter, degene ook die Walter als jonge speler dagelijks naar de trainingen en de wedstrijden in Anderlecht voerde. Gino, zoals iedereen hem noemt, voetbalde ook : bij Rebecq omdat er toen in Klabbeek nog geen voetbalclub was. Tot in eerste provinciale speelde hij, alvorens in 1974 af te bouwen bij de club uit zijn woonplaats, die in 1968 opgericht was en waar de Baseggio’s nog steeds graag geziene gasten zijn. Anderhalf jaar geleden klampte de toenmalige voorzitter, bezig met puin te ruimen, hem aan met de vraag of hij niet wilde meewerken aan de heropbouw.

Samen met Walters ouders, Gianni en Adolorata, baatte hij een jaar en negen weken de kantine uit. In die tijd werkten ze de financiële put bijna helemaal weg. Gino : “Het eerste jaar maakten we in negen weken meer dan 600.000 frank recette. Met onze winst gaven we een feestje voor de club.” Voor hij met zijn hart sukkelde, voetbalde papa Gianni trouwens zelf bij de blauw-witten. Een technisch talent, getuigt Gino, maar geen karakter waardoor hij bij de reserven bleef hangen. Dat geldt ook voor Walters broer Antonio (30), die een paar keer de bank haalde bij het eerste elftal en nu fier meldt dat hij als trainer van de min 14-jarigen kampioen is met SC Clabecq : de Baseggio’s verzorgen zélf hun eigen opvolging ! Ook Antonio is fier op zijn dorp : “Soms lees ik : Walter Baseggio, le Tubizien. Dat klopt niet : il est clabecquois !

Vanaf het enige voetbalterrein in de rue du Chateau in het centrum is zoals van overal elders in het ruim 4000 inwoners tellende dorp op de achtergrond de immense fabriek te zien die ooit het sociale en economische hart was van Klabbeek : Les Forges de Clabecq, sinds een aantal jaren failliet. Een klap voor de 7000 werknemers was dat. Nu staat de fabriek leeg. Iets meer dan 400 werknemers vonden een plaats in het metaalverwerkende bedrijf Duferco in het naburige Tubeke. Van de overigen kwamen de meesten nog goed terecht via aantrekkelijke premies en prepensioen, wordt de schade in het dorp nog als redelijk voorgesteld. Van die tijd blijven de beelden van de ongeregeldheden waarbij woedende werknemers de curatoren hardhandig aanpakten op het netvlies gekleefd. In de daaropvolgende mars op Tubeke stapten ook spontaan Michel De Wolf en Walter Baseggio op. Vandaag zit toenmalig vakbondsleider Roberto d’Orazio werkloos thuis.

Op de Place Communal staat voor de kerk het standbeeld van de industrieel die in de negentiende eeuw de Forges oprichtte. In het dorpscentrum investeert Walter Baseggio zijn centen om zijn dorp weer aantrekkelijk te maken. Café Sunset is al van hem, net als de snack Le Petit Délice aan de overkant. Onlangs kocht de middenvelder van Anderlecht nog een op te knappen établissement op. In Taverne Le Bistro net naast de kerk hangt Walters foto én een gesigneerd truitje. Hier krijgt elke gast een hand en is de voertaal afwisselend Italiaans en Frans. Hier werkt dagelijks Adolorata Brancia, de moeder van Walter. Vroeger heette het Café de la Mairie, uitgebaat door Walters grootmoeder langs vaderszijde. Hete tranen plengde Walter hier op zondagmiddag als hij na weer eens een nederlaag van zijn geliefde team Napoli geplaagd werd terwijl de hele familie met de andere stamgasten verzameld zat rond het tv-toestel voor de competitiebeelden van de Serie A in Domenica In.

Tot vijf jaar geleden woonde het gezin Baseggio in de sociale wijk die, hoog op een heuvel, komende van het nabije Nederlandstalige Lembeek, Texas genoemd wordt. De beruchte wijk waar achtereenvolgens Italianen en Marokkanen, aangetrokken om in de Forges te werken, belandden, ziet er vandaag heel vredig uit in het zonlicht. Anderhalf jaar geleden werden de ergste amokmakers opgepakt en naar de gevangenis gebracht. Met een aantal jongeren voetbalde Walter Baseggio nog, maar vijf jaar geleden kocht hij een huisje in een doodlopend zijstraatje van de grote weg naar Kasteelbrakel, aan het kanaal, naast twee nieuwe petanquebanen.

Hartelijke mensen zijn het, de ouders van Walter. Achtentwintig jaar lang werkte Gianni voor de Forges, net als zijn vader, een immigrant uit het Noord-Italiaanse Treviso, in de buurt van Venetië. “Vroeger ging dat hier zoals in 1968 toen het mijn beurt was : ik meldde me aan en ik werd aangenomen.” Ook broer Gino Baseggio werkte in de Forges. Hij was het die Walter een aansluitingskaart aansmeerde toen hij zes en een half was. Gino : “Eerst wilde hij niet bij een club voetballen, alleen maar op het pleintje met zijn vrienden. Maar hij was écht goed. Ik heb nog altijd de videocassettes waarop je ziet hoe hij bijna van in het midden van het veld met een hard schot uithaalde.”

Mama Baseggio herinnert zich nog die tijd. “Eerst ging hij gewoon met zijn broer mee om tijdens de rust van het eerste elftal een balletje te trappen. Toen al merkte iedereen dat hij een fantastisch en hard schot had voor zo’n jong ventje.” Voor Walter voetbalde, had mama Baseggio niets met sport te maken. Ook niet in het voetbalgekke Napels waar ze tot haar huwelijk woonde : “Dat interesseerde me niets. Maar sinds Walter speelt, mis ik geen thuismatch. Altijd en overal wilde Walter voetballen. Overal stonden zijn vrienden hem op te wachten, hier en in Napels. Op een dag nam iemand hem mee naar een training van Napoli. De trainer merkte hem meteen op en vroeg naar hem, maar kreeg te horen dat hij al in België voor een club voetbalde.”

Die club was toen al Anderlecht. Zeshonderdduizend oude Belgische franken, zo’n 15.000 euro ving SC Clabecq voor de begaafde middenvelder. Gino vindt het achteraf veel te weinig : “Die van Anderlecht waren uitgeslapen. Toen de voorzitter van SC Clabecq aarzelend een miljoen frank voorstelde, deed de onderhandelaar van Anderlecht alsof hij van zijn stoel viel van verbazing. Véél te veel geld, dat kon Anderlecht niet betalen, zuchtte hij, waarop ze zich hier haastten die som te verlagen.”

Omdat vader noch moeder Baseggio een rijbewijs hadden, nam Gino de verplaatsingen naar en van Neerpede voor zijn rekening, heen en weer zo’n veertig kilometer. Hij kent de routine nog : drie keer per week Walter aan de schoolpoort ophalen om vier uur, de verplaatsing naar Anderlecht, training, om negen uur terug, net op tijd om in het ploegensysteem in de Forges aan de slag te gaan, plus in het weekend een match. “Hard, maar plezant, je leerde toffe mensen kennen.”

Drie auto’s heeft hij er aan versleten. Als het werk het niet toeliet, wisselde Walters peter die in Tubeke woonde hem af. Af en toe ging Antonio mee, die noteerde dan de trainingen bij Anderlecht. De knapen van SC Clabecq doen daar tegenwoordig hun voordeel mee.

Nooit had La Mamma ook maar enig probleem met haar zoon : “Op school vroeg ik de directeur me te zeggen als er iets was. Maar er was geen probleem. Walter voetbalde en ging naar school, combineerde dat makkelijk. Nooit zag ik hem met een boek in handen, maar hij had evenmin last met de leraren. Hij spijbelde nooit en ondervond geen leermoeilijkheden. Rekensommen loste hij op nog voor ze op het bord stonden. In rekenen was hij sterk. In Tubeke volgde hij zijn opleiding tot lasser in het Instituut Jean XXIII, tot hij prof werd. Altijd en tegenover iedereen was hij goed gezind. Monsieur Très Gentil noemde men hem altijd. Hij heeft nog altijd een goed contact met zijn vrienden uit de wijk waar we vroeger woonden. Walter was met iedereen bevriend : Italianen, Belgen, Marokkanen. Afkomst speelt geen rol voor hem, ook niet voor ons. On est des gens simples. Waarom zouden we ons anders moeten gedragen omdat onze zoon in eerste klasse voetbalt ?”

Het enige waar de jonge Baseggio mee worstelde, was zijn lichaamsgewicht. Mama schrok toen ze van de club een papier kreeg met een aangepast dieet. “Dan ging hij naar de frituur in het dorp. Op een dag ben ik de uitbater gaan zeggen dat hij Walter geen frieten mocht verkopen. Toen Walter zich de volgende keer meldde en hoorde dat hij geen frieten kreeg, maakte hij daar geen probleem van en wandelde weg. Achter de hoek klampte hij een vriend aan : tu veux pas aller chercher des frites pour moi ?”

Bij Anderlecht was hij geliefd, weet Gino. “Op zondagmorgen met de provinciale ploegen spelen nadat hij de zaterdag met de nationale teams aantrad, interesseerde hem niet. Het was spelen met de besten of niet. Hij kon zich dat permitteren, men mocht hem wel. Vooral Philippe Colin had het nogal voor hem. Niet dat iemand anders moeilijkheden had. Op een dag speelde de jeugd een toernooi in Oostende. Walter nam gewoon plaats aan tafel waar Zetterberg zat en praatte alsof ze al jaren de beste vrienden waren, terwijl hij hem niet kende. Met iedereen schiet hij meteen op. Walter is cool.”

Walter werd ook goed gevolgd, besluit voorzitter Christian Wellens. “Dat was zijn geluk. We zagen hier nog talenten die geen ouders hadden die zich voor het voetbal interesseerden, geen oom die zich opofferde om dagelijks naar trainingen en wedstrijden te rijden. Toen RWDM hier lang geleden Michel De Wolf haalde, hadden ze hier twee talenten op het oog. Via via hoorden ze dat die andere jongen in het weekend uitging. Hij dronk niet, maar dat maakte niets uit. Walter heeft veel te danken aan zijn omgeving.”

door Geert Foutré

‘Eerst wilde hij alleen maar op het pleintje met zijn vrienden voetballen.’

‘Walter loste rekensommen op nog voor ze op het bord stonden.’

‘Nooit zag ik hem met een boek in handen, maar hij had evenmin last met de leraren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content