Eerste Nederlander met een stadionverbod, eigenaar van het grootste behangparadijs in Europa en in 2002 met 60.000 euro redder van de Welshe vierdeklasser Swansea, dat nu in de Premier League voetbalt. Het levensverhaal van John van Zweden (51), te gek om te verzinnen.

24 januari 2002. John van Zweden zit met zijn echtgenote Wendy naar een film te kijken. Zijn gsm gaat. David Morgan, sinds zijn zestiende een van zijn beste vrienden, vraagt de Hagenees of hij de volgende dag met een cheque van 50.000 pond (ongeveer 60.000 euro) naar Wales wil komen, want hun club, Swansea City, zit in een diepe crisis. Financiële problemen: op Vetch Field zitten nog amper 2500 toeschouwers, onder wie John en David, de club is afgezakt naar de Third Division, vierde klasse.

Maar Swansea City is een begrip in Wales. De gemeenteraad wil investeren, op voorwaarde dat er een breder draagvlak komt dan een eigenaar van een ander continent. “Tony Petty, een Australische ondernemer, had de club voor een pond gekocht, zonder dat iemand hem had nagetrokken. Ze geloofden hem op zijn vriendelijk gezicht, terwijl hij een kop had om op te stompen”, zegt Van Zweden in zijn biografie, Behangkoning in de Premier League.

David Morgan en Mel Nurse, ex-speler en eigenaar van het Sea Haven Hotel, waar Van Zweden al tientallen keren sliep, moeten 250.000 pond bijeenharken om de club over te nemen. Dat lijkt te lukken, maar op de allerlaatste dag haakt een potentiële geldschieter af, zodat de veertigjarige Hagenees Morgans laatste hoop is. “Ik kon het niet met mijn vrouw bespreken, want ze twijfelt bij manier van spreken al over de kleur van een koffiekopje. En ze zou het geen goed idee gevonden hebben.” Na de film gaat Van Zweden met de hond wandelen, op straat telefoneert hij naar David. Hij geeft zijn jawoord, haalt de dag erna bij de bank een cheque op en vertrekt, zonder dat Wendy op de hoogte is, naar Swansea.

Aan het justitiepaleis, waar de overname geregeld wordt, staan duizenden supporters op goed nieuws te wachten. Een emotionele zitting, die zelfs een tijdje geschorst wordt omdat Tony Petty, de Australische eigenaar, David Morgan voor het vuil van de straat uitscheldt. “Het kostte me de grootste moeite om me te beheersen, maar ik zat daar in een behoorlijk deftige omgeving met van die rechters met pijpenkrullen”, aldus Van Zweden achteraf.

Hij overhandigt zijn cheque en wordt mede-eigenaar. “Het gaf me een enorme kick, omdat ik wist dat ik definitief in de boeken van de club zou komen. Een hele eer.” In Den Haag denkt Wendy daar anders over, want wanneer haar man op maandagavond thuiskomt, is ze via de Engelse media al op de hoogte. “Ze stond aan de deur en riep: ‘Wat heb je nou weer gedaan?'”

Half stuk lam…

Fast forward naar 9 oktober 2011. Swansea City, de club waarvan John van Zweden 8,75 procent van de aandelen in handen heeft, is enkele maanden ervoor naar de Premier League gepromoveerd. Een tv-ploeg van het KRO-programma Brandpunt trekt met de Hagenees naar het Liberty Stadium. Met pretoogjes en trots als een pauw toont Van Zweden de bestuurskamer, waar directeuren en vips straks “een driegangenmenuutje” krijgen. De tafels zijn netjes gedekt: witte tafeldoeken, zwarte servetten, bestek en glazen uitgelijnd. “Veel meer luxe dan vroeger.”

Hij denkt met weemoed terug aan vroeger, toen zijn club nog niet in het casino van het voetbalkapitalisme voetbalde. Lachend: “Toen schoven we nog aan voor een lopend buffetje, waar ik een half lam op mijn bord kreeg.” Geen hompen vlees meer in de Premier League, wel tapenades, zalfjes en crèmepjes…”Toch liever een goed stuk vlees dan van die kleine rare dingetjes.” ‘Klotehapjes’ noemt Van Zweden ze. Zoals hij er bij Manchester City kreeg. “Geen idee wat ik gegeten heb. Je moest wel goed op je bord kijken om het te zien liggen.”

De Nederlander keek er zich de ogen uit, geeft hij toe. “Ik kon mijn enkels niet zien, zo dik was het tapijt in de bestuurskamer. Ik vroeg om een biertje, maar er was alleen champagne.” John van Zweden, de hond in het kegelspel. Op wedstrijddagen moet hij zich in een zwart pak en een stijf gestreken wit hemd hijsen en knoopt hij een zwart-witte das rond de nek. Mét tegenzin.

“Ik loop vanaf mijn zestiende dagelijks in een trainingsbroek, gecombineerd met een T-shirt of een sweater, meestal van Swansea. Een keer per jaar koop ik zeven zwarte trainingsbroeken. Mijn vrouw vindt het helemaal niets. Toen we gingen trouwen en Wendy over haar trouwjurk begon, heb ik nog even opgemerkt dat het voor mij dan wel tijd werd voor een nieuw trainingspak…”

Wendy, al twintig jaar zijn levensgezellin, laat hem doen, zegt ze. “John is naar mij toe heel gemakkelijk. Al zou ik morgen roze haar zou willen, hij zou er niets van zeggen. Ik denk dat hij het niet eens zou zien.” En: “Onlangs kocht John een paar retroshirts van Swansea. Knalgeel, ze doen pijn aan je ogen. Daar gaat hij mee naar de winkel. Toch niet te geloven?”

Op de foto met Bobby Charlton

John van Zweden, what you see is what you get. Korte geblokte kerel, broskopje, twee plastieken bandjes rond de pols: een geel-groene van ADO Den Haag, zijn eerste voetballiefde, en eentje in het wit en zwart van Swansea. Vier gouden ringen aan zijn vingers, tatoeages op armen en rug. Die op zijn rechterarm valt meteen op. We beat the scum, met ernaast de logo’s van Swansea, ADO en de datum: 7 november 2010. Een gedenkwaardige dag. “Den Haag won met 0-1 tegen die gasten uit Amsterdam en The Swans versloegen Cardiff met dezelfde cijfers.” Die gasten uit Amsterdam… Ajax dus, een woord dat hij niet over de lippen krijgt. In zijn huis is de kleur rood uit den boze. En Wendy weet dat ze een schoonmaakmiddel met een bepaalde naam nooit mag gebruiken…

De Hagenees ís passie. Op de tribune, zelfs in zijn stijfdeftig pak-voor-een-dag, veert hij voortdurend recht, balt hij de vuisten en bijt hij zenuwachtig op de nagels. Niemand kijkt vreemd op wanneer een aantal f*cks door de hoofdtribune galmt. Want: ook vuilbekkerij is een handelsmerk. Van Zweden noemt zichzelf met plezier ‘lul-de-behanger’, vrienden scheldt hij met een plat Haags accent uit voor ‘debiel’ of ‘hondenkop’, zijn vrouw Wendy is volgens hem ‘het gaafste wijf van de wereld’.

Rudimentair, maar tegelijk verlegen wanneer hij zijn idolen – Arsène Wenger, Alex Ferguson, Bobby Charlton… – ontmoet. Jarenlang onbereikbaar, nu schuiven ze gewoon mee aan tafel. Van Zweden herinnert zich de thuiswedstrijd tegen Manchester United, in november 2011, als was het gisteren. “Plots keek ik Bobby Charlton recht in zijn patser, het angstzweet brak me uit. Vervolgens keek ik op de tafel naar het naamkaartje naast me, en wat denk je? Ik zat naast hem! Heel voorzichtig heb ik mijn programmaboekje onder Charltons hand geschoven en gevraagd of hij misschien even zijn handtekening kon zetten. Maar toen wilde ik nog met hem op de foto. Alleen durfde ik het niet te vragen. Ik dacht: je bent directeur, man, dat kan je toch niet maken? Gelukkig wilde een van mijn collega’s dat ook en vroeg hij het wél. En toen heb ik mijn stoute schoenen ook aangetrokken.” Hij koestert de foto, die levensgroot in de keuken hangt, als een relikwie. Wendy: “Soms komen er vriendinnen van mij langs. ‘Ach, wat leuk. Is dat John met zijn opa?'”

In de gevangenis

John van Zweden, geboren en getogen in Den Haag, is een voetbaldier. Op zijn twaalfde stapt hij voor het eerst naar het Zuiderpark, het toenmalige stadion van FC Den Haag, waar hij jaar na jaar in de supportershiërarchie opklimt. Begin jaren tachtig, wanneer het hooliganisme in Nederland een probleem wordt, is de twintigjarige Van Zweden een gerespecteerd lid van Midden-Noord, de harde kern.

En het gaat niet goed met de club, begin april 1982 op weg naar de degradatie. Midden-Noord komt in actie en wil de houten eretribune in brand steken. “Ze zeiden: ‘Johnnie, we verzamelen bij café Zeeuwse Annie, neem jij ook een jerrycan benzine mee?’ Daar had ik geen zin in, het leek me niet verstandig.” Maar de tribune gáát in brand. “Erg vervelend voor de club. Ons eigen stadion in de f*cking fik gestoken.”

Een jaar erna, wanneer Haagse supporters op bezoek bij erfvijand Ajax twee bommen in het Amsterdamse vak gooien, wordt Johnnie opgepakt en belandt hij voor enkele dagen in de cel. Hij gaat in… hongerstaking. “Mijn moeder kreeg waanideeën over een totaal uitgemergelde zoon. Op Scheveningen heeft ze alle kip, zalm en paling – vetter dan vet – gekocht om mij een beetje bij te voeden…”

Van Zweden wordt, samen met nog drie anderen, de eerste Nederlander met een stadionverbod van twee jaar. “Ik wás fanatiek, maar ik heb nooit treinen gesloopt of met slag- en vuurwapens rondgelopen. Ik gebruikte geen fietskettingen, maar mijn vuisten, dat vind ik minder ernstig.”

Rechttoe-rechtaan, zoals in januari 1994, wanneer de 32-jarige zakenman met een kleine grijpkraan naar het Zuiderpark rijdt en ermee dreigt om enkele uren voor de bekerwedstrijd tegen MVV de grasmat om te ploegen. Het bestuur van de club, die er sportief en financieel beroerd voor staat, heeft enkele maanden ervoor de exploitatie in handen gegeven van handige reclamejongens. “In no time veranderden ze de clubkleuren groen-geel in groen-rood, begonnen ze over de naam te zeuren en wijzigden ze het logo met de ooievaar (het symbool van de stad, nvdr) in dat met een misvormde pelikaan met een kroon op zijn knars.”

Op dat moment heeft hij om en bij de 13.000 gulden (bijna 6000 euro) te goed, maar de club stelt Van Zweden en de andere schuldeisers voor het blok: van alle openstaande rekeningen wordt niet meer dan vijf procent betaald. “Zoiets moet je mij niet flikken. Al gaat het om honderd euro, ik ga erachteraan.” Zoals toen, in die winter van 1994. “Ik maakte de penningmeester duidelijk dat hij binnen het uur moest betalen, of dat ik anders een paar rondjes op het veld ging rijden. ‘Meneer Van Zweden, ik laat me niet chanteren’, klonk het aan de telefoon. Maar ik hoorde al snel van mijn vader dat de bank gebeld had over een binnengekomen spoedbetaling…”

In de ban van Engeland

In het leven van John van Zweden is plaats voor meer liefdes. FC Den Haag, zijn vrouw, de twee kinderen – Britt en Kay – én Engels voetbal. Als tiener, wanneer zijn vrienden hun eerste biertjes proeven en op stap gaan, zit hij elke zaterdagavond thuis voor tv. “Met cola en chips naar Match of the Day kijken.”

Voor zijn zestiende verjaardag, in 1978, neemt zijn vader Kees hem mee naar Chelsea – Manchester United. Hij is onder de indruk van de sfeer en de beleving, maar kijkt vreemd op wanneer vader vijf minuten voor tijd wil vertrekken. “Bleek dat hij een tweede wedstrijd in petto had: Fulham – Swansea City.” Een match die zijn leven een totaal andere wending zal geven.

Een favoriete club heeft de Nederlander dan nog niet, tot zijn leraar Engels hem na een slecht examen aanraadt om een Engelse penvriend te zoeken. Hij plaatst een oproep in het programmaboekje van Swansea en ontvangt twee reacties: van Carol (“Ze had het alleen over muziek en gekkigheid, daar was ik snel klaar mee”) en David Morgan. Ze sturen elkaar programmaboekjes, krantenknipsels en voetbalsouvenirs, maar Van Zweden wil wekelijks de unieke voetbalsfeer over het Kanaal opsnuiven.

Het loopt volledig uit de hand. “Je had er een organisatie met de naam 96, met als enig doel de stadions van de 96 Engelse profclubs te bezoeken. Het leek me een enorme kick. Als ik mezelf een target stel, dan bijt ik me daarin vast. Thuis zat ik met de landkaart en de competitieprogramma’s alles uit te zoeken, om zo slim en goedkoop mogelijke combinaties te maken.”

Het zijn dolle weekends. Op vrijdagavond met de trein van Den Haag naar Vlissingen, op de nachtboot naar Sheerness en vervolgens met de trein naar Londen. “Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een treinticketje gekocht heb. Ik sprong van wagon naar wagon om niet gesnapt te worden. En bij goed weer sliep ik in een park of een station. Maar het was vaak stressen om toch maar drie wedstrijden te kunnen zien. En op zondagmiddag was ik terug, voor de match van FC Den Haag.”

Een dure hobby, zeker begin jaren tachtig, toen hij bij een verfgroothandel amper 360 euro verdiende. “Ik moest op donderdag bijklussen bij Vishandel Keus, tegenover het station van Den Haag. Met dat extra geld ging ik soms een hele week naar Engeland… Dan kon ik er opnieuw een paar van de lijst afstrepen. Op mijn 27e had ik de 96 stadions minstens een keer bezocht.”

In maart 1980 reist Van Zweden voor het eerst naar Vetch Field, het oude stadionnetje van Swansea, dat in de Engelse tweede klasse voetbalt. “Na mijn eerste bezoek was ik definitief verkocht. Het stadion lag vlak bij de zee, tussen de huizen. De sfeer was fantastisch, om de zes, zeven weken ging ik erheen.”

Het seizoen erna promoveert de club onder John Toshack naar de hoogste afdeling, waarin het zelfs als zesde eindigt, zodat Van Zweden de wedstrijden ook op tv kan volgen. “Maar in de jaren negentig degradeerde de club een paar keer en zag ik geen beelden meer. Dan ging ik op maandag naar het station om de Daily Mirror en de Daily Mail te kopen. Of ik belde met mijn oude penvriend, David, die mij de verslagen uit de South Wales Evening Post stuurde.”

Zakenman

Ondertussen is John van Zweden op weg een succesvol zakenman te worden. Op zijn 25e, eind jaren tachtig, neemt hij het schilderbedrijf van zijn vader over. Het zijn zware tijden en de concurrentie is moordend, maar de Hagenees heeft een neus voor zaken. Hij begint een bedrijfje dat reclameborden schildert en doktert, als antwoord op de komst van de grote bouwmarkten, een nieuw concept uit. “Ik besloot voor 75 gulden (34 euro, nvdr) een kamer van maximaal acht rollen te behangen. Daar verdiende ik qua arbeid helemaal niets aan, maar aan het behang natuurlijk wel. Het liep volledig uit de hand. Van nul rollen per dag ging ik naar honderd…”

De zaken lopen schitterend, het pand wordt te klein en het bedrijf verhuist in 2000 naar de Oude Haagweg, waar hij gordijnen, tapijten, zonwering, laminaten, behang, verf en… voetbal verkoopt. De meesten komen voor ADO-attributen of -behang, geregeld komt een supporter van Feyenoord op bezoek. “Met veel plezier stuur ik ze weg. Je moet je principes overeind houden.”

Van Zweden is principieel, koopt nog altijd aan de leverancier van zijn vader die hem als “baby nog in de handen had”, en gaat met succes de strijd aan tegen internetkopers, die eerst alles in de winkel uitzoeken en vervolgens via het web bestellen. “Niet alle nummers in mijn winkel zijn gelijk aan de nummers die op het internet staan. Toen er iemand binnenkwam die de nummers begon te controleren, zei ik: ‘Laat me raden, u heeft op internet gekocht. In plaats van okergeel heeft u nu donkerblauw.’ Momenten waarop ik moet lachen…”

Vandaag is het Behang- en Woningparadijs John van Zweden, volgens zijn leveranciers, de grootste winkel in zijn soort in Europa. Het reclamebedrijf heeft hij nog altijd, voor projectontwikkelaars richt hij hele nieuwbouwflats in, op behang.nl danst hij mee op het succes van de onlineverkoop… “Als ik hier in mijn eentje rondloop, dan ben ik wel trots. ‘Pikkie, dat heb je aardig gedaan.'” En toch: “Ik sta zelf nog graag in de winkel, vind het prachtig om een rol behang aan mensen te verkopen. Dat is mijn vak, daar geniet ik van.”

Een echte zakenman, altijd geweest, zegt zijn moeder. “Zijn opa leende hem geld voor een handeltje in voetbalsjaals. John kocht ze zuinig in en verkocht ze voor een mooie prijs. Zo had hij zijn eerste spaargeld bij elkaar. Toen mijn oudste dochter zwanger was, vroeg ik John of hij een grote ooievaar kon maken. Natuurlijk stond er op de dag van de geboorte een vogel van twee meter voor haar deur. En een paar weken later konden de mensen hem in de winkel huren en maakte hij kopieën. Half Den Haag stond op den duur vol ooievaars. Typisch John…”

Naar de Premier League

Een jaar na Van Zwedens intrede in de club, in 2003, slaagt Swansea er pas op de slotspeeldag in om degradatie naar de Conference – het amateurniveau – te vermijden, maar vanaf dan is de revival opmerkelijk. In 2005 promoveert de club naar de League One (derde klasse), nóg een opmerkelijk verhaal. “We hadden een hele grote, Franse keeper: Willy Gueret. Twee bij twee meter, groot hoofd en oerlelijk. Een monster. Hij ging voor de tribune staan, schudde met een fles champagne en gooide zijn shirt naar het publiek. Even later stond Willy met handboeien vastgeketend aan de tribune, de agent dacht dat hij met die champagnefles had gegooid. David Morgan, mijn kameraad, liep woedend het veld op en werd even later weggevoerd… We dachten feest te vieren, maar de pleuris brak los. Zesduizend fans zagen hun keeper geboeid aan een hek staan en een directeur van de club gearresteerd worden.”

Na nog twee promoties (2008, 2011) voetbalt Swansea sinds 2011 in de Premier League. Katsjing! “Ik hield er nochtans ernstig rekening mee dat ik dat geld zou kwijtraken.” Maar dat is niet gebeurd. Integendeel. De club is meer dan honderd miljoen euro waard, met bijna negen procent van de aandelen – gekocht aan 60.000 euro – kan de Hagenees gemakkelijk tien miljoen cashen. Maar hij denkt er niet aan te verkopen. De herinneringen aan de voorbije tien jaar zijn de director veel méér waard.

Want ook de andere directeurs en bestuurders – in het verleden bijna allemaal lid van de North Bank, de harde kern – zijn minstens zo passioneel. Van Zweden, over de wedstrijd tegen Kidderminster Harriers, waar de Deense ex-voetballer Jan Molby trainer was: “Toen hij een middelvinger naar de tribune opstak, schreeuwde ik: ‘Hé, Molby, ga eens zitten, dikke pad.’ Hij draaide zich om en ging braaf zitten.” Over de match in Fulham: “Naast het ereterras zat een kerel die ons de hele tijd voor sheepshaggers (schapenneukers, nvdr) uitschold, tot de broer van onze vicevoorzitter zijn jasje uittrok en die vent een paar flinke knoerten gaf. Toen gingen de poppen helemaal aan het dansen. Na een tijdje hadden we allemaal onze jasjes uit.”

Ook de dag dat het Liberty Stadium door prinses Anne werd ingewijd is voor altijd in zijn geheugen gegrift. “De prinses bleef uiteindelijk langer dan verwacht. Er ontstond paniek onder het personeel, onze tafel moest herschikt worden en er werd een extra bord neergezet. Ging de prinses uitgerekend naast mij zitten. Prachtig! Wanneer zit je nou met een prinses te lullen?”

BEHANGKONING IN DE PREMIER LEAGUE WERD UITGEGEVEN DOOR VOETBAL INTERNATIONAL EN KOST 17,95 EURO. TE BESTELLEN VIA: HTTP://WWW.VI.NL/WEBSHOP/CATEGORIE/BOEKEN.HTM

DOOR CHRIS TETAERT BEELDEN: VOETBAL INTERNATIONAL

“Ik vind het prachtig om een rol behang aan mensen te verkopen. Dat is mijn vak, daar geniet ik van.”

“Op mijn 27e had ik de 96 profstadions in Engeland minstens een keer bezocht.”

“Vroeger kreeg ik nog een half lam op mijn bord, in de Premier League zijn het kleine rare dingetjes. Klotehapjes.”

“We hadden een hele grote, Franse keeper: Willy Gueret. Twee bij twee meter, groot hoofd en oerlelijk. Een monster.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content