Iets meer dan een maand na het fatale ongeval van Wouter Weylandt lijkt de wonde bij Leopard Trek langzaam te genezen. Toch zal zijn dood bij het Luxemburgse team voor altijd een litteken achterlaten. Zeker bij Danny In’t Ven, de buschauffeur en ex-profrenner die sinds dit jaar een nauwe band onderhield met de Oost-Vlaming. Hij blikt terug op moeilijke weken.

D anny In’t Ven: “Toen ik veertien dagen na het ongeluk mijn bus weer ging ophalen in Lyon, heb ik mij tien minuten in Wouters zetel, net achter mijn stoel, gezet. Gemijmerd. Over de eerste ploegstage in Crans-Montana, waar ik Wouter leerde skiën en met zijn BlackBerry een filmpje maakte van zijn afdaling. Over ons telefoongesprek een week voor de Giro toen hij zo blij was met het nieuws dat ik ook meeging naar Italië. Over die keren dat alle renners, en vooral Wouter, in de eerste dagen van de Giro meezongen met Sex on Fire van Kings of Leon, als oppeppertje voor de start. Over de morgen voor de val, toen hij zich – zoals gewoonlijk – weer haastig moest klaarmaken en nerveus was omdat hij nog moest plassen en het toilet bezet was. Of hoe hij daarna vroeg of hij een onderhemdje zou aantrekken en ik hem dat afraadde, aangezien ze warm weer voorspeld hadden. Banale dingen die achteraf een totaal andere betekenis krijgen en die ik voor de rest van mijn leven zal onthouden.

“Hoewel ik nauwelijks nog naar de Giro gekeken heb en de tranen opgedroogd zijn, is er sinds die negende mei geen dag voorbijgegaan zonder dat ik aan Wouter denk en dat zal nog een hele tijd zo blijven. Ik ben er zeker van dat ik tijdens de komende wedstrijden eens onbewust in mijn spiegel zal kijken en een fractie van een seconde zal denken dat Wouter achter mij zit. Direct erna zal ik me – zoals al honderden keren de voorbije maand – afvragen: waarom? Waarom moest zo’n vrolijke jongen sterven? Waarom viel hij net dáár, op die ongevaarlijke plaats? Waarom Wouter, die al zo veel pech gehad had en in het najaar vader moest worden? Vragen die voor altijd onbeantwoord zullen blijven.”

Beeld bijgesteld

“Tot voor dit seizoen had ik een paar keer met Wouter gesproken, maar verder ging ons contact niet. Pas op de stage in Crans-Montana, in december, hebben we elkaar echt leren kennen. Wij waren op dat moment de enige Nederlandstaligen in de ploeg en dan trek je automatisch veel met elkaar op. Ik herkende mezelf een beetje in Wouter: een sympathieke, goedlachse speelvogel, al heb ik dat beeld een beetje moeten bijstellen. Naast de fiets was hij heel ontspannen, maar als er getraind moest worden, bleek hij bijzonder gedreven. Wouter beklemtoonde dat ook: dat hij – in tegenstelling tot vroeger – zijn trainingsschema nu tot in de puntjes afwerkte. In een interview zei hij zelfs dat hij een nerd geworden was, mede onder invloed van Fabian Cancellara, met wie hij goed overeenkwam en vaak nog wat extra trainingskilometers afmaalde.

“Wouter voelde zich meteen opgenomen in de groep en was zelfs verbaasd over de sfeer, veel losser dan bij Quick-Step. De blijdschap en de ambitie dropen van zijn gezicht. Vooral Parijs-Roubaix was een droom. Daar zou hij eindelijk bewijzen dat hij meer was dan een sprinter. Jammer genoeg werd hij in het voorjaar geplaagd door ziektes en ging hij in de massasprint van de Scheldeprijs zwaar tegen de grond. ’s Avonds heb ik hem – toen bleek dat hij alleen schaafwonden had – eens goed vastgepakt: ‘Je mag je gelukkig prijzen dat je hier weer heelhuids staat.’ Dat besefte hij zelf ook goed. Achteraf gezien had hij toen beter een arm of een been gebroken, want dan was hij nooit gestart in de Giro …

“Die val in Schoten heeft zijn zelfvertrouwen in de sprint een ferme deuk gegeven. Dat bleek al in de eerste massasprint in de Giro, de dag voor zijn fatale val. Wouter zei na de finish dat hij in de slotkilometer geremd had toen hij met zijn boezemvriend Tyler Farrar om een goede positie vocht. Uit schrik … De durfal die in ieder gaatje dook, leek verdwenen. Hij stuurde zelfs een sms’je naar zijn manager Jef Van Den Bosch. ‘Ik moet toch iets anders gaan doen dan sprinten …’

“De dag erna kwam zijn sprintersinstinct toch weer naar boven. Op de teammeeting vertelde de ploegleiding dat Davide Viganò als rappe man uitgespeeld zou worden, aangezien de finale, met de beklimming van de Passo del Bocco, allicht te zwaar zou zijn voor Wouter. Dat motiveerde hem: ‘Ik zal laten zien dat ik die klim wél kan overleven.’ Gedreven door de druk die hij zichzelf opgelegd had na een tegenvallend voorjaar. Zijn ambitie, de eerste luitenant van Fabian Cancellara worden, had hij niet kunnen waarmaken en dat wilde hij per se rechtzetten met ritwinst in de Ronde van Italië.

“Wouter had zelfs nog een extra motivatie, want hij vertelde me net voor de start van de Giro dat hij van plan was om een tatoeage op zijn linkerarm te laten zetten. ‘Mijn vriendin vond het eerst geen goed idee, maar zei dat ze erover zou nadenken als ik een etappe win.’ Alleen wist ze niet dat hij zijn vollédige arm wilde laten tatoeëren.” ( lacht)

Geen kans gekregen

“Was Wouter die dag maar iets minder gemotiveerd geweest … Hij had op de Passo del Bocco moeten lossen en zat in de afdaling in een groepje met onder meer ploegmaat Tom Stamsnijder. Die raadde hem aan te wachten – de drie RadioShackrenners in hun gezelschap zouden het gaatje op het peloton wel dichtrijden – maar Wouter besloot om het toch alleen te proberen. Elke kans op een massasprint wou hij grijpen, ook omdat hij wist dat Mark Cavendish en Tyler Farrar al gelost waren. Zonder hen had hij misschien wel een kans. Alleen heeft hij die nooit gekregen. Een seconde omkijken is hem fataal geworden.

“Ikzelf was op dat moment mijn bus aan het wassen op de parking van het hotel in Rapallo, tot een Spaanse verzorger, die in de bus naar tv keek, zei dat er iemand van de ploeg zwaar gevallen was. De satelliettelevisie stond op Sporza en hij begreep niet wat er gezegd werd. Het bleek om Wouter te gaan … Toen er beelden van de reanimatie getoond werden, besefte ik meteen hoe ernstig het was.

“In het begin wisten wij niets meer dan wat Renaat Schotte en Karl Vannieuwkerke zeiden, tot teamdokter Jens Hinden, die met sportdirecteur Luca Guercilena gebeld had, ons na een halfuur vertelde dat Wouter overleden was. Een moker- slag … Officieel zou er nog niets meegedeeld worden, want onze manager Brian Nygaard moest vanuit Luxemburg Wouters familie nog op de hoogte brengen.

“Toen de renners aankwamen in de bus, wisten ze alleen dat Wouters toestand heel ernstig was, al hadden ze – gezien de toenemende drukte rond de bus – natuurlijk wel een vermoeden. Na een kwartiertje kreeg de dokter definitief bevestiging van Wouters dood en heeft hij het nieuws meegedeeld. Een verschrikkelijk moment: stoere, volwassen mannen die begonnen te wenen en elkaar vasthielden, anderen die ineenklapten en geen woord meer konden zeggen. Er heerste vooral ongeloof: ‘Dat kán toch niet?’

“Wouters kamergenoot Fabian Wegmann had het heel moeilijk, net als Davide Viganò, die zich heel schuldig voelde omdat hij de dag ervoor wegens een mislukte voorbereiding op de sprint geruzied had met Wouter. Ikzelf probeerde me sterk te houden, maar toen ik ploegleider Torsten Schmidt en André Meganck op de hoogte bracht, kon ik mijn tranen ook niet meer bedwingen. Ik kreeg het nauwelijks over mijn lippen. ‘Wouter is …’

“De renners hebben gedurende een uur de eerste emoties proberen te verwerken en zijn dan zo vlug mogelijk het hotel binnengegaan, omringd door verschillende camerateams en vele huilende wielerfans. Daarna is er nauwelijks nog iets gebeurd, de vuile fietsen bleven staan, van massages was er geen sprake meer … Tijdens het eten heeft de ploegleiding de renners verteld dat de organisatie beslist had om de dag erna een herdenkingsrit te laten plaatsvinden. Veel meer werd toen niet gezegd. Nooit is het aan tafel zo stil geweest. Een aantal jongens ging zelfs al na tien minuutjes weer naar hun kamer. In hun eentje hun verdriet verwerken of troost zoeken bij elkaar.

“Het moeilijkste moment was toen Wouters familie ’s nachts in het hotel aankwam. Samen met de ploegleiding probeerde ik hen op te vangen, maar veel meer dan dat Wouter een schitterende jongen was en dat ik hem nooit zou vergeten, kun je op zo’n moment niet zeggen. Wouters moeder huilde onophoudelijk en zijn vriendin was helemaal in zichzelf gekeerd, zich vastklampend aan het teddybeertje dat ze van Wouter gekregen had. Hartverscheurend …”

Mariabeeldjes

“Ook de dag erna volgden de beklijvende momenten elkaar op: de minuut stilte voor de start, de geneutraliseerde etappe die meer dan zes uur duurde, de aankomst met onze renners en Wouters boezemvriend Tyler Farrar op de eerste rij … En wat me ook frappeerde: hoeveel gelovige mensen – vaak oude vrouwtjes – ons overstelpten met kruisjes, Mariabeeldjes en witte lelies, en hoeveel volk er langs de kant stond, terwijl er niet eens gekoerst werd. Wouter was een Belg, maar de hele Italiaanse wielerwereld leefde oprecht mee. Dat zag je ook later: het rugnummer 108 bleef overal opduiken. Voor Wouters familie zijn die steunbetuigingen, ook vanuit het peloton, een groot houvast geweest.

“Onze renners waren blij dat ze hadden deelgenomen aan die herdenkingsrit, maar gaven ’s avonds allemaal aan dat ze wilden stoppen – behalve Brice Feillu, omdat die Wouter nauwelijks gekend had. Hij wilde Wouter eren door een rit te winnen, maar de andere renners konden dat niet meer opbrengen. De concentratie was weg. Was het ongeval een paar dagen voor het einde gebeurd, dan hadden ze misschien doorgezet, maar nog bijna drie weken koersen was te lang. Wouters familie stond daar ook achter. Zijn vriendin vond dat het beter was dat de ploegmaats aanwezig konden zijn op de begrafenis, want ze herinnerde zich hoe Wouter zelf afgezien had toen hij de uitvaartdienst van zijn vriend Frederiek Nolf had moeten missen omdat hij in het buitenland zat.

“Die dinsdagavond heeft ploegdokter Jens Hinden, die soldaat was in Kosovo en gewoon is om mensen met trauma’s op te vangen, twee praatsessies gehouden: een met het personeel en een met de renners. In een cirkel moest iedereen zijn verhaal over Wouter en die dag vertellen. Ik kon daar goed over spreken, anderen bleven zonder woorden. Met hen heeft Hinden achteraf nog individueel gepraat.

“De dag erna hebben we met de hele groep een uurtje gefietst en ook dat heeft deugd gedaan. Er werd zelfs gelachen toen een aantal personeelsleden op een heuveltje een sprintje trok. Ik had daar een raar gevoel bij, maar Hinden zei me dat dat positief was voor het verwerkingsproces. Mede door zijn inbreng is iedereen heel goed opgevangen. Zelfs na Wouters begrafenis zijn alle ploegmaats uit de Giro samengekomen voor een driedaagse stage in Luxemburg, waarin ze nog eens de kans kregen om over hun gevoelens te praten.”

Mortuarium

“Ik heb Wouters dood ondertussen een plaats kunnen geven. Dankzij die praatsessies, maar ook omdat ik afscheid heb kunnen nemen op de begrafenis en vooral de dag ervoor in het mortuarium. Ik wilde hem per se nog eens zien, die helikopter-shots op tv mochten niet mijn laatste beeld van Wouter zijn. Ik ben heel blij dat ik dat gedaan heb, al was het wel heel confronterend om hem te zien liggen. Behalve een verband rond zijn hoofd leek het alsof hij gewoon lag te slapen en ieder moment zijn ogen kon opendoen. Achteraf heb ik tegen Wouters vriendin en ouders gezegd dat hij voor altijd met mij zal meerijden in de bus.

“Zijn plaats zullen we niet altijd kunnen vrijhouden, want in een grote ronde starten we met evenveel renners – negen – als er zetels zijn. Wouters naamplaatje heb ik wel aan de binnenkant van zijn handschoenkastje vastgeplakt. De ploeg heeft ook voor iedereen zwarte armbandjes laten maken, met daarop de naam van de persoon en het opschrift ‘In memoriam, Wouter Weylandt 1984-2011’. Op iedere fiets is ook een stickertje met ‘WW 108’ gekleefd.

“De komende maanden zal de echte ambiance in de bus wel nog even wegblijven. Ik denk niet dat ik Sex on Fire – het liedje dat ook op Wouters begrafenis gedraaid werd – weer meteen zal laten spelen. Dat zou te pijnlijk zijn. Het enige wat we met de hele ploeg kunnen doen, is proberen zo veel mogelijk te winnen. Hopelijk geeft Wouters dood onze renners de kracht om boven zichzelf uit te stijgen en kunnen Andy of Fränk Schleck een eventuele Tourzege aan hem opdragen. Dat zou de pijn toch enigszins verzachten …”

DOOR JONAS CRETEUR

“Wouter was een Belg, maar de hele Italiaanse wielerwereld leefde oprecht mee.”

“Het moeilijkste moment was toen Wouters familie ’s nachts in het hotel aankwam.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content