‘Als de bakker je zelfs al aanspreekt, dan is het niet gemakkelijk om het voetbal los te laten.’ Maar de voorbije weken voelt Laurens De Bock, verguisd in zijn eerste halve seizoen, zich eindelijk bevrijd. Net zoals zijn ploeg.

Interviews, Laurens De Bock haat ze niet, maar toch… Hij is, zo klinkt het, wat meer terughoudend. “Altijd maar over die mindere periode en die rode kaarten moeten spreken ís niet leuk. Ik zou veel liever met jullie praten als ik goed aan het spelen ben.” Zoals in zijn periode bij Lokeren, waar hij begin januari 2013 afscheid nam. Rudi Cossey, assistent van Peter Maes, toen: “Ik ken weinig voetballers die op zo’n constant niveau presteren. Laurens is zelden de uitblinker, maar speelt altijd zijn wedstrijd. Een rustige en geduldige jongen, die bij Club Brugge zijn weg wel zal vinden, al zal hij zich moeten aanpassen aan de manier van voetballen. Club speelt meestal op de helft van de tegenstrever, waardoor er meer ruimte in de rug van de verdedigers ligt.”

Dat bleek. Vier rode kaarten in zijn eerste halfjaar in Brugge, dit seizoen werd de 21-jarige Oost-Vlaming midden augustus – op het veld van KV Mechelen – voor de vijfde keer uitgesloten. In, zegge en schrijve, twintig matchen… “Sommige kaarten waren terecht, andere minder. Vond ik.” Maar, benadrukt De Bock: “Ik zoek geen excuses, wijs niemand met de vinger, want ik haalde vorig seizoen zelden mijn niveau van bij Lokeren. Een balletje achteruit tikken, in plaats van een center proberen te geven. Geen enkel risico in mijn spel durven leggen, meestal – onbewust – kiezen voor zekerheid. Niet goed in je vel zitten, hé. Ik stond zelden comfortabel op het veld, dacht te veel na. ‘Vandaag mag ik geen kaart pakken…’ En dat heeft toch een viertal maanden geduurd. Ik moest vooral kalm blijven, hoorde ik van spelers en mensen van de technische staf, maar het was absoluut niet gemakkelijk. Iedereen spreekt je erover aan, tot en met de bakker (lacht), zodat het nog moeilijker wordt om het voetbal los te laten.”

Verklaringen zoeken en uitkomen bij een voetbalcliché: goed spelen bij een subtopper is nog geen garantie om die lijn bij een topclub door te trekken. De Bock knikt. “Bij Lokeren kende ik iedereen – het was bijna familie – en was ik de jonge gast die uit de jeugdopleiding kwam, terwijl je in Brugge toekomt als de speler die een paar miljoen euro gekost heeft. Van vandaag op morgen een totaal andere perceptie, terwijl je dat zelf niet in de hand hebt. Ik heb daar zelfs nooit bij stilgestaan, maar in de media was het wél een argument om mij te beoordelen.”

Soms onrechtvaardig, vindt hij. In de ene krant een vier, in de andere een zeven. “Vroeger keek ik meer naar die beoordelingen, maar sinds vorig seizoen… (zucht) Ik besef nu dat die quoteringen geen referentie zijn. Wat Michel Preud’homme vindt, dát is belangrijk.” Maar, positief: wanneer hij niet geblesseerd of geschorst was, dan stond hij bijna altijd in de basis. “Daarvoor heeft Club me ook gekocht. Na een bekerfinale en play-off 1 met Lokeren voelde ik me klaar om de stap te zetten. Ik wist dat ik anders bekeken zou worden, maar heb er wel zélf voor gekozen. Het is anders spelen, absoluut. Zelf het spel moeten maken, tegenstanders die in blok spelen. Maar als we ruimte krijgen, zoals in Genk bijvoorbeeld, heeft iedereen het een stuk gemakkelijker.

“Bij Lokeren voelde ik me vrij. ‘Als we vandaag winnen, is het goed, een gelijkspel is ook nog oké.’ Maar bij een topclub is er zo veel meer druk. Op de ploeg, op de spelers individueel, op de trainers. Elk foutje wordt onmiddellijk uitvergroot, soms buiten proportie. Na het verlies tegen Waasland-Beveren, net voor de winterstop, schreef er iemand dat de voorzetten van Pico van FC De Kampioenen zelfs beter waren. Sorry hoor… Zulke uitspraken zijn moeilijk om te aanvaarden, maar wat kan je eraan doen? Altijd maar over je heen laten komen en negeren? Heel moeilijk. En na zo’n match ga je sowieso met een wrang gevoel de winterstop in.”

Het waren zware maanden, geeft hij toe. Veel praten. Met Clubs mental coach, Rudy Heylen, die hem zei dat hij vooral op het hier en nu moest focussen, en met zijn vader, François, die ooit nog bij de jeugd van AA Gent voetbalde. “Mijn vader is de belangrijkste persoon in mijn voetbalcarrière. Hij probeert me altijd op mijn gemak te stellen. Bij mijn vriendin (Joëlle Speltdooren, de zus van zijn ex-ploegmaat Olivier, nvdr) wordt er amper over voetbal gesproken, daar kan ik het even loslaten.”

Jonge verdediging

Nu, na de negen op negen, lijkt De Bock een stuk meer ontspannen dan voor Nieuwjaar. Aan zijn vinger blinkt een dikke ring. Hij lacht. “Een eerbetoon aan mijn grootvader, een ex-juwelier, die in maart overleed.” Hij kan weer lachen en leunt tijdens het gesprek af en toe ontspannen achteruit. “Tijdens de winterstage had ik het gevoel dat mijn niveau steeds beter werd. Nog niet top, maar beter. Meer zelfvertrouwen ook en dat merk je op het veld. Ik durf al sneller iets te forceren. Aangepast? Misschien wel. Ik lees altijd dat buitenlandse voetballers een aanpassingsperiode nodig hebben, maar ik denk dat hetzelfde voor Belgen geldt. Nieuwe club, andere huisregels… Iedereen heeft tijd nodig om zijn plaats te vinden. Zodra dat lukt, kom je tot rust. En wanneer de ploeg blijft winnen, dan worden de individuele prestaties van de verschillende spelers minder onder een vergrootglas gelegd.”

Hij voelt zich bevrijd. “Alsof er een last van mijn schouders is gevallen. En als de ploeg beter draait, dan is het voor mij ook gemakkelijker. Ook door de komst van Michel Preud’homme, een zegen voor onze jonge verdediging. Björn (Engels, nvdr) 19 jaar, Brandon (Mechele, nvdr) en ik 21, Thomas Meunier ook nog maar 22… Vier jonge spelers en toch bijna allemaal titularis. De trainer spreekt heel veel met ons – meer dan Juan Carlos Garrido -, geeft ons vertrouwen en is vooral duidelijk. Over de looplijnen en over de manier van voetballen, die iets directer is, meer verticaal, sneller de diepte zoeken.

“We pakten in december en januari te veel doelpunten op stilstaande fasen, door op spelhervattingen man op man te verdedigen is er nu meer zekerheid ingebouwd. En Timmy (Simons, nvdr) wijst er tijdens de match voortdurend op dat we geconcentreerd moeten blijven. Niemand kan zich permitteren om eens een vrije dag te nemen (lacht), ook niet op training.”

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Net voor de winterstop schreef er iemand dat de voorzetten van Pico van FC De Kampioenen zelfs beter waren. Sorry hoor…”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content