Johan Capiot blikt terug op de eerste maanden van Chocolade Jacques in het profpeloton en kijkt vooruit naar het tweede luik van het seizoen.

Nadat hij vorig seizoen uitstekende resultaten behaalde met het Nederlandse Bankgiroloterij, kreeg Johan Capiot een kans als ploegleider bij een eersteklasser. Nieuwkomer Chocolade Jacques kende naast de gebruikelijke kinderziektes de eerste maanden ook interne strubbelingen. “De samenwerking tussen de sportdirecteurs verloopt nog niet zoals het moet”, vertelde Capiot half februari al. “We moeten de koppen wat vaker bij elkaar steken, meer communiceren, want af en toe wordt er langs elkaar door gewerkt.”

Met eerst Walter Planckaert en onlangs ook Luc Leblanc kreeg Capiot twee assistenten om zijn job én die van manager Jef Braeckevelt te verlichten. Nu de voorjaarsklassiekers achter de rug zijn, neemt de sportieve hoofdverantwoordelijke de tijd om een eerste tussenbalans op te maken.

Hoe blik je voor Chocolade Jacques terug op het eerste luik van het seizoen ?

Johan Capiot : “Als sportdirecteur mag je niet snel tevreden zijn, hé, maar rekening houdend met de tegenslagen die we kenden, kan ik ook niet ontevreden zijn over ons voorseizoen. We behaalden slechts één overwinning, een ritzege van Florent Brard in de Ronde van Lucca eind februari. Akkoord, dat kan je als mager beschouwen, maar dat is niet abnormaal voor een nieuwe ploeg. Iedereen zoekt nog naar zijn plaatsje, naar wat hij over heeft voor de anderen.”

Ook de ploegleiders ?

“Ik zou de renners te veel in bescherming nemen. Natuurlijk, dat behoort tot mijn takenpakket ! Jef Braeckevelt schreef het team in voor drie wedstrijden op hetzelfde ogenblik, zonder daarover overleg te plegen. Dat kan niet, dan pleeg je roofbouw.”

Jij had anders ook wel wat kritiek op Braeckevelt ?

“Ik vond mijn opmerking naar Jef terecht : zijn vrouw hoort niet constant mee te komen naar de wedstrijden om haar zegje te doen. Kan je je voorstellen dat jouw vrouw hier bij zit en vertelt hoe jij mij moet interviewen ? Zo werkt het niet.”

Het blijkt eens te meer wat je eind maart al in Knack zei : ‘Ik kan geen komedie spelen, ik zeg altijd waar het op staat.’

“Ik moet nu soms harder met mijn ellebogen wringen dan vroeger als renner. Toch blijf ik uitkomen voor mijn mening. Eerlijk duurt het langst. Zeggen waarop het staat, hoeft trouwens niet altijd voor een conflictsituatie te zorgen. Als er twistpunten ontstaan, moet je daarover kunnen praten. Zo zie ik dat.”

Na Walter Planckaert kwam ook Luc Leblanc erbij als ploegleider. Waarom ?

“Hij kwam erbij op mijn aanraden. Tijdens de Ronde van Italië wil ik namelijk twee sportbestuurders in de volgwagen en niét een sportbestuurder en een manager. Een andere reden is dat we met Leblanc als Fransman mogelijk de link naar de Tour kunnen leggen.”

Wat vindt Jef Braeckevelt ervan dat jullie alweer een nieuwe ploegleider aanwierven ?

“( Kort.) Weet ik niet, dat moet je aan hem vragen.”

Bij TVM nam je als renner ooit sportdirecteur Cees Priem bij de keel. Zou je het aanvaarden moesten ze dat bij jou doen ?

“Ik denk niet dat het mij ooit zal overkomen, omdat ik een goede relatie onderhoud met mijn renners. Als ploegleider moet je beseffen waartoe je renner in staat is. Een knecht moet je bijvoorbeeld niet afrekenen op zijn resultaat of een uitbrander geven als hij de wedstrijd niet uitrijdt. Misschien heeft hij tweehonderd kilometer kopwerk verricht en is het eigenlijk de kopman die door het ijs zakt.”

Jullie speelden Dave Bruylandts als kopman uit. Tot zijn ongelukkige val bewees hij die rol aan te kunnen.

“En of ! Dave Bruylandts deed het super. In de Ronde van Vlaanderen toonde hij zich beresterk. En meer, hij voerde perfect uit wat ik hem vroeg : hij bleef kalm en hield zijn benen stil tot op de Berendries. Daar mocht hij een eerste keer aan de boom schudden om dat op de Muur van Geraardsbergen nog eens over te doen. We hebben dan in de laatste kilometers gegokt en bijna gewonnen. Uiteindelijk moesten we ons tevredenstellen met een derde plaats, maar daarmee sprong ik al een gat in de lucht. Ik wist wat nog ging komen. Aankomsten bergop in de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik : met Bruylandts in die conditie… Nu kenden we de pech dat hij niet kon rijden. Omdat ook Gerben Löwik uitviel, was ons team volledig onthoofd. Een zware dobber, waardoor we onze tactiek moesten aanpassen. In plaats van te strijden voor de overwinning, kwam het er plots op neer om publiciteit mee te graaien door in beeld te verschijnen.”

Hoe evalueer je het voorjaar van Chris Peers ?

Peers mocht zijn eigen kans gaan in de Ronde van Vlaanderen, maar we hebben hem niet vooraan gezien. Ik kan dan ook niet anders zeggen dan dat hij op bepaalde momenten tekortkwam.”

Voor aanvang van het seizoen schoof je ook Bart Voskamp naar voren als iemand die een beschermd statuut zou krijgen. Hij reed een erg onopvallend voorjaar.

“Door ziekte liep hij wat trainingsachterstand op. Hij presteerde niet zo sterk als tijdens de vorige campagne, máár ik denk dat dat nog gaat komen. Ik beoordeel de renners pas op het einde van het seizoen, het heeft geen zin je nu kwaad te maken op iemand om er daarna als beste vriendjes mee op het podium te staan. Slaagt Bart niet, dan zal hij in de toekomst wat van zijn prijs moeten afdoen. Op dit moment is dat echter nog niet aan de orde. Hier ( legt zijn hand op zijn borst) heeft hij ook pijn omdat hij het niet kan waarmaken.”

Ook van die andere tijdritspecialist, Raivis Belohvosciks, had je meer verwacht ?

“Ja, maar voor hem geldt hetzelfde : ik verwacht van Raivis een sterke prestatie in de Rondes van Picardië, België en Luxemburg. Picardië bijvoorbeeld : drie golvende etappes en een tijdrit. We kunnen rijden voor drie massasprinten en dan maken we met zo’n man voor de tijdrit een goede kans op de eindzege.”

Denys Kostyuk werd aangekondigd als groot talent. Merk je dat al ?

“Nee, daar merk ik niets van. Van iemand die de wereldbeker wint bij de beloften had ik verwacht dat die dichter aansloot bij de professionele top.”

Geert Verheyen en Jurgen Van de Walle lieten zich wél in positieve zin opmerken.

Geert maakte vooral indruk door de manier waarop hij Yaroslav Popovych in de Amstel Gold Race het nakijken gaf, maar hij kan nog meer. Dat bewees hij nog een keer door in Luik-Bastenaken-Luik mee vooraan te zitten tot op de Saint-Nicolas. Die jongen gelooft te weinig in zichzelf. Normaal toch als je al drie, vier jaar uitgekafferd wordt ? Je moet hem stimuleren en dan ben ik ervan overtuigd dat hij nog kan groeien. In de Ronde van Vlaanderen reed Geert ook al sterk, maar hij beging een kapitale fout. Een kilometer nadat Ludo Dierckxsens een aanval plaatste, zette hij ook aan. Nee : spring verdorie met Dierckxsens mee, dan haal je ook tv- exposure. Nu hing hij er een tiental kilometer tussenin. Ik heb dat gezien, maar wie nog ?

Jurgen Van de Walle stond er van in de Ronde van Maleisië tot en met Luik-Bastenaken-Luik. Ik wist niet dat hij daartoe in staat was, hij verraste me in positieve zin. Hij is dé revelatie binnen onze ploeg. Hoe ver hij kan komen ? Dat zal de toekomst moeten uitwijzen, maar zijn leeftijd, zevenentwintig, doet vermoeden dat hij nog progressie kan maken.”

Geldt dat ook voor Francesco Planckaert ?

“Het binnenhalen van Francesco Planckaert bezorgde ons uiteraard in de eerste plaats publiciteit. ( Overtuigd.) Er zit óók een atleet in. Hij kent de pech dat hij door blessures twee jaar nauwelijks koerste bij de beloften. Daardoor moet hij een serieuze kloof overbruggen. Het gevaar bestaat dat ze hem willen forceren. Ik vind dat ik Francesco wat moet intomen, sparen, door hem op te stellen in wedstrijden waarvan ik denk dat hij op zijn minst kan volgen en misschien zelfs prijs rijden. Gooi je hem dadelijk voor de leeuwen, dan verliest hij zijn moral en mogelijk zijn zin om volgend jaar nog te koersen. Als ze blijven zeuren, dan zál ik hem meenemen naar de Ronde van Luxemburg, maar dan ligt de verantwoordelijkheid niet meer bij mij, hé.”

Wat vinden de andere renners in de ploeg ervan dat de aandacht dikwijls naar hem gaat ?

“Hij werd erg goed opgenomen in de groep. Op oefenstage zei hij meteen : ‘Ik weet goed genoeg dat ik het op dit moment sportief niet waard ben om hier te komen koersen. Ik ga er echter alles aan doen om deze kans te grijpen.’ Iedereen aanvaardde hem zonder morren omdat hij een open, eerlijke jongen is. Hij pakte het goed aan.”

Iets anders : er is de laatste tijd heel wat te doen rond de oortjes, zelfs ‘Terzake’ besteedde er aandacht aan. Hoe kijk je ertegenaan ?

“Ik ben er als ploegleider heel tevreden over. Die oortjes dienen niet alleen om richtlijnen te geven, zonder zou de koers een stuk gevaarlijker worden. Stel je voor dat sportdirecteurs telkens met de auto het hele peloton moeten voorbijrijden. Bovendien waarschuw ik mijn renners ook door de oortjes voor geparkeerde vrachtwagens of een ambulance die doormoet. Tegenstanders van het oortje staan er niet bij stil dat dit soort informatie renners ten goede komt. De renners zelf maken er zelden een probleem van. Sommigen zeggen voor de koers wel eens : ‘Vandaag niet voor mij’, en daar hou ik dan rekening mee. We verplichten niemand.”

Laten we het eens over de nabije toekomst hebben : met welke ambities trekken jullie naar de Ronde van Italië ?

“We nemen een aantal jongeren mee naar de Giro met de bedoeling hen sterker te maken voor het volgend seizoen. In een grote ronde neemt je fond toe, net als je uithouding, je kracht en noem maar op. Als eenentwintigjarige kon ik destijds ook mee naar de Giro en de Tour en daar heb ik mijn carrière misschien wel aan te danken. We trekken er niet naartoe met de ambitie er de pannen van het dak te rijden. We proberen met negen man te starten en met negen man aan te komen.”

Anders ligt het allicht voor de andere rittenkoersen deze maand ?

“Inderdaad. De ‘ouderen’ wil ik gebruiken voor koersen als de Ronde van België en de Vierdaagse van Duinkerken. Daar kunnen we meer rapen en heeft het resultaat belang om UCI-punten te verzamelen. In die wedstrijden moet gescoord worden.”

“We blijven hopen, waarom niet ?”

Zonder te suggestief of te negatief te willen klinken : wat heeft Chocolade Jacques op dit moment te zoeken in de Tour ?

“Alleen al door je aanwezigheid krijg je een hoop reclame. Dat de Tour nu de eerste drie dagen door ons land rijdt, betekent voor een Belgische sponsor zeker iets extra.”

Volgend jaar start de Pro Tour. Hypothekeert dat de toekomst van Chocolade Jacques ?

“( Met klem.) Zeker niet. Wij gaan er alles aan doen om daarbij te horen. We zullen over een groter budget moeten beschikken, maar daar bestaan oplossingen voor.”

Een fusie met Lotto, zoals Dave Bruylandts in Sport/Voetbal Magazine al suggereerde ?

“Waar rook is, is vuur. Bij Lotto loopt het contract van alle renners af, dus… Gesprekken daarover vinden plaats, maar met die zaken hou ik me nu nog niet bezig.”

De Pro Tour krijgt vanuit heel wat hoeken tegenwind. Wat vind jij ervan ?

“Goh, wat hebben wij daaraan te zeggen ? Je kan wel reageren, maar op de vergaderingen rest er je niets dan te luisteren, want de beslissingen nemen ze bij de UCI toch zelf. Een mening heb ik wel, ja. Wat gebeurt er met al die belangrijke wedstrijden in België die geen deel uitmaken van de Pro Tour ? Willen de organisatoren nog zoveel geld ophoesten in de wetenschap dat de grote kopmannen toch niet zullen deelnemen ? Ook de ploegen zullen de gevolgen dragen. Heel wat renners en personeelsleden zullen zonder werk zitten, want welke sponsor voelt zich nu nog geroepen om ploegen te steunen die de meeste topkoersen aan hun neus zien voorbijgaan ?”

door Roel Van den broeck

‘Ik moet nu soms harder met mijn ellebogen wringen dan vroeger als renner.’

‘Ik wil twee ploegleiders in de volgwagen en niét een ploegleider en een manager.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content