De coach van Standard praat over zijn werk, de ambities van zijn team en zijn filosofie en vertelt enkele mooie anekdotes over vroeger.

Vier wedstrijden heeft Standard ondertussen afgewerkt onder de nieuwe coach Mircea Rednic. Vorige zondag werd met 0-0 gelijkgespeeld op het veld van Zulte Waregem.

Een punt bij het nummer twee van het klassement: beantwoordt dat aan uw verwachtingen?

Mircea Rednic: “Ik speel altijd om te winnen en ik ben nooit tevreden, zelfs niet na een overwinning. Zulte Waregem staat niet toevallig zo hoog geklasseerd, ze hebben kwaliteit en ervaring. In de eerste helft heeft Kawashima niet veel werk gehad, in de tweede wel, maar het gelijkspel was verdiend. Ik ben tevreden over de mentaliteit van de spelers. We werken hard en we gaan erop vooruit. Standard gaat de doelpunten en de zeges nog aaneenrijgen.”

Hebt u na die vier matchen een beeld kunnen vormen van de Belgische competitie? Is het niveau vergelijkbaar met uw tijd als speler?

“Alles is veranderd. Overal, niet alleen in België. De voorbije twintig jaar zijn organisatie en discipline naar een erg hoog niveau getild. Zeker in België is de tactiek altijd verfijnder geworden, spelers krijgen heel veel richtlijnen en opdrachten mee. Soms te veel.”

Té veel?

“Ja. Ik zeg voor de grap weleens dat men op den duur de schoenen van de spelers zal gaan programmeren zodat die al hun taken goed uitvoeren.

“Een wedstrijd winnen in België is nooit gemakkelijk. De meeste ploegen richten zich op het neutraliseren van de sterke punten van de tegenstander. Die benadering heeft een negatieve impact op het spel en op het spektakel dat de supporters mogen verwachten.”

Interessant…

“Ja, zeker. Tactiek is oké wanneer alle ploegen willen winnen door slimmer te zijn dan de tegenstander. Maar men mag zich niet beperken – zeker Standard niet – tot counters en stilstaande fases, de grote specialiteit van het Belgisch voetbal. Ik heb hier ploegen zien spelen die maar twee of drie keer per match tegenprikten en voortdurend veel volk achter de bal hielden. Anderzijds merk ik ook dat Anderlecht, Genk en Brugge zich goed uit de slag trekken in de Champions League en de Europa League. Zij profiteren van de troeven die de competitie hier heeft.”

Met Waseige in de sauna

Laten we even teruggaan in de tijd. Als ik Arie Haan zeg, wat denkt u dan?

“Mijn komst naar Standard in 1991… Een heel mooie ploeg en een coach met eigenzinnige ideeën. Arie Haan dacht ten onrechte dat ik geen centrale verdediger was omdat ik op het WK in Italië als rechtsachter had gedepanneerd. Hij geloofde de roddels dat ik wat te oud was, in plaats van zich zelf van mijn kunnen te vergewissen. Op een dag stapte ik in de spelersbus voor een verplaatsing – ik had toen nog nooit gehoord van een lijst van achttien spelers. Na enkele honderden meter stopte de chauffeur op de oever van de Maas en Haan zei iets tegen zijn assistent Léon Semmeling, die zich in het Engels tot mij richtte: ‘Mircea, er is een vergissing… jij zit niet in de kern van achttien voor de wedstrijd. Je moet weer afstappen.’ Ik moest alleen en te voet terug naar het stadion… Ik denk dat Haan dat opzettelijk deed om mij weg te pesten. Ik was Roemeens international en mijn wereld stortte in. Maar ik zette door en Haan moest zijn fout inzien.”

Hoe ging dat dan?

“Ik wees enkele aanbiedingen uit Duitsland af en besloot om te vechten voor mijn plaats. Ik speelde zelfs met de beloften mee en op een dag heeft Haan me op vraag van Stéphane Demol – dat heb ik onlangs nog maar vernomen – een kans gegeven op de linksachter, in plaats van Pascal Beuken. Hij gaf zijn vergissing toe. Met die ploeg van toen hadden we de titel kunnen pakken: Demol, Cruz, Bodart, Radanovic, VanRooy, Pister, Hellers, Lashaf, Vos, Asselman, Wilmots… Maar Haan was te geobsedeerd door mooi voetbal en hij liet de spelers ook te veel de vrije teugel. Dat was een flater…”

Waarom?

“Omdat ze daar op den duur van profiteerden.”

Zelfs in de week slingerden er champagneflessen rond in de kleedkamer. Het verhaal gaat dat sommige spelers meermaals per jaar hun verjaardag vierden en dat Haan liet begaan omdat hij dol was op bubbels…

“Dat weet ik niet. Haan had in elk geval een fraaie ploeg. Op een dag kwam ik in de doucheruimte en daar hing wat rook. Van Rooy draaide zich om, hij had een sigaret in de mond. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Frans was een geweldige spelverdeler die de Europese top had kunnen halen. Ze hebben me verteld dat hij nu vrachtwagenchauffeur is. Het gebeurde dat sommigen uitgingen de dag voor een match, op die manier verloor Standard veel punten tegen kleine ploegen. Haan trok zich ook niks aan van de clanvorming: Vlamingen, Walen, buitenlanders… Nadien kregen we René Vandereycken en Robert Waseige als trainer. Vooral van die laatste heb ik veel opgestoken over het omgaan met spelers.”

Hoe ging hij met jullie om?

“Waseige verstond de kunst om problemen te ontdekken voor ze ernstig werden. Als fijne psycholoog wist hij een hecht team te smeden. Zijn uitleg was altijd opmerkelijk juist en precies. Waseige was een meester. Ik trof hem vaak aan in de sauna, dan at hij een appel en discussieerden we lang over voetbal.”

Bijna bij AA Gent

Het Standard van nu, lijkt dat op het Standard van Haan of dat van Waseige?

“Op dat van Waseige.”

Waarom?

“De ploeg van Haan was rijp, ervaren, klaar voor de top. Waseige daarentegen moest alles uit de kast halen met een ploeg waar veel meer jongeren in speelden. Ik zit ook in dat schuitje: mijn ploeg mist nog vakmanschap. Er waren vrienden die me zeiden: ‘Je bent gek dat je daaraan begint.’ Maar zelfs zonder de kern te kennen, wist ik dat het beeld dat de buitenwereld had niet kon overeenstemmen met de werkelijkheid. De club is goed georganiseerd en de mensen die zich ermee bezighouden, weten wat ze doen.

“In de zomer sprak ik al met Standard, dat uiteindelijk voor Ron Jans koos. Ikzelf ging aan de slag bij het Roemeense Petrolul, maar ik zei direct tegen de voorzitter: ‘Als er een interessante aanbieding komt uit België, dan ben ik weg.’ AA Gent contacteerde me via Paul Courant, maar dan kwam Roger Henrotay over Standard praten, mijn droom. Gent is een prima club, maar Standard is Standard… Ik was onderweg naar een afspraak met Roland Duchâtelet toen Michel Louwagie belde: ‘Kom maar, de voorzitter gaat akkoord, u kunt bij ons tekenen.’ Ik heb hem gezegd dat ik een voorkeur had voor Standard. Louwagie begreep dat ik het bod van de Rouches niet kon afwijzen. Ik heb met de ogen dicht getekend.”

Ondanks de geruchten die de ronde deden over deze kern?

“Maar de kwaliteit is er! Na de eerste training zag ik al hoeveel talent Michy Batshuayi heeft. Ze zeiden me dat hij niet gedisciplineerd genoeg was. Ik vroeg hem waarom hij niet speelde en na zijn uitleg vertelde ik hem: ‘Als jij niet speelde, was dat jouw fout. Maar je hebt talent. Op Genk speel jij.’ Hij kon zijn oren niet geloven. Toen hij wegging, zat hij al met die match tegen Genk in het hoofd en op het veld heeft hij mijn vertrouwen beloond.

“We weten dat het grote probleem zich vooraan bevindt, met aanvallers die potentieel hebben maar weinig ervaring. Michy en ImohEzekiel zijn negentien. Michy is sterk en snel en uiteraard technisch heel goed. Ezekiel is meer een breker, korte combinaties zijn niet zo zijn ding. Hij houdt van de vrije ruimte en is erg snel. Maar op die leeftijd kun je niet maandenlang het gewicht van de aanval dragen. Michy en Imoh hebben rond hen ervaring nodig.”

Kunnen Marvin Ogunjimi of Dudu Biton niet voor die ervaring zorgen?

“Misschien, we zullen wel zien. Om hoog te spelen hebben we nood aan een steunpunt, een rustige speler die de bal kan bijhouden en oplossingen kan aanreiken. Dudu en Marvin zouden ook allebei kunnen spelen. Ik heb vooraan dus de keuze uit vier, want Marvin sluit deze week weer aan bij de groepstrainingen. Ik ken de Marvin van RC Genk, een moderne aanvaller die niet voor niets werd gekocht door Real Mallorca.”

Gheorge Grozav en Ciprian Marica, zeggen die namen u ook wat?

“Ik had Grozav dit seizoen onder mijn hoede bij Petrolul. Hij is een van de grote talenten van het Roemeense voetbal. Misschien was hij nog wat te jong toen hij in 2010 in Luik belandde. Er is een wereld van verschil tussen Unirea Alba Iulia en een grote club als Standard. Grozav kwam naar Standard voor László Bölöni, maar voelde zich hier eenzaam. In Roemenië is hij nadien international geworden. Hij is momenteel drie miljoen euro waard en heeft aanbiedingen op zak uit Rusland en Oekraïne, maar hij blijft liever nog wat bij Petrolul. Marica is al 27. Ik ken zijn vader goed en hij kwam soms meetrainen met Dinamo Boekarest toen ik er coach was. Het is een internationaal ervaren spits. Hij speelt niet zo vaak bij Schalke, dat natuurlijk over Klaas-Jan Huntelaar beschikt. Marica’s contract loopt na dit seizoen af, maar ik weet niet wat zijn plannen zijn.”

Indrukwekkend stadion

Het middenveld van Standard is evenwichtiger. Wat vindt u van Vainqueur?

“Ons middenveld is inderdaad meer complementair. William Vainqueur en Yoni Buyens verdelen de taken prima onder hen beiden. Buyens is een typisch Belgische speler: hij werkt van de eerste tot de laatste minuut. Vainqueur is ontegensprekelijk een fantastische voetballer. Wie dat niet ziet, kent niks van voetbal. Hij heeft klasse te over en is een van de beste spelers in de Belgische competitie.”

Is het niet uw bedoeling om met slechts één verdedigende middenvelder te spelen?

“Thuis in elk geval. Het ideaal is een ruit met iemand voor de verdediging en iemand in steun van de aanvallers. Op stage in Antalya gaan we daar verder aan werken. Onze ploeg is nog jong en als ik hen vraag om thuis tegen OHL hoog te spelen, dan zijn ze daar bang voor. Dat zijn de zenuwen: ons stadion maakt indruk op hen.”

Jelle Van Damme depanneert soms op de linksbackplaats, zoals op Zulte Waregem.

“Ja, maar onze aanvoerder is met zijn strijdlust, zijn kracht en lengte heel belangrijk op het middenveld. Dat is zijn natuurlijke positie. Achteraan doet het centrale duo CimanKanu het goed.”

Wat is uw doel?

“Onze plaats in de top zes heroveren en dus deelnemen aan play-off 1. Als dat lukt, zien we wel verder. En er is ook nog de beker, al heeft de loting ons in de achtste finales een moeilijke verplaatsing bezorgd: volgende week naar Genk. Ik heb een contract getekend tot het einde van het seizoen. Dat heb ik altijd gedaan: contracten getekend voor één jaar, zelfs als speler. Dat schept meer motivatie, je kunt nooit op je lauweren rusten. Ik heb bij heel wat clubs gespeeld want ik vertrok altijd wanneer een club haar beste spelers verkocht zonder hen te vervangen. Dat was zo bij Rapid en bij Dinamo Boekarest, waar ik kampioen speelde. Op die manier heb ik ook veel kunnen reizen.”

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content