Vanaf dinsdag is het weer zes avonden lang feest in het Kuipke. Voor het sportieve spektakel rekent het Gentse publiek onder meer op Gijs Van Hoecke. De jonge renner van Topsport Vlaanderen – Baloise heeft ambities, voor de zesdaagse maar ook voor het komende wegseizoen.

Nog maar twintig was Gijs Van Hoecke toen hij in april 2012 samen met Kenny De Ketele de wereldtitel ploegkoers behaalde. In de drie zesdaagsen – de eerste drie als prof voor Van Hoecke – waarin hij en De Ketele vorige winter hun regenboogtrui showden, verloren ze alles samen slechts twee ronden. Vooral voor het thuispubliek in het Kuipke streed het duo tot op het laatste moment mee voor winst, maar een val van Van Hoecke in de aanloop naar de slotsprint deed de droom om als wereldkampioen de zesdaagse van Vlaanderen-Gent te winnen uiteenspatten.

In de eerste zesdaagse van het nieuwe seizoen was het wel meteen raak voor De Ketele-Van Hoecke. Eind vorige maand verwees het Gentse koppel in Amsterdam een kransje Lokalmatadors stijlrijk naar het tweede plan. De jonge Gijs Van Hoecke heeft wat in zijn mars, zoveel is ondertussen wel gebleken. Tot dusver etaleerde hij zijn talent vooral op de piste, maar de komende jaren ambieert de renner van Topsport Vlaanderen – Baloise ook op de weg sprekende resultaten, zo vertelt hij op de tribune van het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx aan de Gentse Blaarmeersen.

O ja, bij het brede publiek is Van Hoecke vooralsnog het meest bekend wegens een rijkelijk overgoten nachtelijk uitstapje tijdens de Olympische Spelen in Londen. De deining die dat veroorzaakte, was – volkomen terecht – van korte duur, maar op het einde van het interview blikt hij er toch nog even in alle sereniteit op terug.

Tactiek en fysiek

Jullie begonnen het ‘winterse’ pisteseizoen met een derde plaats op het EK ploegkoers in Apeldoorn. Hoe beoordeel je die prestatie?

Gijs Van Hoecke: “De Europese titel was ons doel, maar in de loop van de wedstrijd bleek brons het maximaal haalbare. We waren niet slechter dan de eerste twee, maar het koersverloop zat niet mee. Vanaf het moment dat de Italianen een ronde pakten, wisten we dat we met een groot probleem zaten. Zij kregen immers steun van het tweede Italiaanse duo en het alleen tegen twee ploegen opnemen is op de piste haast onbegonnen werk. Maar goed, al bij al waren we tevreden want de conditie was top.”

Dat bleek snel, want van Apeldoorn ging het rechtstreeks naar Amsterdam. Daar wonnen jullie de zesdaagse door in de afsluitende ploegkoers uit te pakken met een heel sterk nummer, een doublette (onmiddellijk na elkaar twee ronden nemen). Welk gevoel gaf het om je eerste zesdaagse te winnen en dan nog op die manier?

“We hadden heel graag vorig jaar een zesdaagse gewonnen in de wereldtrui, maar dat is ons jammer genoeg niet gelukt. Deze zege heeft dat een beetje goedgemaakt (lachje). De winst grijpen via een doublette deed extra deugd. Bovendien – en dat klinkt misschien vreemd – hadden we het Nederlandse publiek het meest op onze hand. Dat kwam door onze sponsor. Die bezette de helft van de vipruimte en had met voorsprong de meest luidruchtige supporters. Zij trokken de andere toeschouwers mee in hun enthousiasme.

“Het afmaken in zo’n sfeer geeft een heel fijn gevoel. Temeer omdat een zesdaagse winnen heel moeilijk is, want je moet volledig anders koersen dan in een wereldbekerwedstrijd of een kampioenschap. In Amsterdam sprokkelden we de hele week het meeste punten, maar op de voorlaatste dag liepen we een ronde achterstand op. Die moesten we terugnemen. Het speelde wel in ons voordeel dat we niet meer naar de punten moesten kijken en ons volledig konden sparen om die ronde te pakken.”

Een zesdaagse is heel anders koersen, zeg je. Je moet zes dagen aan de bak, uiteraard, maar leg eens uit wat het nog zo anders maakt.

“In een wereldbekerwedstrijd of een kampioenschap rijd je van bij het begin met het gashendeltje open, terwijl je in een zesdaagse niet altijd voluit kan gaan. Je moet indelen, beslissen op welk moment je alles geeft, wanneer je probeert een ronde te nemen en wanneer je je krachten spaart. Tactiek speelt met andere woorden een veel grotere rol. Anderzijds moet je er wel voor zorgen dat je de rol niet lost. Wil je winnen, dan moet je van bij het begin bij de eerste koppels staan. Fysiek is dat erg belastend.

“Daarbij komt nog eens dat je de hele tijd bezig bent op de piste omdat de wedstrijden zich in sneltreinvaart aflossen. Als je van de baan gaat en een ander shirt hebt aangetrokken, moet je er al opnieuw op. Je zit ook in een compleet ander ritme. Zo rijden we in Gent vaak tot één, twee uur ’s nachts.

“Naast de lichamelijke is er de mentale vermoeidheid. Je moet constant bij de les blijven, zeker in de ploegkoersen. Als je even de concentratie verliest, lig je op de grond. Daartegenover staat dat ik enorm geniet van de sfeer en de aanmoedigingen van het publiek. Dat compenseert wel.”

Focus op de weg

Als nieuwkomer in het profcircuit beperkte je je vorig seizoen tot drie zesdaagsen. Dit jaar rijd je na Amsterdam alleen nog Gent. Waarom?

“De piste laat ik zeker nog niet volledig vallen – ik zou graag een wegrenner worden die ook op de piste kan rijden – maar volgend seizoen ga ik meer focussen op de weg. Dat betekent dat ik absoluut een rustperiode moet inbouwen na Gent, want ik heb al een bijzonder lang seizoen achter de rug. Vorig jaar legde ik er de riem slechts heel kort af na Gent. Ik was de laatste van de ploeg die gestopt was met koersen, maar evenzeer de eerste die herbegon. Op 3 januari ging immers de zesdaagse van Rotterdam van start. Daarna heb ik een stevig en lang wegprogramma afgewerkt tot en met Parijs-Tours. En die wedstrijd vond plaats het weekend voor het EK ploegkoers, dus… Het was een lang seizoen. Ik ben iemand die lang kan pieken, maar als ik wat minder rijd en het wat rustiger aan doe, zal er wellicht meer uit te halen zijn.”

Wat wil je bereiken als wegrenner?

“Het komende seizoen wil ik me tonen in een voorjaarswedstrijd en graag een goede uitslag rijden. Ik heb een contract getekend voor nog een seizoen bij Topsport Vlaanderen – Baloise. Voor een jonge gast is er geen betere ploeg denkbaar, maar het is wel mijn doel om ooit voor een WorldTourploeg te rijden. Dit jaar nam ik voor het eerst deel aan de Ronde van Vlaanderen, maar ik wil in de toekomst meer dan er gewoon bij zijn. Ik wil er ooit een dikke prijs rijden.”

In de jeugdcategorieën combineerde je met succes weg en baan. Bij de beloften behaalde je onder meer een tweede plaats in Parijs-Tours en bij de junioren won je de Giro della Toscana. Wat onthoud je van die wedstrijden?

“In de Giro della Toscana heeft Tim Wellens bergop nog op kop gereden voor mij. Hij is nu goed op weg om een van de beste klimmers van België te worden. Dat wil toch zeggen dat ik iets kon.”

(Aan)vallen

Met welke verwachtingen gaan jij en Kenny De Ketele van start in de Gentse zesdaagse?

“Als thuisrijders is het voor ons al een fantastische belevenis om in de geweldige ambiance van het Kuipke deel te nemen, maar ons doel ligt hoger. We waren er vorig jaar bij onze eerste poging al heel dichtbij. Ditmaal gaan we voor niets minder dan winst. Iljo Keisse zal met Wim Stroetinga onze grootste concurrent zijn. Iljo heeft al zes keer gewonnen in Gent. Ik kijk nog altijd enorm naar hem op, maar we willen hem wat graag verslaan. Hoe we het gaan aanpakken, zal na de eerste dag wel duidelijk worden. Iljo en Stroetinga zijn allebei heel snel, hen in de sprint kloppen wordt moeilijk. We zullen dus moeten aanvallen, maar dat ligt ons wel. Afwachten is niet onze stijl.”

Beter áánvallen dan vallen, alleszins. Was je lang ontgoocheld nadat je vorig jaar op enkele ronden van het einde ten val kwam?

“Het was heel spijtig. We hebben het Keisse en GlennO’Shea moeilijk gemaakt, denk ik, maar de zege had er allicht niet meer in gezeten. Lang hebben we er niet bij stilgestaan, we hebben onmiddellijk tegen elkaar gezegd: ‘Volgend jaar komen we terug om te winnen.’ Vallen hoort nu eenmaal bij de koers, hé.”

Nu je het zegt: van het WK omnium in 2011 herinneren we ons nog het beeld van jou op het podium met een stevig gehavend gezicht. Ook op het EK dat jaar kwam je ten val. Sta je wel eens stil bij de gevaren van je sport?

“Aan mijn val vorig jaar in Gent hield ik zelfs geen schrammetje over. Er komt wat geluk bij kijken, want vaak blijven er bijvoorbeeld splinters steken. Op het EK het jaar ervoor liep ik dan weer een barstje op in mijn bekken. In koers mag je daar natuurlijk niet aan denken. Uiteindelijk wordt er op de baan niet zo vaak gevallen. Net als souplesse leer je behendigheid door op de piste te rijden. Dat merk je ook op de weg. Mannen die vanuit het baanwielrennen komen kunnen zich supergoed plaatsen in een massasprint. Ze kunnen ook dwars door het peloton opschuiven zonder aan de rand te rijden.”

Veel steun

In de drie zesdaagsen die je vorig jaar reed, deed je telkens mee voor de topplaatsen. Heb je jezelf verrast?

“Een nieuw gezicht krijgt het nooit cadeau in het zesdaagsewereldje, maar door onze wereldtitel in de ploegkoers had ik het geluk dat ik meteen met een ervaren renner als Kenny mocht rijden. Hij heeft me mooi gelanceerd in het circuit. Vooraf had ik enerzijds niet gedacht om zo snel resultaten te kunnen neerzetten, maar anderzijds mag je niet afgaan als wereldkampioen. Daarom hebben we altijd alles gegeven om die trui te tonen.”

Nu we het toch over vorig jaar hebben. Even kwam je in het oog van een mediastorm terecht toen je je na je wedstrijden op de Olympische Spelen eens goed liet gaan. Wie in de zoekbalk van Google ‘Gijs Van Hoecke’ intikt, krijgt nog altijd als eerste mogelijke aanvulling ‘dronken’. Heeft dat voorval je lang achtervolgd?

“Nee. Ik heb het heel snel van mij kunnen afzetten en ik denk er ook niet meer aan. Ik focus op mijn carrière als wielrenner. Ze mogen over mij schrijven wat ze willen, dat maakt me niet zoveel uit. Wie iets van koers kent, weet dat ik er alles voor doe. Anders kan je mijn resultaten niet behalen.”

Op Twitter werden er behoorlijk wat grapjes over jou gemaakt. Hebben die je niet geraakt?

(sereen) “Ik had toen nog geen Twitter. Ik heb het dus niet zo gevolgd, maar ik kan er wel om lachen als er iemand een grapje over maakt. De meeste reacties die ik zelf hoorde, waren trouwens heel positief. Het is spijtig wat er gebeurd is, maar het was plezant om te zien dat er zo veel mensen achter mij stonden. Die steun zal ik straks ook appreciëren in de Gentse zesdaagse.”

DOOR ROEL VAN DEN BROECK

“Afwachten is niet onze stijl, wij vallen liever aan.”

“Ooit wil ik een dikke prijs in de Ronde van Vlaanderen rijden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content