Na de vuile was, het goede nieuws! De KBVB heeft nog eens winst geboekt, op het veld en ook ernaast. ‘Er gebeuren veel goede zaken in de bond,’ zegt François De Keersmaecker, ‘maar spijtig genoeg halen ze de pers niet.’

Hij begint met zich te verontschuldigen voor de rommel. Overal in het kleine kantoor van François De Keersmaecker liggen dossier gestapeld. Op zijn bureau, op de stoelen, op de grond. De in Mechelen kantoor houdende advocaat maakt welwillend een hoekje vrij en luistert dan naar de eerste vraag.

In een interview met De Morgen vorige maand antwoordde u, op een vraag naar uw – quote – ‘doffe imago’: ‘Iedereen is een beetje ijdel, maar voor mij is het belangrijkste het imago van het Belgische voetbal.’ Hoe zit het ondertussen met dat imago?

François De Keersmaecker: “Je moet een onderscheid maken tussen het imago van de nationale ploeg, dat van ons nationale voetbal en dat van de bond. Het aantrekken van Dick Advocaat heeft veel losgemaakt. Iedereen voelt dat er een nieuwe wind waait. Daar zitten we dus op de goede weg. Of die nieuwe sfeer onmiddellijk effect zal hebben op de resultaten, weet ik niet, maar ik ben hoopvol.

“Ook intern hebben we positieve zaken verwezenlijkt. Men noemt de bond vaak log, maar ondertussen hebben we toch beslist om schorsingen veel vlugger uit te spreken. Hadden we dat een halfjaar geleden gezegd, u had ons weggelachen en gezegd: dat is onmogelijk. Daar hebben we dus punten gescoord. Maar ik heb er niet veel lovende kritiek over gelezen op de eerste pagina van de sportkaternen.”

Is het, na de vele recente verhalen en interviews, niet duidelijk dat de prestaties van de Rode Duivels ook te lijden hebben gehad onder een slechte werking van de voetbalbond?

“Ik zeg niet dat we niets kunnen verbeteren, maar een slechte werking? Dat betwist ik. Als je de verklaring van Stijnen ontleedt, heeft zijn beslissing vooral te maken met problemen en misverstanden tussen mensen. Met menselijke relaties dus. Ik denk niet dat hij het systeem als dusdanig in vraag heeft gesteld. Maar we werken eraan. De komst van een nieuwe bondscoach betekent niet dat er maar één persoon verandert: Advocaat heeft ook een grote invloed op de structuren en de manier van werken. Dat heeft mijn goedkeuring. De contacten met de pers, de scouting, de invloed van de technische commissie: het kon allemaal beter en op zeer korte termijn is er al veel gebeurd. Na Turkije en Estland is het de bedoeling om weer rond de tafel te zitten. Vooral om eens goed af te bakenen wie wat beslist.”

Deontologische plicht

Philippe Collin, de voorzitter van die technische commissie, zegt nu: ‘Deze bondscoach en deze medische staf zijn mijn keuzes. Hun voorgangers waren dat niet. Vanaf nu wil ik gerust de verantwoordelijkheid dragen voor het sportieve en medische beleid.’

“Wat hij zegt, is dat het voor hem aangenamer werken is met Advocaat dan voordien met Vandereycken en Vercauteren. Ik kan dat begrijpen, maar zelf blijf ik nog altijd achter de beslissingen staan die we toen hebben genomen. Trouwens, tot de dubbele confrontatie met Bosnië lagen we op schema. Die twee wedstrijden hebben ons de das omgedaan. Het ontslag van René was onvermijdelijk toen.”

Nu blijkt dat er voordien al, toen de resultaten nog meevielen, sprake was van een verdeelde selectie, een gebrek aan discipline en een technisch apparaat dat niet achter zijn staf stond.

“Dat is niet waar. René Vandereycken heeft altijd, tot in het absurde toe, zijn spelersgroep verdedigd. En spelers die na een wedstrijd uitgaan, dat bestond al in Mexico 1986. Wat mij stoort, is dat mij in heel die periode nooit een signaal heeft bereikt. Dan kun je zeggen: waarom ziet u het zélf niet? Maar het is niet mijn taak om als bewaker of schoonmoeder bij de technische staf te staan. Als je iemand aanstelt, geef je hem de vrijheid om zijn job te doen. Het is een delicaat punt, dat geef ik toe, maar bij ons is het altijd de coach geweest die toeziet op de spelersdiscipline. Het is niet aan ons om spelers ter verantwoording te roepen.”

Ook onder de begeleiders zouden er stappers zijn geweest. De spelers zagen dat.

“Dat is wéér een nieuw verhaal voor mij. Is de teammanager of iemand anders op stap geweest? Een teammanager is in dienst van de KBVB. Als hij zaken vaststelt, moet hij ons dat melden. Het is zijn deontologische plicht. Dat is klaarblijkelijk niet gebeurd.”

Zijn daar fouten gemaakt?

“Dat is ondertussen wel duidelijk, dacht ik. Ik kan u zeggen dat er nu al andere instructies zijn gegeven. Als zij zaken vaststellen die niet door de beugel kunnen, hebben de teammanager en de andere begeleiders in dienst van de KBVB, zoals de materiaalmensen, de deontologische plicht om dat aan de directie te melden.”

Zijn daar mensen op aangesproken?

“Ja, door Jean-Marie Philips. Hij is het hoofd van het personeel.”

Volgens Vercauteren, en hij zegt het van de spelers te hebben, is het disciplineprobleem ontstaan bij de nationale jeugdelftallen.

(stilte) “Bij de jeugd reist er altijd een lid van het uitvoerend comité mee. Hij brengt achteraf verslag uit. In de meeste gevallen, zeker bij de jongste categorieën, verloopt alles steeds voorbeeldig. Bij de oudere categorieën hebben zich in het verleden incidenten voorgedaan. Ik voel me niet geroepen nog meer smeuige verhalen naar buiten te brengen, maar het klopt. Daar is toen disciplinair tegen opgetreden.”

Puntjes op de i

Als de problemen niet tot bij u komen, faalt uw organisatie dan niet?

“Dat denk ik ook, ja. Als iemand van het personeel zaken vaststelt die niet kunnen, moet hij dat melden. Dat heb ik ook tegen dokter Goossens gezegd. Hij zei dat hij de trainer had ingelicht en verder ook niet wilde overkomen als een verklikker. Dat is menselijk, maar het kan niet. Het contact moet van de twee richtingen komen. Zowel in Armenië als in Spanje, waar zeer ernstige zaken zijn gebeurd, heeft Philippe Collin voortdurend tussen ons hotel en het spelershotel gependeld. We hebben veel gesprekken gehad samen om een aantal zaken te sturen en op te lossen. Ik moet eerlijk toegeven: met Van-dereycken en Vercauteren gebeurde dat minder dan nu met Advocaat. Dat is een verbetering.

“Waar ik wel spijt van heb, is dat we te laks zijn omgesprongen met die fameuze regel dat wie afzegt voor de nationale ploeg, de volgende vijf dagen niet voor zijn club kan spelen. Daar hadden we strenger moeten optreden.”

Waarom deed u dat niet?

“Tja. Omdat we veel belang hechtten aan de geloofwaardigheid van onze medische staf, en omdat we de clubs niet bijkomend wilden ontrieven van hun spelers. Als de bondsdokter vaststelt dat een speler niet kan spelen, gaan wij ervan uit dat dit correct is. En dan willen wij daar niet ook nog eens gevolgen voor zijn club aan verbinden. Nadien is gebleken dat sommige spelers een blessure hebben voorgewend. Daarom hebben we nu de puntjes op de i gezet: we zullen die vijfdagenregel voortaan altijd toepassen. Ik geef toe dat we in het verleden beter even streng waren geweest.”

Toen Vincent Kompany thuis tegen Bosnië geblesseerd afviel en naar Manchester werd teruggestuurd, ging hij, naar eigen zeggen met medeweten van zijn club, op eigen houtje revalideren in Belgrado. Daar wisten jullie niets van. Vier dagen later in Bosnië voegde hij zich plots fit bij de selectie. Waarom kon dat herstel niet bij de nationale ploeg gebeuren?

“Van dat concrete geval wist ik voordien niets af. Als voorzitter ben ik niet alwetend, dat hoeft ook niet. Maar er is nu eenmaal voor gekozen dat spelers voor revalidatie en herstel het best af zijn in hun clubs.

“Toen we aan ons nationaal voetbalcentrum in Tubeke begonnen, was daar ook een medisch kabinet voorzien als onderdeel van het hotel. Ook de vergaderzalen en de kantoren van het technisch departement zouden er onderdak krijgen. Spijtig genoeg zijn we toen met een verkeerde partner scheep gegaan, waardoor het hotel er nog steeds niet staat. Anders hadden we onze geblesseerde internationals wel al zelf kunnen opvangen.”

U hebt een technisch directeur die meer met het rampgebied Tubeke bezig is dan met voetbalzaken, zoals zijn titel nochtans veronderstelt.

“Ik denk dat Michel te veel doet, ik heb hem dat al gezegd. Hij zou meer moeten delegeren. Nu steekt hij ook veel tijd in dossiers die maar zijdelings met het technische te maken hebben. Maar we zitten niet stil. Met de oprichting van de Voetbal Federatie Vlaanderen (VFV) zijn er vijf deeltijdse sportcoördinatoren in dienst genomen. Eén per provincie. Die gaan in hun provincie lesgeven aan de trainers met gebruikmaking van een opleidingspakket dat door ons is samengesteld. Er gebeuren dus veel goede zaken in de bond, daar mag u zeker van zijn, maar spijtig genoeg halen ze de pers niet.”

Zijn jullie toch niet te weinig voetbalbond?

“Daar ga ik mee akkoord. Daarom ben ik gelukkig met de oprichting van de VFV. Die heeft ons met de neus op de feiten gedrukt. Een van de voorwaarden voor de subsidiëring van het personeel is dat er een evenwicht tussen administratieve en sporttechnische mensen moet zijn. Die verhouding helde bij ons helemaal over naar het administratieve. We gaan dus bijkomend sporttechnisch personeel aanwerven.”

Verdeelde bondstop

Een nieuwe bondcoach maakt van de KBVB nog geen moderne, soepel draaiende organisatie.

“Je hebt twee zaken: de structuren en de mensen erin. Aan de structuren hebben we al veel gesleuteld. Vroeger kon het reglement alleen veranderd worden tijdens de algemene vergadering op de laatste zaterdag van juni. Nu kan het elke máánd worden aangepast. We spelen dus steeds sneller op de bal. Het probleem is dat als je structuren wilt veranderen, het de mensen zelf zijn die daarover moeten stemmen. Mensen die door de verandering minder macht zullen hebben. Dat is altijd moeilijk. De Senaat schaft zichzelf ook niet af, hé.

“Ten tweede heb je het personeel. De bond heeft in het verleden te veel bedienden in dienst genomen en te weinig oog gehad voor het voetbaltechnische aspect. Dat nu bijsturen, is niet gemakkelijk. Pensionering is een van de mogelijkheden, maar dat gaat niet snel genoeg. En je kunt ook moeilijk zeggen dat we er een aantal moeten ontslaan. Die mensen doen hun werk goed en je betaalt je blauw aan opzegvergoedingen. Tussen een idee en de uitvoering ervan zitten vaak praktische bezwaren.”

Stellen u en uw collega-bondsleiders zichzelf wel eens in vraag?

“Waarom zouden wij dat niet doen? Het is niet aan mij om over mezelf te oordelen, maar als ik zie wat de huidige directie al ten goede heeft gewijzigd qua bondsstructuur, werking en personeel, dan denk ik dat we daarmee naar buiten mogen komen.”

U en uw directeur-generaal Jean-Marie Philips zijn geen dikke vrienden …

(snel) “Wie zegt dat? Ik werk goed samen met Jean-Marie Philips, denk ik. (lacht) Ik heb geen enkel probleem met hem, hij heeft enorme kwaliteiten. Natuurlijk ook zaken die hij beter anders zou doen, maar hetzelfde kan hij zeker ook van mij zeggen.”

… tussen Philips en beloftecoach De Sart botert het ook al niet, De Sart is de chouchou van Collin, Collin en u zijn dan weer vier handen op één buik, en Sablon trekt zich buiten het rampgebied Tubeke nog van weinig iets aan. Iedereen heeft de indruk naar een verdeelde bondstop te kijken. Verbaast het u dat de internationals hun neus ophalen voor de bond, de nationale ploeg en elkaar?

“Dat beeld wordt van buiten uit gecultiveerd. Iedere maand hebben wij samen een directiecomité, daar bespreken we alles. Wat wel klopt, is dat Philippe Collin en ik de laatste tijd vaak samen weg zijn. Onder meer ook in het kader van de WK 2018-kandidatuur.”

Sommigen storen zich eraan dat u nogal wat onder u beidjes regelt.

“Dat zijn dan mensen van het uitvoerend comité waarschijnlijk? Toen ik daar vroeger als gewoon lid zat, vond ik ook wel eens dat er te veel buiten ons om werd beslist. Nu zegt men hetzelfde. Waarschijnlijk zit daar waarheid in, dat neem ik dan graag op mij. Je kunt nu eenmaal moeilijk voor elke beslissing, zoals in het geval- Vandendriessche, een uitvoerend comité van 25 man samenroepen. In onze structuur hebben we dat deels al opgevangen door een kleinere raad van bestuur te creëren. Dat werkt beter. Maar dan zijn er die dat niet fijn vinden, namelijk degenen die niet in die raad zitten – dat is menselijk. Dus ja, er worden zaken en petit comité beslist, maar het is nooit mijn bedoeling – en dat meen ik echt – om mensen buitenspel te zetten. Vaak is het uit noodzaak. Men zegt: de bond is te traag. Dan moet ik toch niet voor elke beslissing eerst een uitvoerend comité samenroepen?”

Het is geen ego wat opspeelt?

“Zeker niet. Dat zou in mijn geval geen groot succes zijn, denk ik. (lacht)

Philippe for president

Philippe Collin profileert zich wel steeds nadrukkelijker nu hij zijn wagentje aan dat van Advocaat heeft gehangen. In tegenstelling tot wat hij beweert, was Advocaat niet zijn keuze, Wilmots evenmin en de nieuwe medische staf ook al niet.

(lacht) “Waar haalt u dát? (aarzelt) Op een bepaald moment heb ik gezegd: we moeten een grote naam hebben. We gaan misschien achterover vallen van de bedragen, maar als je het niet probeert, weet je niks. Zo zijn we bij Van Gaal en Advocaat terechtgekomen. Via Paul Courant is Herman Wijnants aan het telefoonnummer van Advocaat geraakt. Ik heb hem dan gebeld.”

Zou het u verbazen als Collin u over twee jaar opvolgt?

“Ik heb daar met Philippe over gesproken vóór de laatste voorzittersverkiezingen (vorige lente, nvdr), toen hij door anderen was aangesproken om het te proberen. Dat was een heel eerlijk gesprek. Hij zei me dat hij geen tijd heeft voor het extra werk dat het voorzitterschap meebrengt nu hij de verbouwingen van het jeugdcomplex van Anderlecht op Neerpede gaat leiden.”

Uiteraard wilde Collin nog niet op uw stoel zitten. Het klimaat was nog te negatief. Maar als het een beetje meevalt met Advocaat, duwt hij u over twee jaar opzij.

“Dat zegt ú. Ik heb in ieder geval geen verborgen agenda. Vroeg of laat zal ik stoppen of afgezet worden, ik heb dat ook bij mijn schoonvader (Louis Wauters, bondsvoorzitter van 1967 tot 1987, nvdr) gezien. Het zij zo. Ik ben daar redelijk fatalistisch in.”

Iemand omschreef u als ‘een kerel van goede wil en niet de stripfiguur die sommigen ervan willen maken.’

(lange stilte) “Ik doe dit nu drie jaar. In die tijd heb ik heel wat over mij heen gekregen, maar ik durf iedereen recht in de ogen te kijken. Ik heb aan niemand enige – buiten aan het uitvoerend comité – verantwoording af te leggen, heb nooit beslissingen genomen om iemand een plezier te doen. Ik ben niet afhankelijk van een club, maar volg mijn eigen leidraad. De KBVB is voor mij een instituut. Ik ben er in 1980 begonnen als scheidsrechter en heb er sindsdien, naar het voorbeeld van mijn schoonvader, enorm veel energie ingestoken. Mijn enige bedoeling is om mijn job zo goed mogelijk te doen.”

U bent intern twee keer teruggefloten onlangs. De eerste keer toen u Advocaat meteen na zijn ontslag bij Zenit vervroegd wilde aanstellen, en een tweede keer toen u naar verluidt te snel akkoord ging met de financiële voorwaarden van Marc Wilmots.

“Dat is niet waar. Op vraag van Advocaat heb ik zo snel mogelijk een afspraak met Wilmots belegd. Anderen hebben daar misschien een ander gedacht over, maar ik vond dit beter dan het te laten aanslepen tot na de interlands tegen Turkije en Estland. Wilmots, vergezeld van zijn vrouw, deed een voorstel dat voor ons te hoog was.”

Maar niet voor u.

“Toch wel. Ik vond dat er geen groot verschil tussen de twee assistenten mocht zijn. Marc vroeg meer dan Bert van Lingen van ons krijgt, dus ik zei dat ik er niet op kon ingaan. Ik had er het mandaat ook niet voor. In de raad van bestuur zijn vervolgens harde woorden gevallen: het voorstel van Wilmots kon niet. Het moest en zou ons voorstel zijn. Dat was te nemen of te laten, dat heb ik Marc ook gezegd. Na het weekend heeft hij toegezegd. Ik voel mij dus niet teruggefloten.

“Sommigen vinden dat er meer oud-spelers in de bond moeten zijn, maar daar hangt een prijskaartje aan vast. Dat kun je doen voor een assistent, maar niet voor vijf of tien mensen in een comité.”

Winst dankzij Spanje

U hebt net Francky Vandendriessche bedankt. Hij hoeft niet meer te komen en krijgt de rest van zijn contract uitbetaald. Dan vormt geld toch geen probleem?

“Zijn ontslag brengt ons niet in gevaar. Dat zullen de cijfers binnenkort ook aantonen. De KBVB heeft een heel goed seizoen achter de rug, vooral door de wedstrijd tegen Spanje, die een miljoen aan tv-rechten heeft opgeleverd. Er daagden ook meer toeschouwers op in de Jupiler Pro League. Dat zorgde voor meer inkomsten aan bondstaksen.”

Dat u Vandendriessche uitbetaalt, doet de vraag rijzen of hij wel in de fout is gegaan.

“Ik zeg niet dat er geen dringende redenen voor ontslag waren. Ik zeg alleen dat wij ze misschien niet kunnen bewijzen. We moesten wel meteen een beslissing nemen. Het is niet aan de bondscoach om iemand te ontslaan, maar wij moesten vaststellen dat die twee niet meer konden samenwerken. Dus hebben we ingegrepen. Als je een hoogaangeschreven bondscoach aanstelt, moet je zo veel mogelijk inspanningen leveren om hem te omringen met goede mensen met wie hij kan samenwerken.”

Neemt u een financieel risico met de uitbouw van uw technische staf?

“Neen, zelfs al is de investering aanzienlijk hoger dan voordien. Het gaat om de helft meer. Als je alles meetelt – Advocaat vraagt ook een aantal zaken in het kader van de professionalisering, zoals het niveau van het hotel – dan is één miljoen euro een realistisch cijfer, ja. Advocaat verdient, hij heeft het zelf gezegd, 600.000 euro. René kreeg 400.000 euro. De assistenten schommelen rond 150.000 euro, dat betaalden we vroeger ook. We zetten ons dus niet in moeilijkheden, mede doordat we een jaar met winst achter de rug hebben. De twee jaren daarvoor boekten we nog verlies.”

En dat Advocaat voorlopig geen keeperstrainer wil, compenseert dan weer de komst van Wilmots. U gaat toch niet te hard aandringen om uw bondscoach nog op andere gedachten te brengen?

(lacht) “Die extra assistent verdient wel meer dan een kee-perstrainer, hoor.”

door jan hauspie – beelden: belga

Advocaat heeft een grote invloed op de structuren en de manier van werken. Dat heeft mijn goedkeuring.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content