Voor Sporting Lokeren Oost-Vlaanderen, weet Davy De Beule, wordt het hard werken om uit het moeras te klauteren. ‘Maar ik ben en blijf een optimist.’

Alles kan altijd beter. Met dat motto steeds in het achterhoofd stelde voorzitter Roger Lambrecht Lokeren de voorbije jaren in staat om met fris en aanvallend voetbal de kloof met Anderlecht en Club Brugge in de rangschikking kleiner te maken. Maar, voelen ze nu op Daknam, het plafond is bereikt. Misschien was de onverhoopte derde plaats van vorig seizoen wel het hoogst haalbare voor deze club, en niet voor herhaling vatbaar.

Paul Put zag de bui enkele maanden geleden al hangen. De trainer schreeuwde om (vooral offensieve) versterking, maar werd teruggefloten door Roger Lambrecht en spelersmakelaar Willy Verhoost. Het vertrek van Sambegou Bangoura naar Standard, luidde hun argumentatie, zou probleemloos worden opgevangen door Aboubacar Fofana, de Oliver Bierhoff van Guinee, en/of Marel Baldvinsson, de IJslandse international waarvoor liefst 300.000 euro werd neergeteld op basis van videobeelden en een goede prestatie met Stabaek tegen Anderlecht. De kern werd een beetje breder gemaakt, maar de vooropgestelde kwaliteitsinjectie kwam daar niet van. In noodgevallen, heette het ook nog, zou de club wel terugvallen op zijn Directeur Afrika, Willy Reynders. Vanuit de Afrikaanse satellietclubs zou die wel waardevolle elementen weten aan te brengen.

Helaas, driewerf helaas. Dit seizoen slaagt Lokeren er niet in te imponeren. De automatismen van de laatste jaren lijken verdwenen, een scorende diepe spits werd nog niet gevonden, het team hangt als los zand aan elkaar en sléépt zich, zeker na de 0-6 tegen Anderlecht, naar de Europese confrontatie met het hoog ingeschatte Manchester City.

Ook Davy De Beule deelt in de malaise. Vorig seizoen een van de revelaties, beloond zelfs door bondscoach Aimé Anthuenis met een oproeping voor de Rode Duivels, ondervindt de jonge middenvelder (22 in november) de grootste moeite om de goede vorm te pakken te krijgen. Voorzitter Lambrecht haalt graag de vermoeidheid aan van zijn IJslandse paradepaardjes Arnar Gretarsson en Runar Kristinsson om de neerwaartse spiraal van de ploeg te verklaren ; Arnar Vidarsson, de vierde IJslander, heeft het over “slangen” die Paul Put in een slecht daglicht proberen te plaatsen en daardoor een crisissfeer creëren. De Beule ziet de zaken nóg wat anders.

“We hebben”, zegt hij, “gewoon wat boven onze stand geleefd vorig seizoen. Daar moeten we doodeerlijk in blijven. De trainer valt dan ook niks te verwijten. Hij communiceert nog altijd even vaak met de bepalende spelers over het systeem, iedereen staat achter zijn visie. Maar financieel beschikt onze club niet over de mogelijkheden om te wedijveren met de toppers. Sportief hebben we toen gewoon het maximum uit onze groep gehaald. Al tijdens de voorbereiding wist ik dat het moeilijk zou worden om die topprestatie, want dat is die derde plaats toch, te evenaren.”

Die voorbereiding verliep in de grootste onzekerheid. Tegen Lens en Gençlerbirligi werd duidelijk dat Lokeren met een scoreprobleem zat opgezadeld. Alleen de Europese trip naar het Albanese Dinamo Tirana, naar Belgische normen een veredelde derdeklasser, leverde wat doelpunten op. “Maar dat was niet echt nieuw”, countert De Beule. “Het is al een paar jaar zo, dat de resultaten in het seizoensbegin niet briljant zijn. Vorig seizoen verloren we zelfs van derdeklasser Haasdonk. Daar maakte ik me dus nooit druk over. Trouwens, dat heeft toch geen zin. Probleem was wel dat ook het goede spel achterwege bleef, zelfs al voetbalden we met nagenoeg hetzelfde team als vorig seizoen, maar dan zonder Bangoura. Vooral dat zorgde toch voor wat onrust. Zeker omdat het de ambitie van de club is om onze plaats bij de eerste vijf te bevestigen.”

Na de eerste helft in Bergen op de vierde speeldag, zegt De Beule, had hij opnieuw het gevoel dat de déclic nabij was, “maar in de tweede helft verzuimden we het af te maken tegen tien man en kregen we met de gelijkmaker nog het deksel op de neus. Ik hoopte op een verderzetting van die goede prestatie tegen Anderlecht, maar over die wedstrijd – net als die tegen Beveren – zwijgen we best. Rampzalig, niet om aan te zien. Dan voel je je klein, hoor.”

Het zou fout zijn, vervolgt hij, alle schuld nu in de schoenen van de spitsen te schuiven. “We missen gewoon efficiëntie. Misschien is het vertrek van Bangoura wat onderschat : hij was een echte targetman, heel balvast, sterk met de kop. Iemand die een verdediging negentig minuten aan de praat hield en ruimte maakte voor infiltrerende middenvelders. Hij kon de bal bijhouden en was een echt rustpunt. Fofana is een ander type spits : enorm sterk met het hoofd, fysiek krachtig, maar niet zo balvast. Hem moet je vooral bevoorraden met voorzetten van de flanken. Door een blessure heeft hij bijna een jaar verloren en hij is nog jong, maar momenteel zijn er gewoon weinig alternatieven. Er wordt keihard gewerkt aan zijn mankementen. Vooral zijn balaanname en balvastheid kunnen nog beter. Maar dat vraagt tijd.”

Ook voor Marel Baldvinsson roept Davy De Beule verzachtende omstandigheden in. “Hij was gehaald om voorin oorlog te maken, maar sukkelde wekenlang met een salmonellabacterie. Marel verloor op korte termijn een kilo of zeven en moet nog wat kracht bijwinnen. Ook mentaal had hij het lastig, hij sukkelt met faalangst. Dan is het logisch dat je naar de goede vorm zoekt. Bovendien zijn wij een ploeg die het moet hebben van zijn collectieve kracht. Als er dan veel jongens nog naar hun beste niveau zoeken, weet je waar het fout loopt. Het vreemdste van al is dat het niet aan onze conditie ligt. De tests die we ondergingen, waren goed. Het komt erop aan dat we samen uit de put kruipen.”

Vertrouwen is daarbij belangrijk, weet de belofte-international. “Ook mij ontbreekt het daar momenteel wat aan, ik durf dat gerust toe te geven. Ik herinner me de openingswedstrijd tegen Sint-Truiden, waar ik verdedigende middenvelder speelde wegens de schorsing van Gretarsson. In de tweede helft kreeg ik een reuzenkans, maar in plaats van egoïstisch te zijn en zelf te schieten, leg ik de bal achteruit. Details zijn het, die ervoor zorgen dat we het nu wat moeilijk hebben. Iemand die een pasklare oplossing heeft voor ons probleem, mag zich altijd melden. Te lang mag dit immers ook niet meer duren, want stilaan wordt het wel erg zenuwslopend.”

Arnar Gretarsson was vorig seizoen goed voor zeventien doelpunten, De Beule voor twaalf, Kristinsson tien, Baldvinsson en Gretarsson elk twee. Samen is dat 43 van de 69 Waaslandse doelpunten. Het middenveld van Lokeren verraste vorig seizoen vriend en vijand door zijn inventiviteit, vlot combinatievoetbal en diepgang. De Beule : “Een vlotte overwinning of gewoon eens op voorsprong komen zou deugd doen. Wat we zeker niet mogen doen, is alle druk op de schouders van Runar leggen. Totnogtoe kon hij niet uitpakken met zijn gevreesde flitsen op stilstaande fasen en handige doorsteekpasses voor de flankspelers of aanvallers. Hij krijgt nu constant een mannetje bij zich, reageert ook bitser op overtredingen en jaagt zich op omdat we moeilijk kansen creëren. Het is constant zoeken en tasten om elkaar beter aan te voelen.”

“Wat we wel moeten vermijden,” aldus nog De Beule, “is dat we de zaken gaan forceren. Ik merk nog geen onzekerheid in onze groep, iedereen is ervan overtuigd dat we uit dat dalletje gaan kruipen, maar het is wel duidelijk dat onze mentale weerbaarheid beter kan. Als we op achterstand komen, gaan de kopjes te snel naar beneden. Vorig seizoen hadden we dat extraatje om terug te vechten wel, nu komt het maar moeizaam. We moeten ons optrekken aan Arnar Vidarsson : niet alleen teren op ons talent, maar ook mentaliteit tonen, met het mes tussen de tanden spelen.”

De ambities voor het aan de gang zijnde seizoen moeten bijgesteld worden. Een goed figuur slaan tegen Manchester City, de sterrenselectie van Kevin Keegan, en een goede bekercampagne (tegen derdeklasser Kapellen) kunnen de mislukte competitiestart doen vergeten. “Ik ben ervan overtuigd dat we ons goede circulatievoetbal zeker terugvinden”, voorspelt Davy De Beule. “Zoals het nu loopt, kan het echt niet verder, maar waar het op aankomt, is dat we positief moeten denken. Na regen komt zonneschijn, hé (grijnst). We moeten rustig blijven en ons niet te erg afreageren op het feit dat we harder worden aangepakt door de tegenstanders. De verwachtingen liggen nu eenmaal veel hoger, wat niet wegneemt dat het fout zou zijn om ons nu nog te fixeren op die vijfde plaats.”

“Het is een cliché,” besluit De Beule, “maar alleen door hard te werken word je beter. Iedereen moet voor de spiegel gaan staan. Van mezelf weet ik dat ik het typevoorbeeld van een ploegspeler ben, dat ik een team zeker nog niet naar een hoger niveau kan stuwen. Hopelijk kunnen we door een goede prestatie tegen Manchester City het tij keren. Iedereen zal honderd procent gemotiveerd zijn om het tegen kleppers als David Seaman, Steve Mc Manaman en Nicolas Anelka op te nemen. De kansenverhouding is 80/20 volgens mij, we vertrekken dus duidelijk als underdog. Wie weet zorgen die wedstrijden wel voor de ommekeer. Je ziet het, ik ben en blijf een optimist.”

door Frédéric Vanheule1

‘Misschien zorgen de wedstrijden tegen Manchester City voor de ommekeer.”Talent is niet alles, we moeten ook met het mes tussen de tanden spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content