Is Emile Mpenza een doelschutter geworden ? Conditietrainer Guy Namurois : ‘Hij weet nu dat hij zijn frisheid moet bewaren en hoe hij dat moet doen.’

Huizenhoog lagen de verwachtingen, toen Emile Mpenza op 3 september 2003 (voor de tweede keer in zijn carrière) neerstreek bij Standard Luik. Wat men zich allemaal niet voorstelde van zijn comeback bij de Rouches ! Nochtans, wat men van Emile Mpenza eigenlijk vooral niet hoefde te verlangen, was een karrenvracht doelpunten. Tot op dat moment namelijk had hij zich nooit als een pure goalgetter gemanifesteerd. Statistieken konden dat zwart op wit aantonen. Tijdens zijn vier seizoenen bij Schalke scoorde Emile Mpenza één keer om de 221 minuten. Dat is weinig. De gemiddelde, uit goed hout gesneden Europese prijsschutter vindt om de 100 à 125 minuten de weg naar het net. Die score bereikte Mpenza zelfs niet in zijn Belgische jaren : niet bij Moeskroen en al helemaal niet tijdens zijn eerste passage bij Standard.

Kortom, toen Emile Mpenza bij Standard arriveerde, was hij allesbehalve een ware doelschutter. We schrijven half april 2004. In de doelschutterslijst van de Belgische competitie staat Mpenza genoteerd met zestien stuks. Dat betekent dat hij tot dusver om de 120 minuten scoorde. Een beter gemiddelde dan wat hij bij Standard neerzette in het seizoen 1998/99, qua goals zijn beste campagne bij de Rouches.

En niet alleen scoort Mpenza meer dan vroeger. Hij speelt ook meer. De eerste vier wedstrijden van het kampioenschap – toen hij nog niet in Luik was teruggekeerd – niet meegerekend, nam hij aan 83,56 procent van de wedstrijden van Standard deel. Daarmee benadert hij de 88,17 procent die hij in het seizoen 1996/97 haalde bij Moeskroen en de 85,1 procent van het seizoen 1999/00 bij Schalke.

Is Emile Mpenza een doelschutter geworden ? Het was niet waarop coach Dominique D’Onofrio in eerste instantie mikte toen Mpenza hem in september in de schoot viel. Al verankerde hij de gedachte wel in het achterhoofd. D’Onofrio, toen : “Een goed aanvaller moet niet noodzakelijk veel scoren. Mpenza is een spits die iedereen ons benijdt vanwege zijn snelheid, zijn sprongkracht, zijn schotvaardigheid. Maar als we er samen hard aan werken, kan hij misschien ook uitgroeien tot een goalgetter.”

Hard gewerkt heeft Emile Mpenza. En hard met en aan hem gewerkt hebben ook andere mensen. Zoals Guy Namurois, conditietrainer bij Standard. “Toen Emile terugkeerde naar Standard,” zegt hij, “hebben we meteen zijn fysieke, conditionele kenmerken volledig in kaart gebracht. Ik had hem natuurlijk al bezig gezien, zoals iedereen, maar ik kende hem niet persoonlijk. Dat was nodig om voor hem geïndividualiseerde trainingen samen te stellen en hem op een efficiënte medisch-sportieve manier te kunnen volgen. Emile is een sprinter. Een zeer explosieve atleet. Qua uithouding presteerde hij minder : de marathonman van de voetbalvelden kon je hem zeker niet noemen. Het kwam eropaan zijn zwakke punten bij te spijkeren en ondertussen wel zijn sterke punten te behouden. En dus hebben we gewerkt aan de uithouding van Emile.

“De dienst sportfysiotherapie van de Luikse universiteit heeft een bijzonder goede reputatie. Dokter Jean-Louis Croisier heeft al veel vermaarde sporters, ook buitenlandse, op bezoek gekregen. Emile Mpenza had er een hele batterij tests afgelegd tijdens zijn eerste verblijf bij Standard, van 1997 tot 2000. De uitslagen van de tests in 2003 leken als twee druppels water op die uit die eerste periode. Waaruit we kunnen besluiten dat Emile in Duitsland niet aan zijn mankementen heeft gewerkt. Waarom niet ? Ik weet het niet. Geen tijd ? Vonden ze dat bij Schalke niet nodig ? Was er te weinig wederzijds vertrouwen ? Het is niet aan mij om daarover te oordelen.

“Emile verbruikt zeer veel energie per kilometer die hij loopt. Je kunt hem vergelijken met een auto die nooit spaarzaam rijdt. Altijd tienduizend toeren per seconde. Bij zo een intensiteit loopt de mechaniek gevaar. Een voetballer die altijd aan tweehonderd kilometer per uur speelt en twintig liter per honderd kilometer verbruikt, die wordt op den duur contraproductief. Emile heeft moeten leren zijn momenten uit te kiezen waarin hij vol gas geeft. Voluit gaan wanneer het nodig was, maar dán alleen. Dat beheerste hij niet. Emile gaf zich altijd volledig, zelfs wanneer hij zich bewoog om een andere positie in te nemen. Terwijl je die beweging evengoed trager kunt uitvoeren. Dat vele werk heeft zich cash betaald. Emile weet nu dat hij zijn staat van frisheid moet bewaren en hoe hij dat moet doen.

“We hebben ook hard aan zijn foulée gewerkt. Emile nam altijd opvallend grote passen. Dat is een wapen van hem. Maar hij moest die troef beter uitspelen. Een renner gebruikt ook niet altijd de grootste versnelling die op zijn fiets staat. Emile moest leren ook een kleine passen te zetten. Dat deed Emile voordien nooit. De manier waarop hij vroeger liep, was eigenlijk een vorm van springen. Op 25-jarige leeftijd hebben we hem eindelijk bijgebracht hoe hij moet lopen. We hebben hem leren lopen, ja. Tien jaar geleden hield ik me bij FC Luik bezig met de looptechniek van de jongeren. Zodat ze een kwaliteitsvolle tred kregen. Loopkwaliteit is een belangrijke factor voor een profvoetballer. Veel voetballers vallen vaak en dikwijls is dat een gevolg van een gebrek aan looptechniek.”

Net zoals zijn broer Mbo leunt Emile tijdens het sprinten opvallend naar voren, zegt Namurois. “En waar raakt hij het meest geblesseerd ? Aan de grote spier achter in de bil. Er was bij Emile een probleem van onevenwicht, een probleem van disharmonie tussen de achterspieren in de bil en quadriceps, de vierhoofdige dijspier, de grote spier vooraan in de bil. Vooral in zijn linkerbeen stelde zich dat probleem. We hebben met rekoefeningen en oefeningen voor het bekken gewerkt aan het bannen van die spierspanningen. Zo hebben we de kans op blessures kleiner gemaakt. Een speler die niet werkt aan de onevenwichten in zijn lichaam, meer bepaald zijn spierstelsel, loopt een risico van vijftien procent om blessures op te lopen. Adequaat werk om die onevenwichten te herstellen, reduceert de kans op een letsel tot drie procent. Dat is een belangrijk verschil. Emile Mpenza heeft adequaat werk verricht. Hij voelt veel vertrouwen in hem en daardoor veel zelfvertrouwen. Hij weet dat hij bij Standard gerespecteerd en aanvaard wordt, dat er naar hem wordt geluisterd.

“Emile heeft ook geleerd naar zijn lichaam te luisteren en op basis daarvan preventief te werk te gaan. Vlak voor Duitsland – België werd hij in de linkerbil een lichte pijn gewaar. Hij was meteen wantrouwig, en terecht. Door rust te nemen, verdreef hij de spierspanning en vermeed hij een blessure.

“De verpleegzaal bij Standard blijft doorgaans leeg. De verklaring daarvoor ligt bij het groepswerk van de hele staf. Als de training ’s morgens om tien uur aanvangt, zijn we al om half negen in het stadion. Er wordt een heel precies plan opgesteld, en daarbij wordt rekening gehouden met de individuele kenmerken van de spelers. Niet elke speler traint op hetzelfde moment op dezelfde manier. De coach staat daar ten zeerste voor open. Gelukkig maar. In Italië, bijvoorbeeld, wordt er al lang uitgesproken individueel getraind.”

door Pierre Bilic

‘Je kunt Emile vergelijken met een auto die nooit spaarzaam rijdt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content