Jonathan Blondel ergert zich. Aan passanten zonder clubliefde en ploegmaats die hun voet niet zetten. Zorgt de 1-7 op Beerschot voor de kentering? ‘Met de mentaliteit van vroeger hadden we al veel meer punten gehad.’

Je kunt hem maar beter niet op zijn zenuwen werken. Niet in het dagelijks leven en al helemaal niet op een voetbalveld. Jonathan Blondel (28) weet wat hij wil. Zich laten doen? Dat is niets voor hem. Daag je hem uit dan dient hij je van antwoord. In het slechtste geval bijt hij zelfs als eerste. Jo analyseert de Brugse malaise.

Uit onze rondvraag bij de Clubsupporters blijkt dat jij voor hen de Clubman bij uitstek bent. Klopt dat beeld?

Jonathan Blondel: “Ik speel hier nu negen jaar en ik heb in die negen jaar altijd alles gegeven voor de club. Dat zal ik ook blijven doen tot de laatste dag van mijn contract. Supporters zien dat graag. Ze herkennen zichzelf een beetje in mij, denk ik. Ik geef nooit op en ga altijd de strijd aan. Tot op het bot als het moet.”

Niet alle Clubspelers gaan dit seizoen tot op het bot. Als dat wel het geval zou zijn, zou Club niet in het sukkelstraatje beland zijn, toch?

“Het mag duidelijk zijn dat we andere resultaten zouden boeken als iedereen even gemotiveerd zou zijn. Sommige spelers geven al enkele weken niet alles meer. Dat is jammer, want we hebben op zich een goede groep en voldoende goede spelers om boven aan het klassement mee te draaien. Dat we daar nu niet staan, heeft vooral met de mentaliteit van sommigen te maken.”

Is die slechte mentaliteit er stiekem ingeslopen of was er een keerpunt waarna de inzet van bepaalde jongens plots een stuk minder goed was?

“Het is er langzaam ingeslopen, maar ik heb geen idee waarom. Ik weet alleen dat het zo snel mogelijk moet veranderen.”

Als je deze groep bij het begin van het seizoen zag, moet je toch gedacht hebben dat jullie mooie resultaten zouden kunnen neerzetten?

“Zeker! Als je onze eerste drie maanden zag. (blaast) Ik dacht toen echt dat we vertrokken waren. We hebben die goede start helemaal vergooid op drie of vier wedstrijden tijd.”

Jij bent de ouderdomsdeken van het team. Heb je de indruk dat ze naar jou luisteren?

“De mentaliteit is in die tien jaar dat ik hier speel enorm veranderd. Vroeger luisterde je naar een oudere speler en deed je zonder morren wat hij van je vroeg. Ik herinner me nog goed hoeveel respect wij hadden voor mannen als Gaëtan Englebert, Timmy Simons en Gert Verheyen. Luisteren en werken, dat is wat wij jonkies toen deden. De jeugd van tegenwoordig doet niet zomaar meer wat een ancien hen opdraagt. Ze hebben steevast een antwoord klaar en soms mag ik al blij zijn als ik niet uitgekafferd word. Tegenwoordig is het niet meer zo dat je al iets bewezen moet hebben vooraleer je een grote mond mag opzetten. Dat is ontnuchterend, maar zo is het overal. Dat is niet eigen aan Club Brugge.”

Hield je meer van het voetbalmilieu waarin je je carrière begon?

“Natuurlijk! Toen was er nog respect voor de oudere spelers en was er nog een echte hiërarchie.”

Jij stamt nog uit de tijd dat de meeste van jouw ploegmaats hier al jarenlang speelden. Ondertussen ben je een van de weinige nog echte ploegspelers. Bij Club is het zo’n komen en gaan van spelers dat het hier op een duiventil begin te gelijken. Is het niet moeilijk om in die omstandigheden te werken?

“Dat stoort me inderdaad geweldig. Ik heb hier al een boel spelers zien passeren en ik weet zeker dat ik er de komende jaren nog een hoop zal zien komen en gaan. Ze blijven hier één of twee seizoenen in de hoop zich zo in de kijker te spelen en een transfer af te dwingen. Van clubliefde is geen sprake meer.”

Je bent de enige van de huidige groep die nog kampioen speelde en de beker won met Club. Jouw ploegmaats hebben bijna allemaal een leeg palmares. Ontbreekt het deze groep niet aan een winnaarscultuur?

“Ook dat heeft weer met mentaliteit te maken. Toen we in 2005 kampioen speelden, deden we dat met een groep die er vooral qua mentaliteit boven uitstak. We wilden allemaal knokken voor elkaar en geloof me maar als ik je zeg dat dat belangrijker is dan technische vaardigheden of een winnaarscultuur. Als je jouw ploegmaats niet wilt helpen, heeft het geen zin dat je voetbal speelt.”

Zijn de supporters ongeduldig? Kwaad? Gefrustreerd?

“Een mix van die drie, denk ik. Ik begrijp hun reactie ook. Supporters hebben het recht om van zich te laten horen. Zij zeggen en doen wat zij vinden dat ze moeten doen. Het zijn in elk geval alleen de spelers die je iets kwalijk kunt nemen.”

Jouw laatste trofee was de beker van België in 2007. Hoe moeilijk is het om seizoen na seizoen zonder prijs af te sluiten?

“Ik heb het daar moeilijk mee, maar ik denk dat het voor de supporters nog ondraaglijker moet zijn. Om van de bestuursleden nog maar te zwijgen.”

Defour of Gattuso

We wensen het je uiteraard niet toe, maar als jouw carrière morgen zou eindigen, welk gevoel zou je er dan aan overhouden?

“Ik zou tevreden zijn. Ik heb een interessant parcours achter de rug. Het is niet iedereen gegund om tien jaar lang bij Club Brugge te mogen spelen. En ik heb ook prijzen gepakt: twee landstitels en één beker.”

Waar droomde je van op je achttiende?

“Ik wilde trofeeën winnen. Daar doet elke voetballer het voor.”

Hoe moeilijk is het om de rust te bewaren als de resultaten zo slecht zijn?

“Gemakkelijk is dat niet, maar het moet wel. We zien elkaar elke dag en als het al niet goed gaat op het veld is een slechte sfeer in de kleedkamer wel het laatste wat je nodig hebt.”

Hoe zou je de sfeer in de kleedkamer omschrijven? Kalm? Rumoerig?

“Dat hangt ervan af. De gemoederen lopen weleens hoog op tijdens de training, maar dat is overal zo als de resultaten minder zijn. Zodra er echt over de rooie wordt gegaan, proberen we wel in te grijpen uiteraard.”

Houdt Juan Carlos Garrido op menselijk vlak een beetje het midden tussen de tiran die Christoph Daum was en de vaderfiguur die Georges Leekens kon zijn?

“Het klopt dat Daum en Leekens twee uitersten waren. Misschien zit Garrido daar wel tussenin, ja. Op training en tijdens de wedstrijd moet er gewerkt worden, maar daarbuiten staat hij best dicht bij de spelers.”

Met Leekens kon jij het goed vinden.

“Hij gaf me meteen vertrouwen. Maar Georges had met de meeste spelers wel een klik, hoor. Hij hanteerde de juiste aanpak voor deze jonge groep. Desondanks is het toch misgelopen.”

Als het zo goed klikte, waarom liep het dan mis?

“Dat heeft met veel verschillende dingen te maken. Ik weet het eigenlijk niet. Het is nogal moeilijk uit te leggen.”

Een journalist zei ooit: ‘Als je van Steven Defour houdt, hou je ook van Jonathan Blondel.’ Gaat die vergelijking op?

“Het is niet aan mij om me over zulke vergelijkingen uit te spreken.”

Thomas Meunier vergeleek je onlangs met Gennaro Gattuso, dat is een nog groter compliment.

“Net zoals Gattuso wil ik altijd en overal winnen. Zelfs op training. Ik word gek als mijn team een wedstrijdje verliest.”

Zou je niet liever met een technicus of goaltjesdief vergeleken worden?

“Helemaal niet. Ik heb mijn speelstijl. Het is leuk om een keer te scoren, maar mijn taak is werken voor anderen en zo veel mogelijk ballen recupereren.”

Heb je dan nooit eens zin om wat meer voor de tribune te spelen?

“Neen, en blijkbaar houden de Clubsupporters wel van mijn speelstijl.”

Je bent misschien wel de laatste echte Clubspeler.

“Ik zou het niet weten.”

Zou je met jouw kwaliteiten ook een carrière van tien jaar bij bijvoorbeeld Anderlecht hebben kunnen uitbouwen?

“We zijn hier om over Club Brugge te praten.”

Evaluatie in de winterstop

Dat jullie in de beker werden uitgeschakeld door buur Cercle was niet eens een verrassing. Dat illustreert misschien nog het best van al hoe diep Club zit.

“Ik ben het met je eens dat Club zijn tegenstanders geen angst meer inboezemt. Je kunt dat verrassend vinden, maar dat krijg je nu eenmaal als je verliest tegen Lierse, OHL en Cercle.”

Slechte resultaten, een trainerswissel, een openlijke ruzie tussen de doelman en zijn keeperstrainer, gemor bij de supporters: je zou kunnen zeggen dat Club moeilijk nog dieper kan vallen.

“Mooie samenvatting. Het klopt dat we niet dieper meer kunnen vallen.”

Na de afstraffing tegen Anderlecht zei je dat dit de moeilijkste periode was die je ooit bij Club hebt doorgemaakt.

“Daar sta ik nog steeds achter. Die 6-1 in Anderlecht is de slechtste wedstrijd die ik Brugge in de voorbije tien jaar heb weten spelen. En dit is bij uitbreiding de slechtste periode sinds ik hier speel.”

Je merkt zelfs enige moedeloosheid bij supporters en de man in de straat. Alsof ze zich er al bij neergelegd hebben dat het de rest van het seizoen zo slecht zal zijn. Denken de spelers er ook zo over?

“Ik mag hopen van niet! Als je er zo over denkt als speler, kun je maar beter dat veld niet meer op stappen. Ik zal nooit opgeven. We moeten in eerste instantie zo veel mogelijk punten bij elkaar zien te sprokkelen voor de winterstop. Tijdens de winterstop kunnen we de situatie dan evalueren.”

Een slecht seizoen doormaken in de Jupiler Pro League is één ding, maar om dan ook nog eens een pak voor de broek te krijgen in de Europa League, dat kan toch echt niet leuk zijn?

“Daar hoeven we ons niet voor te schamen. Als je met Bordeaux en Newcastle in de groep zit, weet je dat je tegen teams speelt die sterker zijn dan Club. En dat is ook gebleken.”

Nu klinkt je als Georges Leekens…

“Heb je de wedstrijden gezien? Dan moet je het toch niet verder zoeken. De twee favorieten hebben de groep gedomineerd. Jammer voor ons, maar we konden niet beter.”

Als je ziet dat Anderlecht het best wel moeilijk had in zijn Champions Leaguegroep, hoe hadden jullie het dan tegen Zenit, Milan of Málaga gedaan, denk je?

“Nogmaals: we hebben het hier over Club Brugge, niet over Anderlecht.”

Slimme Jo

Ben je het eens met Vincent Mannaert dat Club Brugge met deze spelers kampioen zou moeten spelen?

“We hebben er de spelers misschien wel voor, maar dat tonen we op dit moment dan toch niet. Met deze spelerskern moeten we in elk geval hoger staan dan nu het geval is. Maar de competitie is nog niet voorbij, hé. Net zoals Standard en Racing Genk de vorige seizoenen, kunnen wij de situatie nog omkeren in de play-offs.”

Vroeger was je nog feller in de duels, maar dit seizoen zagen we de oude Blondel weer even terug in het duel met Thomas Buffel.

“Ik heb het al honderd keer gezegd, maar ik zal het nog een keer zeggen: dat is mijn speelstijl en dat zal altijd zo blijven.”

Toch ben je iets minder hevig dan vroeger.

“Misschien wel, ja.”

Dan is er in de loop der jaren toch iets veranderd…

“Toch niet. Ik probeer gewoon wat slimmer te spelen dan vroeger. Als er mensen zijn die dat maar niks vinden, dan hebben ze pech.”

Bedoel je met slimmer dat je de vuile fouten nu meer achter de rug van de scheidsrechter probeert te maken?

“Zo zit ik niet in elkaar. Ik bedoelde gewoon dat ik me niet meer als een halvegare naar de bal gooi. Ik weet dat ik nog weleens te hevig uit de hoek durf te komen, maar ik denk niet dat het nog zo erg is als vroeger.”

Vond je het terecht of overdreven dat je vier wedstrijden schorsing kreeg voor je fout op Buffel?

“Overdreven natuurlijk! Maar ik weet dat de KBVB me al enkele jaren probeert te pakken. Ik wil dan ook zo weinig mogelijk met die mensen te maken hebben. Als ik zie dat Mbokani maar drie wedstrijden geschorst werd voor zijn trap in het gezicht van Killian Overmeire en dat men mij aanvankelijk zes speeldagen aan de kant wilde laten…”

Het feit dat Mbokani geen recidivist is zoals jij heeft daar natuurlijk ook wel wat mee te maken. Mbokani incasseert trouwens ook elke wedstrijd wel een paar (dood)schoppen.

“Iedereen denkt dat ik alleen uitdeel, maar ik moet ook incasseren hoor.”

De trappen die je uitdeelt, zijn wel spectaculairder dan degene die je moet incasseren…

“We zullen het daarop houden.”

Wat vind je er eigenlijk van dat je op basis van televisiebeelden bent geschorst?

(ironisch)”Het is zoals met de play-offs. Die zijn ook in België ingevoerd op het moment dat elke andere competitie ze heeft afgevoerd.”

Je laat je voetje naar verluidt zelfs op training weleens hangen. Sommige van je ploegmaats vinden dat jammer omdat ze vinden dat je dat vuile spel niet nodig hebt om goed te zijn.

“Als je op training niet doorgaat, doe je dat tijdens de wedstrijd ook niet. Dat mag stilaan eens gaan doordringen bij sommige jongens. Je moet je smijten op training. Ik trek mijn voet inderdaad nooit terug. Niet op de training en niet tijdens de wedstrijd.”

Wil je nu zeggen dat Club beter af zou zijn met vijf of zes Blondeltypes in de ploeg?

“Misschien wel. Wat meer agressiviteit en een beter mentaliteit zou in ieder geval geen kwaad kunnen.” ?

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Die schorsing van vier speeldagen was overdreven. De KBVB probeert me al enkele jaren te pakken.”

“Club boezemt geen angst meer in. Dat krijg je nu eenmaal als je verliest tegen Lierse, OHL en Cercle.”

“Ik herinner me nog goed hoeveel respect wij hadden voor mannen zoals Gert Verheyen. Luisteren en werken, dat is wat wij jonkies toen deden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content