Als de Anderlechtdoelman praat, is het meestal raak. Een rondje langs Milan, Standard, de nationale ploeg en een geslaagde carrière.

Geen zorgen, het gaat wel!” Silvio Proto stelt ons meteen gerust wanneer we hem vragen of het ritme van twee wedstrijden per week nog geen slachtoffers heeft gemaakt. “Het zorgt voor wat extra druk op de ketel en daar hou ik wel van. Dat neemt niet weg dat je als team in elk seizoen wel een mindere periode doormaakt. We voelen dat het dipje eraan zit te komen, maar we spreken onszelf moed in: de vakantie is in zicht!”

Heeft die druk er nog nooit voor gezorgd dat je blokkeerde of tilt sloeg?

Silvio Proto: “Niet een keer. De Europese wedstrijden? De toppers in eigen land? Daar doe je het toch voor. Als doelman weet je dat er altijd druk zal zijn zodra je de keuze hebt gemaakt om die handschoenen aan te trekken. Of je nu tegen een derdeklasser speelt of tegen AC Milan, het doel is altijd hetzelfde: geen doelpunten slikken.”

Er moet toch een verschil zijn qua druk tussen een wedstrijd tegen een derdeklasser en een match waarin je Hulk of El Shaarawy treft…

“Je weet dat het tegen Hulk en El Shaarawy nog net dat tikkeltje sneller gaat en dat je dus minder tijd zult hebben om te beslissen wat je gaat doen.”

Bereid je je dan ook anders voor op zo’n Champions Leaguewedstrijd?

“Ja, in zekere zin wel, maar ik moet er toch in elke wedstrijd voor zorgen dat ik zo snel mogelijk in de voeten van de aanvallers kan duiken. Kijk naar het derde doelpunt van Milan. Ik lig zo snel in de voeten van El Shaarawy dat hij niets anders kan doen dan de bal opzij tikken. Pato was goed gevolgd en dus was het een doelpunt – als ze met zijn tweeën op me afkomen, ben ik sowieso kansloos – maar ik deed wat ik in die fase moest doen.”

Wil je iets zeggen over de fabelachtige omhaal van Mexès?

“Eerlijk? Er was niets aan te doen. Het enige wat ik in theorie had kunnen doen, was de bal op zijn hoogste punt pakken. Zodra de bal begon te dalen, was het al te laat om nog te reageren. Het was gewoon de perfecte trap van Mexès.”

Hoe voel je je vlak nadat je zo’n doelpunt hebt geïncasseerd? Helemaal alleen op de wereld?

“Op dat moment dacht ik alleen maar dat het 0-2 was en dat het moeilijk zou zijn om nog terug te keren. We wilden absoluut de nul houden, dus ik was wel enigszins gefrustreerd. Maar kom, we reageerden goed. Met tien tegen elf nog terugkomen tot 1-2 was niet makkelijk. Net op het moment dat we er weer helemaal in geloofden, liepen we op die dodelijke tegenaanval.”

Wat denk je als je drie van je vier verdedigers naast de bal ziet gaan bij het eerste tegendoelpunt? Ben je dan woedend?

“Neen, want ik begrijp dat zoiets iedereen kan overkomen. Je zult me dan ook nooit mijn verdedigers zien uitschelden. Zeker niet vlak na een doelpunt. Dat is echt niet het geschikte moment. Ik moedig hen aan als ze iets goed doen en ik zeg hen rustig wat ik denk wanneer ze iets slecht hebben gedaan. Roepen om te roepen heeft echt geen enkele zin.”

De Z-ploeg

De Champions Leaguecampagne mag er dan wel op zitten voor dit seizoen, het was wel mooi om te zien hoe youngsters Praet en Bruno zich met gemak staande hielden op dat niveau. Was jij op hun leeftijd soms onder de indruk van de tegenstander?

“Neen, ik was meer bang voor sommige ploegmaats. Destijds bij La Louvière waren er een paar die serieus uit hun sloffen konden schieten. Ze hebben me soms ferm onder druk gezet, maar nu begrijp ik wel dat ze me daarmee iets duidelijk wilden maken.”

Hoe schat je de kansen in om alsnog als derde te eindigen?

“Goh, we kunnen maar beter gaan winnen in Málaga.”

Misschien stellen ze wel een B-ploeg op? Of een C- of D-ploeg…

“Ik hoop op hun Z-ploeg!” (lacht)

Zul je je de voorbije Standard-Anderlecht nog lang herinneren?

“Neen hoor. De schuldigen zijn gestraft en ik ga je misschien verrassen, maar ik zou het niet logisch gevonden hebben dat Standard een wedstrijd achter gesloten deuren had moeten spelen. Dat zou niet eerlijk geweest zijn tegenover alle brave supporters die rustig naar de wedstrijd komen kijken. Ik weet wel zeker dat lang niet alle Standardsupporters zo tekeer zouden gaan als die mensen achter mijn doel. Het grappige is dat ik tijdens de opwarming nog handtekeningen heb staan uitdelen. Terwijl ik dat aan het doen was werden die jongens uitgefloten door hun eigen supporters. Dan is het ver gekomen, hé?”

Hoe komt het eigenlijk dat jij op Sclessin altijd het mikpunt van de supporterstoorn bent?

“Ik heb geen idee. Maar dat gejouw en dat gefluit maken deel uit van de folklore van het voetbal dus daar heb ik geen probleem mee. Waar ik wel een probleem mee heb, is dat de KBVB me ervan beschuldigde de Standardsupporters te hebben uitgedaagd. Ze mogen er alle tv-beelden op nakijken, ze zullen geen enkele uitdagende beweging terugvinden. Denken ze daar nu echt dat ik een voetbalveld op kom met de intentie om de supporters van de tegenpartij te jennen? Dat is 5000 tegen één, die strijd kan ik nooit winnen.”

Had je dan helemaal geen last van de bommetjes die jou om de oren vlogen?

“Neen. Na de onderbreking pakte ik uit met een mooie redding op een kopbal van Jelle Van Damme. Ik kreeg dan wel twee doelpunten binnen, maar die waren onhoudbaar. Ik zou dus liegen als ik zou zeggen dat ik uit mijn concentratie werd gebracht door dat vuurwerk en die onderbreking.”

Je gaat er nu nogal licht over, maar het helse kabaal, het gat in de netten van jouw doel en de inslagen van de rotjes waren niet min…

“Daar heb ik niets van gemerkt. Stonden mijn netten in brand? Niet gezien. Ik was zo geconcentreerd dat ik me niet eens bewust was van het gevaar.”

Buitengewone Courtois

Kunnen we het nog even over de Rode Duivels hebben?

(denkt na)”Ja hoor. (denkt nog even na) Kunnen we het toch niet over iets anders hebben? Ik heb echt geen zin om over de nationale ploeg te praten. Ik kan niet alles vertellen, maar er is wel het een en ander gebeurd…”

Omschrijf Thibaut Courtois eens in drie woorden.

“Eén woord volstaat: buitengewoon! Wil je er echt nog twee andere? Dan zeg ik ‘verdiend’ en ‘blij voor hem’. Thibaut is een goeie jongen. Hij verdient al wat hem nu overkomt.”

In vergelijking met Courtois en Simon Mignolet heb jij er wel wat langer over gedaan om op de top van je kunnen te presteren…

“Afgezien van spelen in een grote competitie heb ik alles meegemaakt wat zij al hebben meegemaakt. Ik ben kampioen van België geweest, heb de beker gewonnen, ben Doelman van het Jaar geweest en heb punten gepakt voor de Rode Duivels. Ik ben op niets of niemand jaloers. Alles wat ik heb meegemaakt, heb ik voor de volle honderd procent beleefd. En ik ben altijd blij geweest tijdens mijn carrière. Behalve dan op de momenten dat ik geblesseerd was. En in mijn eerste maanden bij Anderlecht – toen Daniel Zitka en ik elkaar afwisselden in doel – was ik ook niet bepaald tevreden. Toen dacht ik echt: je verdient nu misschien wel tien keer zoveel als bij La Louvière, maar je bent vijf keer minder tevreden.Geld kan helpen om je gelukkig te maken, maar geluk kun je echt niet kopen, zelfs niet met al het goud van de wereld. Waarschijnlijk zullen er nu mensen zijn die zeggen: ‘Wat voor een kerel is die Proto? Hoe kan hij zoiets zeggen terwijl wij ons uit de naad werken voor een hongerloon?’ Het is nochtans echt waar wat ik zeg.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“De Rode Duivels? Kunnen we het niet over iets anders hebben?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content