Komend weekend reist KV Kortrijk naar kampioen Anderlecht. De reguliere competitie zal dan één derde ver zijn. KVK-coach Hein Vanhaezebrouck trekt de eerste conclusies. ‘We dreigen naar een competitie met twee snelheden te evolueren’, zegt hij. ‘Dat is dodelijk.’

Het is geen trainer die gebukt gaat onder grote zorgen die voor ons in de loungebar van het Sandton Hotel Broel plaatsneemt. Maar uit zijn woorden zal er evenmin grote tevredenheid spreken. Zijn spelersgroep onderging in het tussenseizoen grote veranderingen, al na twee speeldagen werd Brecht Dejaegere verkocht, met de komst van Michael Heylen, Elimane Coulibaly en Branimir Petrovic raakte zijn kern pas begin september min of meer volledig en tot nu toe waren de prestaties van zijn ploeg wisselvallig. Van het vooruitzicht op een seizoen in de middenmoot met als perspectief play-off 2 wordt een ambitieuze coach als Hein Vanhaezebrouck niet vrolijk. Maar meer dan ’the best of the rest’ lijkt er voor KV Kortrijk niet in te zullen zitten.

“Ik had na het vertrek van Dejaegere gevraagd om alles op Sven Kums te zetten”, zegt hij. “Omdat ik zijn waarde ken: hij is een leider, is balvast, is zuiver in de aanname en in het inspelen, lijdt weinig of geen balverlies, trekt het spel naar zich toe, speelt, verdeelt en temporiseert. Ik sprak met hem, de club deed hem een voorstel, maar Zulte Waregem kan financieel gewoon veel meer dan wij. Hoe ze het doen, weet ik niet. Maar als Anderlecht en Genk met veel geld klaarstaan voor Thorgan Hazard en je slaagt erin om hem te behouden, dan is daar maar één verklaring voor: dat je zelf ook veel geld hebt bovengehaald. Want je moet mij niet komen vertellen dat voetballers en makelaars zeggen: het is beter voor zijn vorming dat hij hier blijft, we zullen hier voor de helft van de prijs spelen. Wij kunnen daar niet meer tegenop. Voor Lokeren geldt dat al langer: met hun financiële draagkracht en met hun sportief beleid van de laatste jaren zijn zij nog moeilijk uit de top zes te houden. Wanneer er bij ons interesse is voor een speler, dan wordt hij meteen verkocht. Omdat het geld nodig is, wordt mij gezegd, ook al is het nog maar augustus. In Lokeren doet de voorzitter het anders: met een heel hoge vraagprijs stuurt hij iedereen wandelen en wacht hij geduldig op een hoog bod en het liefst op een opbod tussen grote clubs zoals in de transfer van Laurens De Bock.

“Subtoppers als Zulte Waregem en Lokeren wapenen zich extra om play-off 1 te kunnen spelen. Die clubs zijn ook nog eens goed gestart en dat maakt dat er dit seizoen wel eens heel vroeg aftekening zou kunnen komen. Met die steeds duidelijker scheiding dreigen we naar een competitie met twee snelheden te evolueren. Als er zich een stuk of zes gaan afscheiden, dan verdwijnt de spankracht en heb je eigenlijk geen competitie meer. Dat is dodelijk. Want je verzwakt uiteindelijk al de rest. Die spelen alleen nog voor peanuts. Die beginnen aan de competitie met alleen nog het perspectief van het kerkhof dat play-off 2 is. Ik kan alleen concluderen dat dit een heel slechte zaak is voor ons voetbal.

“Bovendien verhoogt in de competitie ook de kwaliteit van het spel van onze topclubs niet. Zij hoeven niet per se meer als eerste te eindigen. Want de punten worden gehalveerd, het seizoen wordt beslist in play-off 1 en daarin kan toch alles nog. Zo beginnen ze allemaal te redeneren. Gecombineerd met die subtoppers die extra inspanningen doen om hun kansen om erbij te horen te maximaliseren, zorgt dat aan de top voor een nivellering. De profliga zegt dat ze het play-offsysteem invoerde om het niveau van het voetbal te verbeteren. Maar wat bracht play-off 1 tot nu toe? Nu en dan een goeie wedstrijd. Dat is niet wat je verwacht van een bijkomende competitie tussen de beste zes teams. De echte reden waarom het systeem werd ingevoerd, is om meer geld naar de topclubs te laten vloeien. Voor de media die meedongen naar het tv-contract was een andere competitieformule nochtans geen vereiste, hoor ik. Play-off 1 is voor hen misschien wel een interessanter competitie-einde. Maar zo maken we wel onze competitie dood. Almaar meer.”

Creativiteit

Na de nederlaag in Lierse zei je dat jouw ploeg mentaliteit en uitstraling mist. Hoe verklaar je dat?

“Dit is een heel brave groep, een groep waarin kwaliteit zit, maar geen groep met veel voortrekkers. Wat extra mannen die echt de boel in handen nemen, zouden we zeker kunnen gebruiken. In de tweede helft op Lierse is dat duidelijk gebleken. Je verwacht vuur, dat ze elkaar aanvuren, maar ze komen buiten en… ze gaan gewoon verder doen hé.”

Bij de start van dit seizoen hield je grote schoonmaak in de kleedkamer. Gebeurde die misschien iets te grondig?

“We maakten keuzes en die waren goed. Dat deden we omdat we vorig seizoen met een probleemafdeling in onze groep zaten: jongens die voor problemen zorgden, die niet voor hun voetbal leefden en ook onvoldoende gemotiveerd waren om te trainen.”

Een van de zes geweerde spelers was Ernest Nfor, iemand die lange tijd belangrijk is geweest voor KV Kortrijk.

“In het begin, nadat wij hem uit de B-kern van Zulte Waregem hadden gehaald, was het Ernest in functie van de ploeg. Maar op het einde was het de ploeg in functie van Ernest. Alleen hijzelf was nog belangrijk. Dan stopt het. Dan is hij toe aan een andere uitdaging, dan zal hij zich daar wellicht wel weer aanpassen en rendement halen. Dat is Ernest.”

Zijn de problemen niet begonnen met de staking van een groot deel van de spelersgroep omdat in december de bekerpremies nog niet geregeld waren?

“Die staking, dat vond ik niet kunnen. De groep is toen gebroken omdat een aantal spelers niet mee staakte en wel is gaan trainen. Eigenlijk moet de minderheid zich dan bij de meerderheid neerleggen. Mijn verantwoordelijke spelers, Pavlovic en Oussalah, zijn op dat moment te braaf geweest. Ze lieten zich te gemakkelijk doen. We wisten wat er moest gebeuren, maar misten alternatieven om er toen meteen vier aan de kant te kunnen schuiven. Nu is de groep weer één. We haalden ook wat offensieve versterking, maar momenteel missen we creativiteit. Gelukkig beschikken we met Santini over iemand die doelpunten kan maken, maar hij is afhankelijk van de toevoer en de kwaliteit van het team. Alle ploegen die voor ons staan, beschikken over spelers die het verschil kunnen maken, wij en de ploegen onder ons niet. Dejaegere is verkocht, Matton is geblesseerd. Petrovic speelde in Rusland een jaar lang maar weinig en moet tijd krijgen om ritme op te doen en dat gevoel terug te krijgen. Ik hoop dat ook Stijn De Smet in zo’n rol kan evolueren, waarin hij mee gaat bepalen en beslissend gaat zijn. Mocht dat lukken, dan zullen we ook als team sterker zijn.”

Je veranderde zelfs al van spelsysteem om Elimane Coulibaly te kunnen inpassen.

“Dat kon ik alleen maar doen omdat er een competitievrij weekend was en we op training twee weken lang konden focussen op een andere manier van voetballen en van druk zetten. Anders was dat niet gelukt. Ik deed het ook omdat de normale manier van druk zetten, zoals we dat al jaren doen, er nog onvoldoende uit was gekomen.”

Hoe komt dat?

“Dat heeft te maken met mijn offensieve jongens, die er niet in slagen als een blok te functioneren. Ze zijn nog te veel bezig met hun individuele taak. In plaats van in functie van elkaar te reageren, kijken ze alleen naar hun rechtstreekse tegenstander. Met Joseph-Monrose en Chavarría duurde het ook een tijdje voor ze daarmee weg waren. Dejaegere en Nfor waren daar dan weer wél heel snel mee weg. Nu hebben Chevalier, Raman en De Smet het daar moeilijk mee. Maar ze weten: het zal er hoe dan ook in geslepen moeten worden, ze zullen het moeten oppikken. Want we zullen het niet elke keer op een andere manier doen. Ik hoop in elk geval dat we constanter worden. Dan kunnen we misschien de best of the rest blijven. Maar als niet een van die ploegen boven ons een zware terugval krijgt, dan vrees ik dat ze definitief weg zijn.”

Communicatie

Wordt dit het seizoen van Standard?

“Daarvoor is het nog te vroeg. Het is geen wereldploeg, die elke tegenstander opeet, maar er zit van alles in en ook in de breedte zijn ze sterk. Ze kunnen ook moeilijke matchen naar hun hand zetten, omdat ze voorin over zo veel kwaliteit beschikken, omdat op het middenveld de werkkracht groot is en omdat ze defensief zo solide zijn. Ciman; Kanu, die heel gedisciplineerd is, minder fouten maakt en misschien wel aan zijn beste seizoen bezig is; Van Damme, die supersterk blijft als linksachter; en Opare, die supersnel is en al jaren de beste rechtsachter van Standard is: dat is een mix van alles. Maar na de aankoop van Mboyo is Genk misschien wel de beste ploeg. Ze zijn tot nu toe ook de enigen die Standard hebben kunnen wegspelen. Weliswaar bij een achterstand, maar toch. Vorig seizoen wonnen ze de beker en raakten ze Europees het verst en nu haalden ze er nog de beste spits in België bij.”

Is hij beter dan Aleksandar Mitrovic?

“Volgens Anderlecht is Mitrovic beter, maar ik moet dat nog altijd zien. Mitrovic is een speler met veel potentieel, dat liet hij meteen zien: fysiek, mentaliteit, inzicht, scorend vermogen. Maar of hij de beste in België zal worden, moet hij nog altijd bewijzen. Terwijl Mboyo dat al deed.”

Wat vind je van Guy Luzon, jouw jonge collega uit Israël?

“Ik zie een speler langs de lijn staan: vieren met zijn gasten, borst tegen borst met hen springen, achter Kanu aanzitten,… Mijn indruk is: hij werkt in op zijn spelers zoals leidinggevende spelers dat op hun ploegmaats doen.”

Hoe ervaar je het voetbal dat zijn ploeg speelt?

“Heel georganiseerd, weinig risico, teren op de kwaliteiten van zijn spitsen en op de strakke organisatie die hij neerzet: een duidelijke 4-4-2 met twee lijnen van vier. Ik vraag mij af: wat als ze eens op achterstand komen tegen een sterkere ploeg dan Oostende? Dan zullen ze risico’ s moeten nemen. Ik ben benieuwd hoe goed ze dat zullen kunnen.”

Twee collega’s haalden niet eens oktober: Enzo Scifo bij Bergen en Juan Carlos Garrido bij Club Brugge. Bij de komst van laatstgenoemde, de eerste Spaanse coach in de Belgische competitie, tien maanden geleden, maakte je de bemerking dat het iemand was die alleen maar bij Villarreal gewerkt had.

“Ik was verrast door de keuze, omdat ik ervan uitga dat de Belgische club die het meeste geld kan besteden, uitkijkt naar toch een beetje een doorgewinterde trainer. Met Michel Preud’homme trokken ze daar nu natuurlijk wel de juiste figuur aan: iemand die al vele waters doorzwom, in verschillende competities werkte en zijn kwaliteiten bewees. Ik vind: als je een buitenlandse trainer haalt, moet hij beter zijn dan wat er in België beschikbaar is.”

Welke buitenlandse trainer voegt er iets toe aan het Belgisch voetbal?

Daum is hier geweest en nooit speelde Donk zo goed als toen, niet ervoor en ook niet meer daarna. Dat was: geen tralala meer; het is zo, zo en zo, en zo zal je het doen. Typisch Duits, zoals we de Duitsers al lang kennen. Hij pakte veel punten, vaak met 1-0 of 0-1, maar was dat goed voor ons voetbal? Ik weet het niet.”

Wat merk je als je hier tegen een Spaanse coach speelt?

“Als wij druk zetten tegen Gent kunnen ze niet uitvoetballen. Maar ook Nederlandse ploegen kennen daar tegen ons problemen mee, merk ik.”

Bedoel je dat er in Spanje en in Nederland minder pressing wordt gespeeld en dat ze er gewoon zijn om gemakkelijker te kunnen uitvoetballen?

“Dat is een feit. Of: dat ze zelf niet goed druk kunnen zetten. Fernández is meer ervaren dan Garrido, maar spreekt zelfs geen Engels. Hoe moet je hier dan nog gaan communiceren?”

Via zijn door de wol geverfde assistent Manu Ferrera, die zijn Spaans vertaalt, stellen wij vast op persconferenties.

Luzon praat op de persconferentie na de wedstrijd zelfs Hebreeuws. (lacht) Maar er zit wel een fantastische tolk naast hem. Die doen dat geweldig goed samen. Luzon zegt één zin en die tolk vertaalt die meteen. Ze doen het zin per zin en het gaat heel snel. Perfect.”

Zo doen Fernández en Ferrera het niet.

“Neen. Ik vraag me af: als je drie, vier minuten aan een stuk praat, is diegene die dat dan moet vertalen niet de helft vergeten? En: wat benadrukt hij dan?”

Je vindt dat onze clubs alleen trainers uit het buitenland mogen halen als die beter zijn dan de Belgische. Maar jij kreeg al aanbiedingen van AA Gent en Standard en je ging er niet op in.

“Er zijn nog veel andere Belgische trainers hé.”

Waarom koos je er telkens voor om bij KV Kortrijk te blijven?

“Omdat ik KV Kortrijk mijn woord had gegeven om er mijn contract uit te doen en omdat ik die belofte absoluut wou nakomen.”

Intussen tekende je bij KV Kortrijk een nieuw driejarig contract. Gaf je weer jouw woord om dat uit te doen?

“Neen.”

Waarom niet?

“Omdat mij dat dit keer niet werd gevraagd.”

Je kunt gemakkelijk weg?

“Ik kan weg.”

Hoe ambitieus ben je?

“Ik ben en blijf ambitieus, maar ook realistisch: hoeveel Belgische trainers zitten er niet zonder werk, ook mannen die succes kenden? Veel. Ik moet mij dus gelukkig prijzen dat ik op een kleine onderbreking na al acht jaar aan een stuk aan de slag ben.”

Ga je ooit nog eens een stap hoger zetten?

“Ik ben bijna vijftig jaar, mijn vrouw zegt dat ik aan de helft van mijn leven ben gekomen, dus ooit zal dat er nog wel eens van komen. Als het moment daar is en de keuze aantrekkelijk is. Ik denk wel dat er voor mij nog meer in zit en ik denk dat dat op latere leeftijd ook nog wel zal komen. Ook als voetballer was ik trouwens een laatbloeier.”

Wat wil je als trainer nog meemaken?

“Prijzen pakken is plezant. Het mooiste moment in mijn carrière tot nu toe is de titel in tweede. Titels pakken is volgens mij het mooiste wat er is.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Als je een buitenlandse trainer haalt, moet hij beter zijn dan wat er in België beschikbaar is.”

“Ik ben en blijf ambitieus, maar ook realistisch: hoeveel Belgische trainers zitten er niet zonder werk, ook mannen die succes kenden? Veel.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content