Het seizoen van de bevestiging is meestal het moeilijkste, dat mag ook Cercle Brugge ervaren. Anthony Portier en Denis Viane leggen de vinger op de wonde. ‘Je intentie moet zijn dat je er als ploeg uitkomt. ‘

“T he only place where success comes before work is in the dictionary.”

Sinds afgelopen zomer hangen in het spelershome van Cercle Brugge enkele spreuken. Waaronder deze. Trainer Glen De Boeck wist wat zou komen.

Voor de confrontatie met rode lantaarn Tubeke was het van 16 januari op Anderlecht (1-2) geleden dat Cercle nog eens kon winnen. “Misschien was vorig seizoen wel uitzonderlijk omdat alles meezat”, erkent aanvoerder Denis Viane (31). “De sfeer is hier nog altijd opperbest, ondanks de resultaten. Er is geen achterklap en onrust, zoals ik destijds wel bij KV Oostende meemaakte toen we er tegen de degradatie vochten”, vult Anthony Portier (26) aan. Viane: “Vorige week hadden we een goed groepsgesprek waarbij ook namen genoemd werden… Dat kon perfect. Er is geen achterbaksheid, dat toont aan dat hier nog steeds een gezonde sfeer hangt. Van het moment dat iedereen met zijn eigen frustraties naar huis gaat, dan pas weet je dat er iets scheelt.”

Sport/VoetbalMagazine schoof aan tafel bij het centrale verdedigersduo van Cercle Brugge en legde hen enkele pijnpunten voor.

Gebrek aan maturiteit?

Tegen Zulte Waregem speelde Cercle een sterke eerste helft, kwam het 0-1 voor, maar ging het uiteindelijk de boot in met 3-1. “Een gebrek aan maturiteit”, stelde Glen De Boeck nadien vast.

Portier: “Tegen Zulte Waregem was er vooral op stilstaande fases een gebrek aan organisatie en concentratie.”

Viane: “Vorig jaar hadden we ook zulke momenten, maar toen lagen er dikwijls al twee of drie in het mandje, dat maakt een wereld van verschil. We zouden soms meer rust moeten inbouwen. Hoe langer het duurt dat je niet wint, hoe meer het een mentale kwestie wordt. We worden haast nooit uit verband gespeeld en creëeren nog voldoende kansen, aan het systeem ligt het dus niet.”

Portier: “We spelen nog altijd goed voetbal, maar zodra we een tegengoal slikken steekt twijfel de kop op. Daarin was Besnik Hasi vorig seizoen heel belangrijk.”

Viane: “Hij was de leider die iedereen op scherp zette. Besnik posteerde de pionnen rond zich op de juiste plaats. Hij kreeg wel eens het verwijt dat hij weinig liep, maar dat was niet nodig omdat hij de ploeg zodanig goed plaatste. Daar hebben we vorig seizoen misschien te weinig bij stilgestaan.”

Portier: “Besnik was bovendien een meester in het opvangen van de tweede bal, dan kán je rust inbouwen.”

Viane: “Vorig jaar speelden we ook veel hoger, bijna constant op de helft van de tegenstander. Het probleem is dat we nu in balbezit soms verkeerd lopen, waardoor we bij balverlies uit organisatie staan. Daar waakte Besnik over.”

Gebrek aan coaching en leiderschap?

Opvallend in de kern van Cercle: zowat alle anciens – Serebrennikov, Iachtchouk, Sergeant, Foley, Viane – zijn geen grote praters. Het gevolg is dat niemand opstaat wanneer de ploeg het lastig krijgt. Arnar Vidarsson zou dat kunnen en werd daarvoor ingehaald, maar speelt niet vaak genoeg. Wellicht omdat De Boeck met Sergeant een meer voetballende oplossing zoekt op het middenveld.

Viane: “Arnar heeft dat inderdaad in zich, maar de trainer moet nu eenmaal keuzes maken. We beseffen dat er meer gecoacht moet worden, dat is ook een stuk onze taak als verdediger, maar het is niet zo gemakkelijk. Wanneer je onder druk staat, ben je vaak te veel bezig met je eigen wedstrijd. Ik ben er trouwens van overtuigd dat niet één persoon dat leiderschap op zich moet nemen, iederéén moet coachen.”

Portier: “Onze groep is te braaf. Eigenlijk heb je een smeerlapje nodig. Niet zozeer verbaal, maar met daden. Iemand die eens een schop uitdeelt.”

Viane: “Kijk, Zulte Waregem brengt na de rust Steve Colpaert en Bart Buysse in, nochtans ook geen grootpraters, maar wat doen die mannen in hun eerste minuten? Ze doen een paar snedige tackles en zo zetten ze hun ploeg op scherp. Dat missen wij. Soms kan een akkefietje de ploeg meer aanjagen dan wat woordenwisselingen. Ik heb dat tackelen niet in mij. Ik pakte dit seizoen in de competitie nog geen enkele kaart, maar eerlijk gezegd ben ik daar niet trots op, want in feite kan dat niet als centrale verdediger.”

Te veel voetballen, te weinig knokken?

Ondanks de geringe puntenoogst blijft Cercle over het algemeen wel behoorlijk combinatievoetbal op de mat leggen. De patronen en looplijnen van vorig seizoen zijn nog steeds zichtbaar.

Viane: “Dat verzorgd willen voetballen zit misschien wel te veel in ons. Een ander probleem is dat we eens op achterstand soms te veel de drang tonen om dat meteen goed te maken, waardoor we de organisatie en het positiespel uit het oog verliezen. Omdat niet iedereen op zijn plaats staat, kunnen we bij balverlies ook niet meteen druk zetten. We recupereren de bal veel te laag op onze eigen helft. Beste voorbeeld is de derby tegen Club. We spelen fantastisch voetbal, maar komen toch ongelukkig achter. Wat gebeurt er? We lopen allemaal vooruit en we krijgen meteen op de counter een tweede doelpunt tegen. Wedstrijd afgelopen.”

Portier: “Het verschil is dat van de vijf kansen er vorig seizoen vier in gingen, nu mis je er een paar en dan merk je dat er nervositeit in de ploeg sluipt. Zeker omdat het tegenwoordig bij de tegenstander meteen bingo is.”

Met het vertrek van De Sutter een belangrijk aanspeelpunt kwijt?

Anderhalf jaar trainde en werkte Glen De Boeck op een systeem waarin Tom De Sutter een bepalende rol vervulde als aanspeelpunt. Zowel voor middenveld als verdediging bood hij steeds een oplossing, wat aansluiting toeliet en combinatievoetbal mogelijk maakte. Cercle haalde Dominic Foley – iemand met een min of meer gelijkaardig profiel, hoopten ze – en huurde Kanu van Anderlecht. Geen van beiden kon al overtuigen.

Viane: “Tom missen we. Hij voelde perfect aan wanneer hij de bal moest komen ophalen of wanneer hij diep moest gaan. Nu lijden we nogal snel balverlies, en niet alleen in de spits, hoor. Daardoor acteren de flankspelers ook veel onzekerder, omdat ze niet weten of ze al dan niet kunnen meegaan. We hebben iemand nodig die aanspeelbaar is en die weet wanneer hij moet bijhouden of wanneer hij moet kaatsen.

“De Sutter liep goed tussen de lijntjes. Terwijl Dominic graag heeft dat we de bal over de verdediging naar hem toe spelen, maar dat is ten eerste een moeilijke bal om te trappen en ten tweede is dat voor de ploeg lastiger om aan te sluiten. Dominic zou het met zijn kwaliteiten nochtans moeten kunnen om naar de bal toe te komen. Kanu is iets makkelijker aan te spelen, maar maakt dan weer te weinig diepgang. We zoeken nog naar de juiste mix, beide partijen zullen toegevingen moeten doen.”

Portier: “Kanu komt wél veel naar de bal toe, soms zelfs te veel, waardoor er niemand diep staat.”

Viane: “Ach, we willen de ploegmaats niet afbreken, want we beseffen dat het niet evident is om die rol voorin te vervullen. Als je ziet dat De Sutter op twee maanden tijd in Anderlecht zijn stempel kan drukken en Nicolás Frutos deed vergeten, dan moet ik je geen tekening maken van zijn belang voor Cercle.”

Buffel of De Smet?

Met Thomas Buffel haalde Cercle Brugge afgelopen zomer in principe een serieuze versterking in huis, alleen werd daardoor het evenwicht verstoord. Stijn De Smet kon zo immers niet langer op zijn favoriete positie spelen centraal achter de spits. De mentaal broze De Smet voelde het (zelf)vertrouwen per speeldag wegebben. Thomas Buffel – zelf ook niet meer de draaischijf van destijds bij Feye-noord – stelde vorige week in De Mor-gen dat het wellicht beter was geweest, had Glen De Boeck vooraf keuzes gemaakt en elk op één positie laten groeien.

Portier: “Ze willen allebei nummer tien zijn, het is voor hen beiden moeilijk om die knop om te draaien als ze op de flank staan. Omdat het nu wat minder draait, kijkt iedereen automatisch naar die twee, maar ik vind het allemaal opgeblazen.”

Viane: “Over dat thema moeten we niet praten, daar is al te veel over gezegd en geschreven. De trainer moet keuzes maken, de rest is praat achteraf. Je kan niet voor iedereen goed doen. Het is aan de spelers om hun kans te grijpen wanneer ze speelgelegenheid krijgen.”

Te veel gefocust op de beker om het seizoen te redden?

Om het seizoen van de bevestiging nog enige kleur te geven, moet groenzwart haast de beker winnen. In de halve finales won het de heenwedstrijd van KV Mechelen met 2-1. Op 21 april wordt Achter de Kazerne de cruciale terugwedstrijd afgewerkt.

Viane: “Sommigen beweerden al dat we enkel op de beker geconcentreerd zijn en daardoor verliezen… Pure onzin! Onze eerste twintig minuten zijn doorgaans heel goed, wat bewijst dat we gemotiveerd aan de aftrap komen. Feit is gewoon dat we bij een kleine tegenslag meteen de kopjes laten hangen. Op die momenten verdwijnen te veel spelers tegelijkertijd uit de wedstrijd. Je merkt dat meteen: minder beschikbaarheid, uit positie lopen, dingen proberen die niet afgesproken zijn… Dan kom je als ploeg niet meer vooruit.”

Portier: “Op training ook. Alles loopt perfect, maar dan één foute pass en vanaf dan loopt alles telkens opnieuw fout. Een puur mentale kwestie.”

Viane: “We trainden de voorbije weken meer op organisatie. We moeten leren om bij een individuele fout niet te wijzen naar elkaar, maar het op te nemen voor elkaar. Het volstaat niet dat je zelf een foutloze partij speelt, je intentie moet zijn dat je er als ploeg uitkomt. Dat was misschien ons grootste probleem wanneer het misliep: dan waren we elf individuen die elk bezig waren met een zo foutloze wedstrijd te spelen. Ikzelf ook. De frustratie is natuurlijk ook dat je dat mentale moeilijk kan trainen, je kan nu eenmaal nooit de wedstrijdsituatie honderd procent nabootsen. Het komt er op aan eens de drie punten te pakken, al de rest is blabla.” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content